• No results found

NAAM: Vragen vitaliteit

Onderstaande vragen zijn afkomstig uit de Utrechtse Bevlogenheidsschaal. De schalen zijn als volgt:

Nooit Sporadisch Af en toe Regelmatig Dikwijls Zeer dikwijls Altijd

0 1 2 3 4 5 6

Nooit Een paar keer per jaar

of minder Eens per maand of minder Een paar keer per maand Eens per week Een paar keer per week Dagelijks

(Schaufeli & Bakker, 2003) Kruis het juiste antwoord aan.

Vragen leefstijl

Onderstaande vragen zijn afkomstig uit de module Leefstijl van SKB Vragenlijst Services. Bewegen

1) Gemiddeld hoeveel dagen per week heeft u tenminste dertig minuten per dag lichamelijke beweging die tenminste even inspannend is als stevig doorlopen of fietsen? (activiteiten die korter zijn dan 5 minuten tellen niet mee. Is het minder dan één dag per week, vul dan 0 in).

dag(en) per week in de zomer dag(en) per week in de winter

Stelling 0 1 2 3 4 5 6

Op mijn werk bruis ik van energie. Als ik werk, voel ik me fit en sterk.

Als ik ’s morgens op sta, heb ik zin om aan het werk te gaan.

Als ik aan het werk ben, dan kan ik heel lang doorgaan.

Op mijn werk beschik ik over een grote mentale (geestelijke) veerkracht.

Op mijn werk zet ik altijd door, ook als het tegen zit.

Pagina |

60

2) Hoeveel keer per week beoefend u in uw vrije tijd inspannende sporten of zware lichamelijke

activiteiten, die lang genoeg duren om bezweet te raken en tenminste twintig minuten per keer duren? (is minder dan één keer per week, vul dan 0 in).

keer per week in de zomer keer per week in de winter 3) Moet u op uw werk veel lopen of doet u overwegend staand of zittend werk?

Veel lopen

Overwegend staand werk Overwegend zittend werk

Voeding

4) Hoeveel dagen per week eet u groente (inclusief rauwkostsalades en groenten op brood)?

dag(en) per week

5) Als u op een dag groente eet, hoeveel opscheplepels eet u dan gemiddeld (inclusief rauwkostsalades en groenten op brood)? (één opscheplepel staat gelijk aan vijftig gram groenten. Een schaaltje rauwkost is ongeveer één opscheplepel).

Minder dan twee opscheplepels (= minder dan 100 gram) Twee opscheplepels (= ongeveer 100 gram)

Drie opscheplepels (= ongeveer 150 gram) Vier opscheplepels of meer (= 200 gram of meer)

6) Hoeveel dagen per week eet u fruit (inclusief ongezoet vruchtensap of appelmoes)?

Pagina |

61

7) Als u op een dag fruit eet, hoeveel stuks fruit eet u dan gemiddeld (één stuk fruit is bijvoorbeeld: één (sinaas)appel, twee mandarijntjes, maar ook een schaaltje appelmoes, aardbeien, enz. Ook een glas ongezoet vruchtensap telt als één keer fruit)?

Minder dan 1 stuk fruit per dag 1 stuk fruit per dag

Soms 1, soms 2 stuks fruit per dag 2 of meer stuks fruit per dag

Alcohol

8) Hoeveel glazen alcoholische drank, zoals bier, wijn, sherry, port en sterke drank, drinkt u gemiddeld per week (als u geen alcohol gebruikt, vul dan 0 in).

glazen per week Roken

9) Rookt u?

Ja, 21 sigaretten, shagjes of sigaartjes per dag of meer Ja, minder dan 21 sigaretten, shagjes of sigaartjes per dag Nee, maar ik heb vroeger wel gerookt

Nee, ik heb nog nooit gerookt.

Ontspanning

De schalen zijn als volgt:

Altijd Vaak Soms Nooit

1 2 3 4

 Energie tijdens het werk

Stelling: 1 2 3 4

Aan het begin van mijn werkdag heb ik volop energie. Tijdens mijn werk voel ik me fit.

Pagina |

62

Op mijn werk bruis ik van energie.

Tijdens het laatste deel van de werkdag, kan ik me goed concentreren. Het laatste deel van de werkdag vliegt voorbij.

Overige leefstijlvragen

Wat is uw lengte? Wat is uw gewicht?

centimeter kilogram

Vragen psychosociale arbeidsomstandigheden

Onderstaande vragen zijn afkomstig uit de ‘VBBA Kern 1.0’ van SKB Vragenlijst Services. De schalen zijn als volgt:

Altijd Vaak Soms Nooit

1 2 3 4

Kruis het juiste antwoord aan.

 Werktempo en werkhoeveelheid

Stelling: 1 2 3 4

Moet u erg snel werken? Heeft u te veel werk te doen?

Moet u extra hard werken om iets af te krijgen? Werkt u onder tijdsdruk?

Moet u zich haasten?

Kunt u uw werk op uw gemak doen?

Heeft u te maken met een achterstand in uw werkzaamheden? Heeft u te weinig werk?

Heeft u problemen met het werktempo? Heeft u problemen met de werkdruk?

Zou u het kalmer aan willen doen in uw werk?

 Emotionele belasting

Stelling: 1 2 3 4

Is uw werk emotioneel zwaar?

Wordt u in uw werk met dingen geconfronteerd die u persoonlijk raken? Wordt er door anderen een persoonlijk beroep op u gedaan in uw werk? Voelt u zich persoonlijk aangevallen of bedreigd in uw werk?

Pagina |

63

Moet u voor uw werk mensen kunnen overtuigen of overreden? Komt u door uw werk in aangrijpende situaties terecht?

 Lichamelijke inspanning

Stelling: 1 2 3 4

Heeft u tijdens het werk veel hinder van tillen of sjouwen?

Heeft u tijdens het werk veel hinder van regelmatig te moeten bukken? Heeft u tijdens het werk veel hinder van regelmatig te hoog moeten reiken? Heeft u tijdens het werk veel hinder van langdurig achtereen steeds dezelfde beweging te moeten maken?

Vindt u uw werk lichamelijk erg inspannend? Vereist uw werk lichaamskracht?

Werkt u in ongemakkelijke of inspannende houdingen?

 Afwisseling in het werk

Stelling: 1 2 3 4

Moet u in uw werk telkens dezelfde dingen doen? Is voor uw werk creativiteit vereist?

Is uw werk gevarieerd?

Vraagt uw werk een eigen inbreng?

Doet uw werk voldoende beroep op al uw vaardigheden en capaciteiten? Heeft u in uw werk voldoende afwisseling?

 Leermogelijkheden

Stelling: 1 2 3 4

Leert u nieuwe dingen in uw werk?

Biedt uw baan u mogelijkheden voor persoonlijke groei en ontwikkeling? Geeft uw werk u het gevoel iets ermee te kunnen bereiken?

Biedt uw baan u mogelijkheden voor zelfstandig denken en doen?

 Zelfstandigheid in het werk

Stelling: 1 2 3 4

Heeft u vrijheid bij het uitvoeren van uw werkzaamheden? Heeft u invloed op de planning van uw werkzaamheden? Heeft u invloed op het werktempo?

Kunt u zelf bepalen hoe u uw werk uitvoert?

Kunt u uw werk even onderbreken als u dat nodig vindt? Kunt u zelf de volgorde van uw werkzaamheden bepalen? Kunt u meebeslissen over het tijdstip waarop iets af moet zijn?

Pagina |

64

Lost u problemen in uw werkzaamheden zelf op? Kunt u uw werk zelf indelen?

Kunt u zelf de inhoud van uw werkzaamheden bepalen?

Inspraak

Stelling: 1 2 3 4

Kunt u met uw directe leiding praten over problemen op het werk? Heeft u veel te zeggen over wat er gebeurt op uw werkplek?

Kunt u meebeslissen over dingen die met uw werk te maken hebben? Kunt u met uw directe leiding voldoende overleggen over uw werk? Kunt u meebepalen wat wel en wat niet tot uw taak behoort? Kunt u meebeslissen over de aard van uw werkzaamheden?

Heeft u rechtstreeks invloed op beslissingen van uw afdeling/bedrijf? Heeft u invloed op de verdeling van het werk onder u en uw collega’s?

 Relatie met collega’s

Stelling: 1 2 3 4

Kunt u op uw collega’s rekenen wanneer u het in uw werk wat moeilijk krijgt? Kunt u als dat nodig is uw collega’s om hulp vragen?

Is uw verstandhouding met uw collega’s goed? Heeft u conflicten met uw collega’s?

Voelt u zich in uw werk gewaardeerd door uw collega’s? Heeft u te maken met agressie van uw collega’s? Zijn uw collega’s vriendelijk tegen u?

Heerst er tussen u en uw collega’s een prettige sfeer?

Doen zich tussen u en uw collega’s vervelende gebeurtenissen voor?

 Relatie met directe leiding

Stelling: 1 2 3 4

Kunt u op uw directe leiding rekenen wanneer u het in uw werk wat moeilijk krijgt? Kunt u als dat nodig is uw directe leiding om hulp vragen?

Is uw verstandhouding met uw directe leiding goed? Heeft u conflicten met uw directe leiding?

Voelt u zich in uw werk gewaardeerd door uw directe leiding? Heeft u te maken met agressie van uw directe leiding? Is uw directe leiding vriendelijk tegen u?

Heerst er tussen u en uw directe leiding een prettige sfeer?

Pagina |

65

 Toekomstonzekerheid

Stelling: 1 2 3 4

Heeft u behoefte aan meer zekerheid of u over een jaar nog werk zult hebben? Heeft u behoefte aan meer zekerheid of u uw huidige baan het komende jaar zult houden?

Heeft u behoefte aan meer zekerheid of u uw huidige functieniveau het komende jaar zult behouden?

Heeft u behoefte aan meer zekerheid of uw huidige afdeling/bedrijf over een jaar nog bestaat?

Herstel na werk

Stelling: 1 2 3 4

Ik vind het moeilijk om me te ontspannen aan het einde van een werkdag. Aan het einde van een werkdag ben ik echt op.

Mijn baan maakt dat ik me aan het eind van een werkdag nogal uitgeput voel. Het kost mij moeite om me te concentreren in mijn vrije uren na het werk. Ik kan weinig belangstelling opbrengen voor andere mensen, wanneer ik zelf net thuis ben gekomen.

Als ik thuis kom, moeten ze mij even met rust laten.

De schalen zijn (vanaf nu) als volgt:

JA NEE

1 2

 Plezier in het werk

Stelling: 1 2

Ik kan wel zeggen dat ik tegen mijn werk opzie.

Ik doe mijn werk omdat het moet, daarmee is alles wel gezegd. Meestal vind ik het wel prettig om aan de werkdag te beginnen. Na zo’n vijf jaar heb je het in dit werk wel gezien.

Ik vind mijn werk nog steeds boeiend, elke dag weer.

Het idee dat ik dit werk nog tot mijn pensioen moet doen, benauwt me. Ik heb plezier in mijn werk.

Ik moet telkens weerstand bij mezelf overwinnen om mijn werk te doen. Ik moet mezelf er vaak toe zetten om een werkopdracht uit te voeren.

Pagina |

66

Betrokkenheid bij de organisatie

Stelling: 1 2

Ik vind dat mijn eigen opvattingen sterk overeenkomen met die van deze organisatie.

Ik vind het belangrijk dat ik een bijdrage kan leveren aan de taak van deze organisatie.

Deze organisatie gaat me echt ter harte. Ik voel me uitstekend thuis in deze organisatie.

Ik heb zoveel van mezelf in deze organisatie gestopt, dat het me moeilijk zou vallen om ontslag te nemen.

Ik voel me ten opzichte van deze organisatie eigenlijk wel verplicht om nog een aantal jaren te blijven.

Er hoeft bij deze organisatie maar weinig in negatieve zin te veranderen, of ik vertrek.

Vergeleken met de meeste andere banen die ik zou kunnen krijgen, is het werken bij deze organisatie erg aantrekkelijk.

 Piekeren

Stelling: 1 2

Als ik mijn werk verlaat, blijf ik me zorgen maken over werkproblemen. Ik kan mijn werk heel gemakkelijk van me afzetten.

Ik maak me als ik vrij ben vaak zorgen over mijn werk.

Pagina |

67

Bijlage 3 – Interviewopzet

Thema 1 bespreken: Vitaliteit

 Wat maakt dat jij deze score hebt behaald?

 Welke aspecten (mbt vitaliteit) zijn voor jou belangrijk om tot de pensioengerechtigde leeftijd de productienorm te kunnen blijven behalen?

 Denk je vitaliteit een relatie heeft met je productiviteit?

Thema 2 bespreken: Leefstijl

 Wat zijn volgens jou de redenen van een .. score? (Bij minder goede score: wat heb je nodig om meer te scoren?)

 Welke aspecten (mbt leefstijl) zijn voor jou belangrijk om tot de pensioengerechtigde leeftijd de productienorm te kunnen blijven behalen?

 Denk je dat leefstijl een relatie heeft met de productiviteit?

Thema 3 bespreken: Psychosociale arbeidsomstandigheden

Werktempo en werkhoeveelheid:

 Wat maakt dat jij deze score hebt behaald?

 Welke aspecten (mbt werktempo en werkhoeveelheid) zijn voor jou belangrijk om tot de pensioengerechtigde leeftijd de productienorm te kunnen blijven behalen?

 Denk je dat werktempo & werkhoeveelheid een relatie heeft met de productiviteit?

Emotionele belasting:

 Wat maakt dat jij deze score hebt behaald?

 Welke aspecten (mbt emotionele belasting) zijn voor jou belangrijk om tot de pensioengerechtigde leeftijd de productienorm te kunnen blijven behalen?

 Denk je dat emotionele belasting een relatie heeft met de productiviteit?

Lichamelijke inspanning:

 Wat maakt dat jij deze score hebt behaald?

 Welke aspecten (mbt lichamelijke inspanning) zijn voor jou belangrijk om tot de pensioengerechtigde leeftijd de productienorm te kunnen blijven behalen?

 Denk je dat lichamelijke inspanning een relatie heeft met de productiviteit?

Afwisseling in het werk:

 Wat maakt dat jij deze score hebt behaald?

 Welke aspecten (mbt afwisseling in het werk) zijn voor jou belangrijk om tot de pensioengerechtigde leeftijd de productienorm te kunnen blijven behalen?

 Denk je dat afwisseling in het werk een relatie heeft met de productiviteit?

Leermogelijkheden:

Wat maakt dat jij deze score hebt behaald?

 Welke aspecten (mbt leermogelijkheden) zijn voor jou belangrijk om tot de pensioengerechtigde leeftijd de productienorm te kunnen blijven behalen?

Pagina |

68

Zelfstandigheid in het werk:

 Wat maakt dat jij deze score hebt behaald?

 Welke aspecten (mbt zelfstandigheid in werk) zijn voor jou belangrijk om tot de pensioengerechtigde leeftijd de productienorm te kunnen blijven behalen?

 Denk je dat zelfstandigheid in het werk een relatie heeft met de productiviteit?

Inspraak:

 Wat maakt dat jij deze score hebt behaald?

 Welke aspecten (mbt inspraak) zijn voor jou belangrijk om tot de pensioengerechtigde leeftijd de productienorm te kunnen blijven behalen?

 Denk je dat inspraak een relatie heeft met de productiviteit?

Relatie met collega’s:

 Wat maakt dat jij deze score hebt behaald?

 Welke aspecten (mbt relatie met collega’s) zijn voor jou belangrijk om tot de pensioengerechtigde leeftijd de productienorm te kunnen blijven behalen?

 Denk je dat de relatie met collega’s een relatie heeft met de productiviteit?

Relatie met directe leiding:

 Wat maakt dat jij deze score hebt behaald?

 Welke aspecten (mbt relatie met directe leiding) zijn voor jou belangrijk om tot de pensioengerechtigde leeftijd de productienorm te kunnen blijven behalen?

 Denk je dat de relatie met de directe leiding een relatie heeft met de productiviteit?

Toekomstonzekerheid:

 Wat maakt dat jij deze score hebt behaald?

 Welke aspecten (mbt toekomstonzekerheid) zijn voor jou belangrijk om tot de pensioengerechtigde leeftijd de productienorm te kunnen blijven behalen?

 Denk je dat toekomstonzekerheid een relatie heeft met de productiviteit?

Herstel na werk:

 Wat maakt dat jij deze score hebt behaald?

 Welke aspecten (mbt herstel na werk) zijn voor jou belangrijk om tot de pensioengerechtigde leeftijd de productienorm te kunnen blijven behalen?

 Denk je dat herstel na werk een relatie heeft met de productiviteit?

Plezier in het werk:

 Wat maakt dat jij deze score hebt behaald?

 Welke aspecten (mbt plezier in het werk) zijn voor jou belangrijk om tot de pensioengerechtigde leeftijd de productienorm te kunnen blijven behalen?

 Denk je dat plezier in het werk een relatie heeft met de productiviteit?

Betrokkenheid bij de organisatie:

 Wat maakt dat jij deze score hebt behaald?

 Welke aspecten (mbt betrokkenheid bij de organisatie) zijn voor jou belangrijk om tot de pensioengerechtigde leeftijd de productienorm te kunnen blijven behalen?

Pagina |

69

Piekeren:

 Wat maakt dat jij deze score hebt behaald?

 Welke aspecten (mbt piekeren) zijn voor jou belangrijk om tot de pensioengerechtigde leeftijd de productienorm te kunnen blijven behalen?

 Denk je dat piekeren een relatie heeft met de productiviteit?

Open vraag: Zijn er volgens jou andere factoren die jouw productiviteit beïnvloeden (of zouden kunnen gaan beïnvloeden)?

Eindvraag: Wat is voor jou belangrijk (welke aspecten) om tot de pensioengerechtigde leeftijd de productiviteitsnorm te kunnen halen (en daarbij vitaal en duurzaam inzetbaar te zijn?)

Pagina |

70

Bijlage 4 – Uitslagen interviews

In deze bijlage zal weergegeven worden welke antwoorden gegeven zijn op de interviewvragen. Allereerst zullen de verschillende risicofactoren, met bijbehorende vragen, aan de orde komen. De antwoorden zijn geordend naar functie en leeftijdsgroep. Vervolgens worden de gegeven antwoorden op de laatste twee open vragen weergegeven. Aan de hand van deze tabellen zijn de antwoorden gelabeld. Vitaliteit

Functie Leeftijdsgroep Reden score vragenlijst Relatie Belangrijk tot 67 1641 40-49 + Doet het al lang

+ Plezier + Collega’s + Sfeer + Motivatie + Goede werkgever + Salaris + Goede voorzieningen Ja 2157 40-49 + Plezier + Inhoud + Afwisseling + Leert veel

+ Mogelijkheden om andere dingen te doen

+ Collega’s

Ja

1641 30-39 + Leefpatroon (ritme) + Vrijheid (indelen werk) - Afstand werk Ja 2157 20-29 + Nieuwe functie + Leert veel + Lekker in je vel + Uitdaging Ja 2158 40-49 + Plezier + Inhoud + Klantcontact + Uitdaging + Afwisseling

+ Iets voor mensen kunnen betekenen + Geestelijke gezondheid + Leefpatroon (ritme) + Privésituatie Ja Aandacht voor de medewerker 2157 60-69 + Lekker in je vel - Leeftijd Ja 2160 50-59 + Plezier + Klantcontact - Gezondheid - Leeftijd (oud) + Privésituatie Ja Aandacht voor de individuele behoefte van de medewerkers

Pagina |

71

+ Collega’s 2161 60-69 - Fysieke beperkingen + Plezier + Gezondheid + Inhoud + Lekker in je vel + Sfeer + Collega’s + Gebouw

Ja Eigen werkplek behouden

1641 40-49 + Persoonlijkheid + Plezier + Inhoud + Collega’s + Afwisseling Ja Stimuleren van medewerkers die niet vitaal zijn 2157 50-59 + Plezier + Inhoud Ja - Onderscheid maken productienorm jongeren en ouderen

- Ouderen meer coachende rol

- Minder werk met financiële ondersteuning 1641 30-39 + Plezier

+ Collega’s

Ja

1641 40-49 + Persoonlijkheid Ja - Sneller dingen signaleren

2157 50-59 + Plezier + Inhoud + Vrijheid + Collega’s

+ Iets voor mensen kunnen betekenen + Goede werkgever

+ Persoonlijkheid

Ja - Jobrotation

- Gebruik maken van de kwaliteiten en ervaring van ouderen

- Ouderen meer coachende rol

- Wetten verdelen (als daar behoefte aan is)

2157 60-69 + Inhoud + Plezier + Uitdaging + Collega’s Ja 2157 30-39 + Inhoud + Afwisseling Ja Positief stimuleren 2157 60-69 - Hoge werkdruk

- Te veel werkzaamheden er omheen + Salaris Ja - Minder registreren - Minder veranderingen - Productienorm verlagen 2157 50-59 + Privésituatie - Hoge werkdruk Ja - Mensen aannemen - Werk beter verdelen - Hulp bieden

2157 20-29 + Persoonlijkheid + Plezier

+ Nieuwe functie

Pagina |

72

+ Uitdaging + Leert veel + Collega’s 2157 20-29 + Persoonlijkheid + Uitdaging Ja - Bijeenkomsten blijven organiseren en stimuleren 1641 30-39 + Lekker in je vel + Privésituatie + Inhoud + Vrijheid (werktijden) Ja 2161 50-59 + Inhoud - Salaris + Persoonlijkheid - Inspraak Ja - Eerlijk en rechtvaardig loonbeleid VA. - Carrièreperspectief 1641 30-39 + Persoonlijkheid + Collega’s + Sfeer

Ja - Werkdruk op normaal peil houden

2157 50-59 + Persoonlijkheid + Inhoud

+ Klantcontact + Uitdaging

+ Iets voor mensen kunnen betekenen - Werkdruk

Ja - Waardering tonen - Erkennen hoge werkdruk - Mensen aannemen 2157 60-69 - Gezondheid - Werkdruk Ja - Verminderen werkdruk 2158 30-39 + Inhoud + Collega’s + Klantcontact + Afwisseling + Leefpatroon (ritme) Ja - Rvt’s afschaffen

- Managementtaken bij het management onderbrengen 2157 20-29 Ja 2158 60-69 + Inhoud - Veranderingen Ja Leefstijl

Functie Leeftijdsgroep Relatie Belangrijk tot 67

1641 40-49 Ja

2157 40-49 Ja - Vroegtijdig signaleren

- Bespreekbaar maken wat je ziet - Sport en bedrijfsfitness stimuleren

- Aandacht blijven houden m.b.t. gezonde leefstijl

1641 30-39 - Niet teveel mee bemoeien

- Bij verslaving hulp bieden

2157 20-29 Ja - Mee informeren faciliteiten die er nu al zijn (bv. fietsplan en bedrijfsfitness)

- Iets faciliteren in pauzetijd (bewegen)

2158 40-49 Ja - Stimuleren om meer te bewegen en gezonder te leven bij personen waar je iets signaleert (met mensen in gesprek gaan en de vinger op de

Pagina |

73

zekere plek leggen)

2157 60-69 Ja - Stimuleren meer te sporten en te bewegen

- Niet teveel mee bemoeien, wel wanneer er dingen opvallen (bv. In functioneringsgesprek)

2160 50-59 Ja - Fitness dichterbij werkplek of woonplaats - Werknemer verantwoordelijk

2161 60-69 Ja - Fitness op het werk

- Niet de verantwoordelijkheid van de werkgever 1641 40-49 Ja - Programma’s aanbieden en erop wijzen

- Bedrijfsarts inschakelen bij extreme gevallen 2157 50-59 Ja - Medewerker moet zelf stappen zetten

1641 30-39 Ja - Op tijd en genoeg in gesprek gaan en erachter aan gaan (kunt niet dwingen)

1641 40-49 Ja - Dingen op tijd signaleren

2157 50-59 Ja

2157 60-69 Ja - Bij extreme omstandigheden ingrijpen (om uitval te voorkomen) - Verder niet mee bemoeien

2157 30-39 Ja - Mensen beïnvloeden gezond te leven

2157 60-69 Ja - Daar moeten ze vanaf blijven, niet te veel mee bemoeien - Als sprake van verzuim door leefstijl  bedrijfsarts inschakelen. - Kunt dingen aanbieden maar de medewerkers niet opleggen of aandringen

2157 50-59 Ja - Aandacht besteden aan digitalisering (straks geen reden meer om te lopen)

2157 20-29 Ja

2157 20-29 Ja - Fruit op afdeling leggen of goedkoop aanbieden 1641 30-39 Ja - Eigen verantwoording

2161 50-59 Ja - Niet in doorschieten - Fruit in automaat

1641 30-39 Ja - Tenzij het uit de hand loopt, verder vooral aan iemand zelf 2157 50-59 Ja - Blijft keuze van de medewerker zelf

2157 60-69 Ja - Verantwoording medewerker 2158 30-39 Ja - Eigen verantwoordelijkheid

- Wel inspringen wanneer het uit de hand loopt en invloed heeft op functioneren

2157 20-29 Ja - Meer en goedkopere gezonde voeding in kantine 2158 60-69 Ja - Fitness faciliteren

Pagina |

74

Psychosociale arbeidsbelasting

Werkdruk en werkhoeveelheid

Functie Leeftijdsgroep Antwoord Relatie Belangrijk tot 67

1641 40-49 + ervaring

+ alles bij de hand en alles doet het

2157 40-49 - momenteel druk Ja - Extra personeel werven

(stroperig proces)

1641 30-39 + ervaring Ja - Mensen aannemen

2157 20-29 - momenteel druk Ja - Mensen aannemen

2158 40-49 +/- termijnen en deadlines  altijd werkdruk (wel prettig)

Ja - Aantrekken medewerkers (langdurig en ingewikkeld proces)

2157 60-69 +/- Nu wel werkdruk maar kan er goed mee omgaan

Ja - Mensen aannemen

- Aangeven dat je er mee bezig bent

2160 50-59 - Veel werkdruk ervaren - Te hoge normen

- Minder werken naarmate ouder worden (leeftijdsbewust personeelsbeleid)

- Normen moeten lager (wordt te veel gevraagd)

2161 60-69 - Te veel tijd kwijt aan overleggen + Aantal spreekuren blijft gelijk

GERELATEERDE DOCUMENTEN