• No results found

6 Programma van toetsen

6.10 Muziek (Mu)

In de onderbouw krijgen alle Brugklassen en alle tweede klassen (op dit moment) 1 uur per week muziek aangeboden.

Daarnaast is muziek ook een van de keuzemogelijkheden bij de flexuren.

Alle leerlingen in de onderbouw worden op de volgende onderdelen getoetst (waarbij het cijfer medebepaald wordt door de klasgenoten, zie toelichting Ad 10).

1) Iedere leerling zal worden beoordeeld op de wijze van presentatie van een spreekbeurt.

2) Iedere leerling zal worden beoordeeld op de wijze van het zingen voor de klas.

3) Iedere leerling zal worden beoordeeld op het vervaardigen en bespelen van een instrument.

4) Iedere leerling zal worden beoordeeld op het schrijven van een muziekstuk.

5) Iedere leerling zal worden beoordeeld op het bespelen van een 6-delig drumstel.

6) Iedere leerling zal worden beoordeeld op het schrijven van een muzikaal fantasieverhaal.

7) Iedere leerling zal worden beoordeeld op het vervaardigen van kleurencover voor een CD.

8) Iedere leerling zal worden beoordeeld op het samen kunnen werken in een groep.

9) Iedere leerling zal worden beoordeeld op het eigen aandeel tijdens de lessen.

Toelichtingen:

Ad 1: Bij dit onderdeel wordt op het volgende gelet:

a) HOE VERTEL JE? (Spreek je grotendeels uit het hoofd, kijk je regelmatig om je heen?)

b) WAT VERTEL JE? (Vertel je grotendeels bekende informatie, is je verhaal boeiend en interessant genoeg om te volgen?)

c) HOE LANG VERTEL JE? (De spreekbeurt moet 2 minuten duren, waarna je de spreekbeurt moet gaan afronden. Is je spreekbeurt korter dan 2 minuten dan wordt het cijfer met 1 punt verlaagd)

Ad 2: Bij dit onderdeel wordt op het volgende gelet:

a) HOE VERKOOP JE JE LIED? (denk bijvoorbeeld aan een pruik, of een dansje (presentatie).

b) WAT ZING JE? (moeilijkheidsgraad, het mag geen rap zijn).

c) HOE ZUIVER ZING JE? (muzikaliteit).

Iedereen die voor dit onderdeel een 9,5 of een 10 scoort mag meedoen met “het Grote Songfestival van de Groene Driehoek”)

Ad 3: Bij dit onderdeel wordt op het volgende gelet:

a) Originaliteit van het instrument

b) Presentatie tijdens het beschrijven van de ontwikkeling van dat instrumentt c) Muzikaliteit tijdens bespelen van het instrument.

Ad 4: Bij dit onderdeel wordt op het volgende gelet:

a) Originaliteit bij het bedenken van een nog niet bestaande muzieknotatie voor 3 toonhoogtes b) Muzikaal correcte weergave van het eigen geschreven muziekstuk.

Ad 5: Bij dit onderdeel wordt op het volgende gelet:

a) Uitleg van de muzieknotatie en de namen van de ritmes.

b) Muzikaal correcte weergave van de oefening uit het boek.

c) Improvisatiegedeelte, dat helemaal zelf mag worden ingevuld.

Ad 6: Bij dit onderdeel wordt op het volgende gelet:

a) Lengte van het verhaal (tussen een halve en een hele A-4 pagina) b) Fantasie in het verhaal

c) Voordracht van het verhaal

22

d) Layout van het verhaal

Ad 7: Bij dit onderdeel wordt op het volgende gelet:

a) Aandacht die is besteed aan het ontwerp.

b) Is het een bruikbaar vierkant ontwerp voor een CD hoesje?

Ad 8: Bij dit onderdeel wordt op het volgende gelet:

a) De wijze waarop de leerling samen met zijn groep aan de opdrachten van een TOP-2000 lied heeft gewerkt.

b) De wijze waarop de leerling samen met zijn groep het TOP-2000 lied hebben meegezongen en of meegedanst.

Ad 9: Bij dit onderdeel wordt op het volgende gelet:

a) De wijze waarop de leerling zelf tijdens de les heeft meegewerkt aan alle opdrachten en vragen.

b) De wijze waarop de leerling zelf tijdens de les heeft meegezongen en/of meegedanst tijdens de ten gehore gebrachte muziekstukken.

Ad 10: Alle leerlingen geven elkaar ook hun eigen beoordelingen dat samen met het cijfer van de docent het uiteindelijke cijfer gaat bepalen.

Alle leerlingen hebben de mogelijkheid om één van de opdrachten te weigeren, zonder dat die opdracht hoeft te worden ingehaald. (Dat heeft te maken met het feit dat sommige leerlingen het op die leeftijd heel moeilijk vinden om met alle ogen van de klasgenoten op zich gericht een lied voor de klas door een microfoon te zingen, of een spreekbeurt te moeten houden of zich te presenteren met een muziekinstrument.)

Men mag dan de zogenaamde joker inleveren (pagina 93 brugklasboek of pagina 193 van het Tweede Klasboek). Daarmee vervalt dan de opdracht en dus ook de toetsing.

Mocht een leerling echter toch alle opdrachten hebben volbracht, dan zal die leerling aan het einde van het schooljaar worden beloond met een extra cijfer 10 in de cijferlijst.

De opdrachten 1 t/m 8 worden gewogen met de waarde 1.

Opdracht 9 wordt gewogen met de waarde 2.

23

6.11 Lichamelijke Oefening (Lo)

Stofaanduiding Afkorting toets Soort toets

Weging Opmerkingen Spel:

Amavoetiek:

Lopen 12 minuten Survival

Pr5 PO 1

Toets Softbal SO1 SO 1 Spelregels en tactiek

Toets Korfbal SO2 SO 1 Spelregels en tactiek

Toets Volleybal SO3 SO 1 Spelregels en tactiek

Vakgebonden criteria:

Inzet, zelfstandig werken,

samenwerken, kleding

Pr6 PO 1

Toelichting Codes Opmerking

PO = Praktijk SO = Schriftelijk

De praktijkonderdelen en toetsen zijn verplicht. Het zijn handelingsdelen. Deze moeten worden

afgesloten met een voldoende.

Indien een onderdeel niet voldoende is afgesloten, dan dient dit alsnog afgesloten te worden. Uiteraard wordt er rekening gehouden met bijzondere

omstandigheden, ziekte/blessures. In overleg met de docent wordt dan naar een oplossing gezocht.

Een vervangende opdracht behoort tot de mogelijkheden…...

Weersomstandigheden kunnen het programma beïnvloeden, evenals de beschikbaarheid van accommodaties.

24

6.12 Beeldende Vorming (Bv)

PERIODE STOFAANDUIDING

TOETS

G OPMERKINGEN

September-Oktober

Periode 1: Beeldende kunst en beeldaspecten.

Abstract en figuratief.

Praktische Opdrachten

PO1 PO 2

Per blok zijn er minimaal 2 en max 5 PO ’s. De docent stelt vast welk aantal haalbaar en verplicht is. Dit kan per klas en incidenteel per leerling verschillen.

Het gemiddelde cijfer van de PO ’s wordt in SOM gezet.

Oktober- december

Periode 2

Beeldaspect Structuur;

Praktische Opdrachten

Toets blok 1-2

Beeldaspecten kunnen vanaf periode 2

onderling gewisseld worden.

Januari - maart

Periode 3

Beeldaspect Kleur;

Praktische Opdrachten

Toets blok 3

(digitaal) Portfolio wordt in periode 3 en/of periode 4 gecontroleerd.

25

Presentatie portfolio* PO5 PO 1*

maart – juni / juli

Periode 4

Beeldaspecten; licht en vorm

Praktische Opdrachten

Toets Blok 4*

Presentatie portfolio*

Vrij werk*

PO4

T3

PO6

PO7

PO

TT

PO

PO

2

1*

1*

1*

*

(digitaal) Portfolio kan in periode 3 en/of periode 4 gecontroleerd worden.

*

Vrij en extra werk kan meetellen met een cijfer mits de leerling alle door de docent verplicht gestelde PO’ s heeft ingeleverd.

TOELICHTING CODES

PO = Praktische Opdrachten TT = Theoretische Toets

* weegt mee als er een cijfer staat;

GERELATEERDE DOCUMENTEN