• No results found

Gogh Museum en de museale waarden

4.4. Museumeducatie en de bezoeker

4.4.1. Museumeducatie en participatie

De afdeling is allereerst verantwoordelijk voor het ouderenparticipatie project Kunst maakt de mens, en een programma voor blinden en slechtzienden, Van Gogh op Gevoel. Beide programma’s zijn bedoeld om participatie van mensen die normaal drempels ervaren om naar het museum te gaan, te bevorderen.90 In het programma Kunst maakt de mens wordt met verzorgingstehuizen

samengewerkt om workshops te bieden voor ouderen. In het programma Van Gogh op Gevoel wordt

56 de kunst van Van Gogh door middel van een replica van een schilderij, een geluidsfragment en geur toegankelijk gemaakt voor blinden en slechtzienden. Aan beide programma’s liggen sociale waarden en gezondheidswaarden ten grondslag, omdat het doel van de programma’s is om doelgroepen te verbinden aan het museum, maar ook om hen maatschappelijk te activeren. De verzorgingstehuizen en andere instellingen worden behandeld als partners waar op gelijkwaardige manier mee wordt samengewerkt, daarom zijn deze twee projecten aspecten van een collaboratieve samenwerking van Nina Simon.

De afdeling stimuleert ook culturele diversiteit door middel van twee speciale programma’s voor jongeren in de regio Amsterdam: Van Gogh gaat naar school en Van Gogh Verbindt. Van Gogh gaat naar school is een lesprogramma waarin het museum zelf lessen geeft op scholen in bepaalde wijken in Amsterdam en omstreken. Van Gogh Verbindt is een programma waarin het museum onderzoekt hoe participatie onder Surinaamse, Turkse, Marokkaanse en Antilliaanse jongeren kan worden bevorderd. Cognitieve waarden en sociale waarden uit De Waarde van Cultuur (2014) liggen ten grondslag aan deze samenwerkingsprojecten. Doelgroepen die normaal niet naar het museum gaan worden namelijk toch aan het museum verbonden omdat het museum zelf toenadering zoekt. Daarnaast draagt dit programma bij aan de zelfontplooiing van scholieren door middel van

lesprogramma’s. Het museum werkt, om deze waarden te realiseren, samen met de scholen en de jongeren zelf. Het project Van Gogh Verbindt is een voorbeeld van een co-creatie, omdat de ontwikkeling van het idee en de uitvoering van het project volledig worden vormgegeven in samenspraak met de doelgroep. Het project Van Gogh gaat naar school is een collaboratie omdat het museum met de scholen samenwerkt om dit project te realiseren maar zelf de belangrijkste rol speelt.

Op de Vincent op Vrijdag avonden die het Van Gogh museum organiseert, wordt talentontwikkeling onder jonge Amsterdammers bevorderd en worden jonge Amsterdammers aangesproken om naar het museum te komen. Op deze avonden laten kunstenaars zien dat Van Gogh hen nog steeds inspireert, worden er optredens gegeven en is er een bar geopend zodat de doelgroep jonge Amsterdammers wordt aangesproken. Sociale waarden zijn de gronden waarop deze Vincent op Vrijdagavonden worden bedacht omdat het doel is om het museum toegankelijk te maken voor jonge Amsterdammers. Het uitnodigen van kunstenaars sluit aan bij het idee van Nina Simon dat een museum kan functioneren als gastheer. Onafhankelijke kunstenaars krijgen namelijk de ruimte om zijn of haar werk te laten zien.

Naast deze educatieve programma’s die participatie in het museum bewerkstelligen vonden er ook twee tijdelijke participatieprojecten binnen het museum plaats. Het eerste participatieproject genaamd Recourse 1900 was een project waarin Rietveld Studenten een tentoonstelling en affichewand op basis van de prentencollectie van het Van Gogh Museum ontwierpen. Deze

affichewand en tentoonstelling waren zichtbaar in het museum bij de tentoonstelling Prints in Paris 1900: van elitair tot populair. Het participatieproject was een collaboratie, waarin de educator op een gelijkwaardige manier samenwerkte met studenten en docenten van de Rietveld academie. Een ander tijdelijk participatieproject werd tijdens de tentoonstelling Munch: Van Gogh bedacht. Voor dit project werden bezoekers uitgenodigd om hun emoties te delen. Ervaringswaarden spelen dus een belangrijke rol in dit project. Dit sluit dus aan bij de eerste vorm van participatie van Nina Simon.

57 Uit deze educatieve programma’s blijkt dat participatie een belangrijk aspect is van de afdeling Educatie. Deze participatie projecten zijn allemaal vooral gericht op onderwijs (Vincent Verbindt) of het toegankelijk maken van kunst voor verschillende soorten bezoekers (Vincent op Vrijdag, Van Gogh op gevoel). Op het gebied van deze doelgroepsgerichte programmering wordt er dus binnen stap een en stap twee van de kunstwereld van Becker samengewerkt met het publiek. Ideeën worden met de verschillende doelgroepen bedacht en ook samen uitgevoerd. Het programma Vincent Verbindt is hier een voorbeeld van. Bij de tentoonstellingen worden er niet op structurele basis en op het initiatief van één iemand binnen de organisatie (de educator) participatieprojecten georganiseerd. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het museum participatie heeft toegepast in haar toenadering tot specifieke doelgroepen waardoor het museum verbinding zoekt met

verschillende doelgroepen maar met het algemene museumpubliek dat de vaste collectie en de tijdelijke tentoonstellingen bezoekt, worden nauwelijks participatie projecten georganiseerd. Participatie is een belangrijk aspect van sociale waarden, die in de museale kunstwereld het Van Gogh Museum dus nog geen structurele positie heeft omdat partijen die deze participatie mogelijk kunnen maken niet op deze manier met het publiek samenwerken binnen stap één (de ontwikkeling van het idee) en stap twee (de uitvoering van het idee) in de kunstwereld van Becker.