• No results found

Gogh Museum en de museale waarden

3.2 Collectiviteit in het Van Gogh Museum

Becker beargumenteert in Art Worlds (1982) dat ieder kunstwerk bestaat uit het werk van een groep personen. Doordat zij met elkaar samenwerken ontstaat het eindproduct. Daarom speelt het begrip collectiviteit een belangrijke rol in Beckers analyse van de kunstwereld. Binnen het Van Gogh

39 Museum is ook ieder product het gevolg van het collectief samenwerken van verschillende partijen. Deze samenwerking wordt volgens Becker meestal een routine of een patroon. Dit patroon vormt de basis voor een kunstwereld.

De verschillende afdelingen in het Van Gogh Museum werken ook samen op basis van gemaakte afspraken. Dit wordt ten eerste zichtbaar in het organogram van Het Van Gogh Museum (bijlage drie). Uit dit organogram is op te maken dat het museum wordt bestuurd door een directeur en een zakelijk directeur. De directeur is verantwoordelijk voor alle museale zaken, de zakelijk directeur voor Van Gogh Museum Enterprises BV (VGME BV), een onderdeel van het museum dat zich vooral met de verkoop van producten bezighoudt. De directeur en zakelijk directeur worden bijgestaan in hun taken door de afdelingen Kwaliteit & Business Control en Strafbureau. Voor mijn onderzoek zijn vooral de sectoren: Museale zaken, Publiekszaken en Bedrijfsvoering van belang. Deze sectoren voeren namelijk de ‘kernopdracht’ van het museum uit, zoals staat vermeld in het Strategisch Plan 2014-2017 (2014). Projectbureaus ondersteunen verder de verschillende afdelingen die

verantwoordelijk zijn voor de tentoonstellingen. Iedere afdeling binnen de drie sectoren is verantwoordelijk voor een specifiek aantal taken. De afdelingen en sectoren moeten met elkaar samenwerken om tot een gewenst eindresultaat te komen.

De patronen of routines waarop de verschillende afdelingen met elkaar samenwerken zijn volgens Becker onder te verdelen in meerdere stappen.66 Iedere stap is daarbij belangrijk. Becker benoemt deze stappen zonder uitgebreide argumentatie of duidelijke opsplitsing. Hans van Maanen analyseert Beckers Art Worlds (1981) in How to study Art Worlds (2009) en verdeelt de samenwerking in een kunstwereld onder in zeven expliciete stappen.67 De eerste stap is de ontwikkeling van een idee. Dit houdt in dat de vorm en het concept worden bedacht. Volgens Becker kan dit idee ontstaan uit routinewerk maar ook uit veel denkwerk en inspanning. In de kunstwereld het Van Gogh Museum kan aan deze stap bijvoorbeeld het wetenschappelijk onderzoek worden verbonden. De uitvoering van het idee is volgens Van Maanen de tweede stap die Becker benoemd. Dit is meestal de vertaling van het idee naar iets fysieks, iets dat door het publiek kan worden gezien, aangeraakt of gehoord.68 Dit betekent in het geval van het Van Gogh Museum dat het onderzoek dat eerder is gedaan wordt vertaald naar een tentoonstelling of bijvoorbeeld educatief programma. De derde stap in de kunstwereld van Becker is het fabriceren van de benodigde materialen om het kunstwerk uit te voeren. Becker bedoelt hier bijvoorbeeld het produceren van de verf of de kwasten mee. In het geval van het Van Gogh Museum kan dit bijvoorbeeld te maken hebben met het beheer en behoud van de kunstwerken. De kunstwerken zijn namelijk onderdeel van de benodigde objecten om een

tentoonstelling uit te voeren. Het maken van het materiaal voor een tentoonstellingsinrichting (de panelen, verf en belichting) is ook een onderdeel van deze stap. De vierde stap is de distributie van het kunstwerk in ruil voor betaling. In het geval van de museale kunstwereld heeft dit te maken met de verdienmodellen van het museum. Het product in een museum wordt namelijk (uitgezonderd van reizende tentoonstellingen) niet verkocht. Ik vertaal daarom de stap distributie naar de manier waarop het museum aan tentoonstellingen of andere zaken geld probeert te verdienen. De vijfde stap zijn alle ondersteunende activiteiten die het proces mogelijk maken. Hiermee bedoelt Becker activiteiten als het zetten van de koffie en het schoonmaken van de werkplek.69 In het Van Gogh

66 Becker (1982): 1 67 Van Maanen (2009): 34 68 Becker (1982): 16 69 Van Maanen (2009): 35

40 Museum betekent deze stap bijvoorbeeld het controleren van de entreekaartjes of het

schoonmaken, bewaken van de tentoonstellingsruimten en de horeca van het museum. De zesde stap is de reactie op en de waardering van het kunstwerk. Een kunstwerk moet volgens Becker worden gepresenteerd en de reacties die op je kunstwerk ontstaan zijn belangrijk.70 In de museale kunstwereld heeft dit te maken met de manier waarop een tentoonstelling of museum wordt beoordeeld. In het museum houden verschillende afdelingen de waardering en reacties van het publiek in de gaten en proberen meerdere afdelingen invloed uit te oefenen op deze reacties. De laatste stap is het creëren en in stand houden van de status van het kunstwerk.71 De reputatie van het kunstwerk is geen intrinsieke eigenschap van het kunstwerk zelf, maar is volgens Becker het product van samenwerkingsprocessen tussen kunstenaar, publiek en andere partijen. De waardering voor een tentoonstelling is in het verlengde hiervan ook geen eigenschap van de tentoonstelling maar het product van samenwerkingsprocessen tussen verschillende partijen. Het Van Gogh museum vervult hierin ook een actieve rol.

Beckers theorieën bieden een kader voor de manier waarop een museale organisatie als het Van Gogh Museum ook begrepen kan worden. De zeven stappen uit Beckers theoretisch plan vormen de structuur voor mijn onderzoek naar de waarden die ten grondslag liggen aan het handelen van de verschillende afdelingen binnen het Van Gogh Museum. Bij de bespreking van iedere stap begin ik met het benoemen van de concrete handelingen die bij deze stap horen. Vervolgens bespreek ik de afdelingen en externe partijen die hierbij betrokken zijn en ten slotte benoem ik het waardenpatroon dat opdoemt wanneer ik de specifieke afdelingen en partijen op een rij zet. Dit waardenpatroon onderzoek ik door middel van een tekstanalyse van ‘de kernopdracht’ in het Strategisch Plan 2014- 2017 (2014).