• No results found

7 Conclusie

7.4 Ontwikkelingen sinds dit onderzoek

7.4.1 Murray t Nederland (GK)

De zaak Murray t. Nederland is behandeld in paragraaf 2.2.7. Murray werd op 31 maart 2014 gegratieerd, zodat hij bij zijn familie op Aruba kon sterven.918 De Grote Kamer van het EHRM heeft

zich gebogen over de zaak en heeft de eisen van artikel 3 EVRM (wederom) aangescherpt.919 In het

navolgende worden de eisen besproken die uit deze zaak voortvloeien.

918 Murray stierf op 26 november 2014, zie EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, §1 en §8 (Murray/Nederland) [online]

111 Murray had psychische problemen. Hij heeft meer dan vierendertig jaar in detentie doorgebracht op Curaçao en Aruba zonder deugdelijke vorm van psychiatrische of psychologische behandeling.920

Murray verzocht de Staat dertien keer om vrijlating, maar zijn verzoeken werden afgewezen zonder motivering of niet eens beantwoord.921 Murray klaagde bij het EHRM dat zijn rehabilitatie en dus

gratieverlening door een gebrek aan therapie niet mogelijk was geworden. Het EHRM benadrukt dat artikel 3 EVRM ook de gezondheid en het welzijn van levenslanggestraften beschermt en het lidstaten verplicht de vereiste medische hulp te bieden aan levenslanggestraften.922 Deze verplichting kan

inhouden dat een levenslanggestrafte moet worden overgeplaatst naar een gespecialiseerde inrichting, opdat hij de geschikte behandeling kan krijgen voor de gediagnostiseerde problematiek.923 Het EHRM

benoemt enkele voorwaarden waaraan lidstaten zich moeten houden bij het uitvoeren van een levenslange gevangenisstraf van een levenslanggestrafte met psychische aandoening. De lidstaat moet een inschatting maken van de behandelingsbehoeften van de levenslanggestrafte, die gericht zijn op het mogelijk maken van rehabilitatie en verkleining van het risico op recidive.924 De behandelingen die

hiervoor noodzakelijk zijn, moeten beschikbaar worden gemaakt voor zover dat kan binnen de gevangenissetting.925 Dit is in het bijzonder van belang als de behandeling een voorwaarde is voor de

toekomstige mogelijkheid in aanmerking te komen voor invrijheidstelling en daarmee een cruciaal aspect van de de facto verkortbaarheid van de levenslange gevangenisstraf.926 Bij de beoordeling of de

detentieomstandigheden van de met psychische klachten kampende levenslanggestrafte in strijd zijn met artikel 3 EVRM, moet rekening worden gehouden met de kwetsbaarheid van de levenslanggestrafte en in sommige gevallen zijn onvermogen te klagen over zijn detentieomstandigheden.927

Iedere langgestrafte – ongeacht de psychische toestand waarin hij verkeert – moet volgens het EHRM een individueel detentie- of behandelingsplan krijgen, zoals door de Raad van Europa en de Verenigde Naties al werd betoogd.928 Het EHRM laat lidstaten een ruime margin of appreciation voor het kiezen

van behandelingen die noodzakelijk zijn om een levenslanggestrafte te rehabiliteren, maar levenslanggestraften moeten tijdens de detentie dusdanige behandelingen krijgen dat zij een realistische mogelijkheid hebben zich te rehabiliteren en daardoor de hoop op invrijheidstelling hebben.929 Als de

lidstaten deze mogelijkheid niet bieden, dan is de levenslange gevangenisstraf de facto irreducible en

920 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, Partly concurring opinion of judge Pinto de Albuquerque §17 (Murray/Nederland) [online]

921 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, §23 (Murray/Nederland) [online]

922 Dit was al bepaald in EHRM (GK) 26-10-2000, nr. 30210/96, §94 (Kudla/Polen) [online] 923 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, §106 (Murray/Nederland) [online]

924 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, §108 (Murray/Nederland) [online] 925 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, §108 (Murray/Nederland) [online] 926 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, §108 (Murray/Nederland) [online] 927 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, §106 (Murray/Nederland) [online]

928 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, Partly concurring opinion of judge Pinto de Albuquerque §6 (Murray/Nederland) [online]

112 dus in strijd met artikel 3 EVRM.930 De Grote Kamer verplicht de lidstaten niet om rehabilitatie

daadwerkelijk in elk geval te bereiken, maar de Staat moet wel voorzien in een daadwerkelijke mogelijkheid tot rehabilitatie. In de zaak Murray t. Nederland beslist de Grote Kamer dat lidstaten individuele rehabilitatieprogramma’s op moeten zetten voor levenslanggestraften en deze periodiek moeten beoordelen om een schending met artikel 3 EVRM te voorkomen. De levenslanggestrafte wordt zo aangemoedigd een verantwoord en misdaadvrij leven te ontwikkelen.931 Hoewel de rehabilitatie zelf

dus geen resultaatsverplichting maar een inspanningsverplichting inhoudt voor de lidstaten, wordt het maken van een geschikt individuele detentieplan en de daaruit voortvloeiende voorwaarden wel gezien als een resultaatsverplichting.932 Als lidstaten daartoe niet zouden worden verplicht, dan zou volgens de

Grote Kamer een levenslanggestrafte in de mogelijkheid tot rehabilitatie in essentie mogelijk niet hebben, waardoor de levenslanggestrafte middels het review mechanism wellicht zijn straf nooit daadwerkelijk zal kunnen omzetten, verminderen of (voorwaardelijk) beëindigen.933 De lidstaten

moeten ook een detentieplan opstellen als de levenslanggestrafte daar geen gebruik van wil of vanwege een psychische aandoening kan maken.934 Het EHRM concludeerde dat de levenslange gevangenisstraf

van Murray de facto niet verkortbaar was, omdat hij geen psychische behandelingen had gehad en zelfs geen beoordeling of behandelingen nodig en mogelijk waren, waardoor elk gratieverzoek in de praktijk onmogelijk kon leiden tot de conclusie dat hij such significant progress towards rehabilitation had gemaakt dat zijn voortdurende detentie niet langer enig strafdoel zou dienen. Dit gold ook voor de enige periodieke review die was uitgevoerd.

In László Magyar t. Hongarije was al bepaald dat de review een daadwerkelijke beoordeling van de relevante informatie moet behelzen en in Kafkaris t. Cyprus en Harakchiev & Tolumov t. Bulgarije dat de review voorzien moet zijn van de nodige procedurele waarborgen. In Murray t. Nederland heeft de Grote Kamer anoniem en uitdrukkelijk bepaald in de relevant principles dat een review door een rechterlijke instantie moet worden gedaan en dat een review door een minister, staatssecretaris of een ander orgaan binnen de uitvoerende macht niet voldoende onafhankelijk is en dus niet voldoet aan de eisen van het EVRM.935 Dit betekent dat de Nederlandse minister niet langer mag beslissen op een

gratieverzoek, maar deze bevoegdheid moet overdragen aan een rechterlijke instantie.

In zijn partly concurring opinion haalt rechter Pinto de Albuquerque vijf rapporten van het CPT aan, waaruit hij concludeert dat de Staat in deze zaak uit politieke onwil het gevangenisbeleid de laatste

930 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, §112 (Murray/Nederland) [online] 931 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, §103 (Murray/Nederland) [online]

932 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, §111 (Murray/Nederland) [online] en EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, Partly concurring opinion of judge Pinto de Albuquerque §3 (Murray/Nederland) [online]

933 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, §104 (Murray/Nederland) [online] 934 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, §124 (Murray/Nederland) [online]

935 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, §100 (Murray/Nederland) [online] en EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, Partly concurring opinion of judge Pinto de Albuquerque §16 en noot 24 (Murray/Nederland) [online]

113 dertig jaar niet heeft aangepast. Pinto de Albuequerque haalt hier de uitspraak van voormalig staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Teeven aan dat levenslang levenslang is en de terugkeer in de samenleving is uitgesloten, tenzij in een uitzonderlijk geval gratie wordt verleend aan een levenslanggestrafte.936 De Staat kan niet volhouden dat de Raad van Europa geen duidelijk advies

gegeven had over de juiste oplossing voor de tekortkomingen van het gevangenisbeleid in de Nederlandse Antillen en specifiek in de Koraal Specht gevangenis en de KIA.937 De Staat heeft de

internationale verplichting de noodzakelijke psychiatrische behandeling en een degelijk detentieplan te bieden, ongeacht of de veroordeelde hierom vraagt.938 De Staat had Murray dus naar Nederland moeten

sturen, waar de noodzakelijke psychiatrische hulp wel kon worden gegeven in de vorm van tbs.939

Sinds 15 november 2011 voorzag Curaçao in de mogelijkheid een levenslanggestrafte voorwaardelijk in vrijheid te stellen na twintig jaar detentie.940 Pinto de Albuquerque benadrukt dat de lidstaten een

margin of appreciation hebben bij de invulling van een parole mechanism – het mechanisme dat de

voorwaardelijke invrijheidstelling mogelijk maakt – maar dat het parole mechanism volgens het EHRM wel moet voldoen aan vijf verplichte relevante beginselen:

1. Het legaliteitsbeginsel: de regels moeten voldoende duidelijk en zeker zijn en opgenomen zijn in de nationale wetgeving

2. Het beginsel van het beoordelen van de strafdoelen voor de voortdurende detentie op basis van objectieve vooraf vastgestelde criteria (review), die resocialisatie (individuele preventie), afschrikking (generale preventie) en vergelding bevatten.

3. De review moet binnen een vooraf vastgestelde redelijke tijd plaatsvinden, die niet later is dan vijfentwintig jaar na de veroordeling. Daarna moeten periodieke herbeoordelingen volgen. 4. Het beginsel van eerlijke procedurele waarborgen, waarin ten minste de motivering van de

beslissing om een veroordeelde niet vrij te laten is opgenomen

5. Het beginsel dat de review geheel door een rechterlijke instantie moet worden uitgevoerd.941

Het EVRM garandeert het recht op voorwaardelijke invrijheidstelling voor iedere gevangene, if and

when de wettelijke vereisten voor voorwaardelijke invrijheidstelling zich voordoen.942 Als twee

strafdoelen botsen – bijvoorbeeld als de resocialisatie is bereikt, maar de vergelding de voortdurende

936 Kamerstukken Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 24 587, nr. 464, §3.1 [online]

937 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, Partly concurring opinion of judge Pinto de Albuquerque §8 (Murray/Nederland) [online]

938 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, Partly concurring opinion of judge Pinto de Albuquerque §10 (Murray/Nederland) [online]

939 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, Partly concurring opinion of judge Pinto de Albuquerque §12 (Murray/Nederland) [online]

940 Artikel 1:30 Wetboek van Strafrecht van Curaçao en EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, §55 (Murray/Nederland) [online]

941 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, Partly concurring opinion of judge Pinto de Albuquerque §13 (Murray/Nederland) [online]

942 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, Partly concurring opinion of judge Pinto de Albuquerque §14 (Murray/Nederland) [online]

114 detentie nog rechtvaardigt – moet de vooruitgang in de rehabilitatie van de gevangene zwaarder wegen bij een review.943

Het EHRM is in haar uitspraak niet ingegaan op het bestaan of het ontbreken van de mogelijkheid tot

review voor levenslanggestraften in Curaçao.944 Dit is spijtig, want een uitspraak over de review zou ook

helderheid geven over de bruikbaarheid van de Nederlandse gratieprocedure als review mechanism. Rechter Pinto de Albuquerque gaat in zijn concurring opinion wel in op de vraag of er een mogelijkheid tot review bestaat voor levenslanggestraften in Curaçao. Hij meent dat er vóór november 2011 geen

review mechanism in Curaçao was dat voldeed aan de eisen van het EHRM. Het gratiesysteem voorzag

niet in wettelijk vastgelegde, objectieve strafdoelen voor de review van de straf, er was geen tijdsspanne vastgesteld waarbinnen de review moest plaatsvinden, de rechterlijke beoordeling en de mondelinge hoorzitting ontbraken en de beslissende instantie had geen motiveringsplicht voor het afwijzen van een verzoek tot invrijheidstelling. De minister was bevoegd de adviezen van het openbaar ministerie en de rechterlijke instantie af te wijzen en zelfstandig te beslissen op het verzoek om invrijheidstelling.945

De meerderheid van de rechters van het EHRM wenste ook niet in te gaan op de nieuwe periodieke

review die sinds 15 november 2011 van kracht was, ondanks dat Murray ook op grond van dit nieuwe

systeem was beoordeeld en niet was vrijgelaten.946 In het nieuwe systeem wordt de review door een

rechterlijke instantie uitgevoerd, moet de review binnen vijfentwintig jaar geschieden en moeten vervolgens elke vijf jaar periodieke herbeoordelingen plaatsvinden, zijn hoor en wederhoor en een mondelinge zitting ingevoerd, wordt toegang tot de stukken gegeven en moet de beslissing op het verzoek gemotiveerd worden. Ondanks deze verbeteringen voldoet het nieuwe review mechanism volgens Pinto de Albuquerque niet aan de eisen van het EHRM, omdat de voorwaarden van de review niet voldoende gedetermineerd zijn; door de woorden ‘geen redelijk doel’ in artikel 1:30 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht van Curaçao, is de beoordelingsvrijheid te groot gelaten.947 De

levenslanggestrafte kan nooit weten wat hij moet doen om voor invrijheidstelling in aanmerking te komen en onder welke voorwaarden (voorwaardelijke) invrijheidstelling wordt verleend. Op grond van artikel 1:30 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht van Curaçao mogen bovendien nabestaanden en slachtoffers hun mening geven over de invrijheidstelling van de levenslanggestrafte. Dit strookt niet met

943 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, Partly concurring opinion of judge Pinto de Albuquerque §14 (Murray/Nederland) [online]

944 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, Partly concurring opinion of judge Pinto de Albuquerque §18 (Murray/Nederland) [online]

945 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, Partly concurring opinion of judge Pinto de Albuquerque §18 (Murray/Nederland) [online]

946 EHRM (GK) 26-04-2016, nr. 10511/10, Partly concurring opinion of judge Pinto de Albuquerque §19 (Murray/Nederland) [online]

947 Artikel 1:30 Wetboek van Strafrecht van Curaçao bepaalt dat de levenslang gestrafte na twintig jaar van zijn of haar gevangenisstraf voorwaardelijk in vrijheid wordt gesteld indien naar het oordeel van het

115 het legaliteitsbeginsel, omdat wraakgevoelens geen rechtvaardiging kunnen zijn voor de voortdurende detentie van de levenslanggestrafte.948

Het risico op recidive als verantwoording voor de voortduring van de straf voldoet ook niet aan het legaliteitsbeginsel; Murray kon volgens de Joint Court of Justice van Curaçao niet worden vrijgelaten, omdat hij nog een risico voor de samenleving vormde door zijn ‘gestoorde persoonlijkheid’. De Staat weigerde Murray in vrijheid te stellen totdat hij zou kunnen functioneren in de maatschappij. Murray had kunnen rehabiliteren als de Staat psychiatrische behandelingen mogelijk had gemaakt, maar het was juist de Staat die hem die noodzakelijke behandelingen heeft onthouden. De Staat heeft dus een voorwaarde voor invrijheidstelling in het leven geroepen, maar onthoudt de veroordeelde de middelen om aan de voorwaarde te voldoen.949 Het nieuwe periodieke review mechanism van artikel 1:30 van het

Curaçaose Wetboek van Strafrecht voldoet niet aan de eisen van het EVRM, omdat de herzieningsgronden niet voorzienbaar zijn en bovendien een grote rol is toebedeeld aan het vergeldende, wraakgeoriënteerde strafbeleid.950 Daardoor werd volgens Pinto de Albuquerque de levenslange

gevangenisstraf van Murray de facto irreducible en dus in strijd met artikel 3 EVRM. Dat het discretionaire en ondoorzichtige systeem ten tijde van de veroordeling niet voldeed aan de eisen van het EVRM maakt de schending in zijn optiek nog zwaarder.

Deze uitspraak van het EHRM is in lijn met de eerdere jurisprudentie van het EHRM en lijkt mijn conclusie te bevestigen dat Nederland het EVRM schendt doordat er voor levenslanggestraften daadwerkelijk geen de facto mogelijkheid is om hun straf te verkorten. Het EHRM heeft in deze zaak bovendien uitdrukkelijk bepaald dat de uitvoerende macht niet langer mag beslissen of een levenslanggestrafte vrij kan komen, maar dat dit – zoals ik al wenselijk achtte – moet worden overgelaten aan een rechterlijke instantie.