• No results found

3. Resultaten 1 Data Inspectie

3.3 Multiple regressie analyses

Multiple regressieanalyses moeders. In de eerst stap van de multiple regressie analyse is onderzocht welke schalen van de variabelen temperament, opvoeding en ouderlijke relatie effect hebben op een positieve en negatieve

emotieregulatie van kinderen tijdens de interactie met moeder. In de tweede stap is onderzocht of er interactie effecten bestaan tussen de schalen van een negatief temperament en negatieve opvoeding en tussen de schalen van een negatief

temperament en ouderlijke conflicten op een negatieve emotieregulatie van kinderen. Tabel 6. Multiple regressie: effect van de schalen van temperament, opvoeding en ouderlijke relatie op 1 jarige leeftijd op de emotieregulatie van kinderen op 2,5 jarige leeftijd. Interactie effecten: schalen negatief temperament* negatieve opvoeding en negatief temperament* ouderlijke conflicten op een negatieve emotieregulatie van kinderen (N=113 moeders).

Negatieve ER moeders Positieve ER moeders

R β 95% CI B R β 95% CI B Stap 1 0.33 0.11 0.32 0.11 Temperament Surgency 0.11 -0.091, 0.261 -0.22* -0.620, -0.004 Negatieve reactiviteit 0.10 -0.818, 0.219 -0.02 -0.387, 0.315

Effortful control -0.03 -0.242, 0.193 0.15 -0.124, 0.638 Opvoeding Psychologische controle 0.20* -0.001, 0.293 -0.28** -0.613, -0.097 Warmte 0.12 -0.127, 0.450 0.12 -0.216, 0.796 Negativiteit -0.18 -0.345, 0.023 0.04 -0.257, 0.389 Ouderlijke Relatie Conflict 0.12 -0.074, 0.287 0.05 -0.238, 0.395 Liefkozen -0.13 -0.300, 0.089 0.04 -0.292, 0.391 Communicatie 0.20 -0.040, 0.418 -0.10 -0.562, 0.242 Stap 2 0.39 0.15 Temperament Surgency 0.13 -0.076, 0.285 Negatieve reactiviteit 0.04 0.167, 0.244 Effortful control -0.10 -0.325, 0.135 Opvoeding Psychologische Controle 0.25* 0.025, 0.338 Warmte 0.09 -0.180, 0.427 Negativiteit -0.18 -0.357, 0.033 Ouderlijke Relatie Conflict 0.17 -0.033, 0.349 Liefkozen Communicatie -0.12 0.20 -0.300, 0.112 -0.040, 0.418

Negatieve opvoeding*Negatief Temperament Effortful control*Psychologi- sche controle Effortful control*Negativiteit Negatieve reactiviteit *Psychologische controle Negatieve reactiviteit *Negativiteit Conflict*Negatief Temperament Conflict*Effortful control Conflict*Negatief affect -0.01 0.22 0.02 0.00 -0.01 0.04 -0.399, 0.376 -0.040, 0.987 -0.362, 0.435 -0.559, 0.559 -0.505, 0.461 -0.432, 0.613 - *p=<0.05, **p=<0.01

Uit de multiple regressie analyse blijkt dat de variabelen temperament, opvoeding en ouderlijke relatie tezamen geen significant effect hebben op een positieve emotieregulatie van kinderen, het model is niet significant F (9, 103) = 1.343, p = .224. Deze variabelen tezamen verklaren 11 procent van de variantie van een positieve emotieregulatie en kunnen niet gezien worden als voorspellers van een positieve emotieregulatie omdat de verklaarde variantie niet significant is (p = .224). Echter zijn er wel twee schalen die een significant effect hebben op een positieve emotieregulatie van kinderen. Ten eerste blijkt dat minder psychologische controle gerapporteerd door moeders in de opvoeding gerelateerd is aan het tonen van meer positieve emoties tijdens de interactie met moeder. Een tweede opvallend resultaat is dat meer surgency gerapporteerd door moeders gerelateerd is aan het tonen van significant minder positieve emoties tijdens de interactie met moeder.

Ook is er gekeken naar een negatieve emotieregulatie van kinderen. De variabelen temperament, opvoeding en de ouderlijke relatie tezamen hebben echter ook geen significant effect op een negatieve emotieregulatie van kinderen en het model is niet significant F (9,103) = 1.412, p = .192. Deze variabelen tezamen verklaren 11 procent van de variantie van een negatieve emotieregulatie en kunnen niet gezien worden als voorspellers van een negatieve emotieregulatie omdat de verklaarde variantie niet significant is (p =.192). Echter heeft de schaal

psychologische controle een significant effect op een negatieve emotieregulatie van kinderen. Meer psychologische controle gerapporteerd door moeders in de opvoeding is gerelateerd aan het tonen van meer negatieve emoties van kinderen tijdens de interactie met moeder.

Ten slotte blijkt uit de multiple regressie analyse dat er geen interactie effect bestaat tussen de schalen van een negatieve opvoeding en een negatief temperament van kinderen gerapporteerd door moeders op een negatieve emotieregulatie van kinderen. Dit geldt ook voor het interactie effect tussen ouderlijke conflicten en de schalen van een negatief temperament gerapporteerd door moeders op een negatieve emotieregulatie van kinderen.

Multiple regressieanalyses vaders. Naast de effecten van moeders op de emotieregulatie van kinderen is er ook gekeken naar de effecten van vaders op de emotieregulatie van kinderen. In de eerste stap is onderzocht of de schalen van de variabelen temperament, opvoeding en ouderlijke relatie effect hebben op een

positieve of negatieve emotieregulatie van kinderen tijdens interactie met vader. In de tweede stap is onderzocht of er een interactie effect bestaat tussen de schalen van een negatief temperament en een negatieve opvoeding gerapporteerd door vaders op een negatieve emotieregulatie van kinderen. Ook is onderzocht of er een interactie effect

bestaat tussen de schalen van een negatief temperament en ouderlijke conflicten gerapporteerd door vaders op een negatieve emotieregulatie van kinderen.

Tabel 7. Multiple regressie: effect van de schalen van temperament, opvoeding en ouderlijke relatie op 1 jarige leeftijd op de emotieregulatie van kinderen op 2,5 jarige leeftijd. Interactie effecten: schalen negatief temperament* negatieve opvoeding en negatief temperament* ouderlijke conflicten op een negatieve emotieregulatie van kinderen (N=110 vaders).

Negatieve ER vaders Positieve ER vaders

R β 95% CI B R β 95% CI B Stap 1 0.27 0.07 0.28 0.08 Temperament Surgency -0.14 -0.179, 0.041 0.09 -0.220, 0.511 Negatief affect 0.17 -0.013, 0.190 -0.06 -0.445, 0.226 Effortful control 0.18 -0.027, 0.212 -0.07 -0.517, 0.275 Opvoeding Psychologische Controle -0.03 -0.122, 0.092 -0.02 -0.392, 0.315 Warmte 0.11 -0.083, 0.266 0.14 -0.220, 0.937 Negativiteit -0.09 -0.185, 0.072 -0.17 -0.775, 0.076 Ouderlijke Relatie Conflict 0.04 -0.102, 0.142 -0.15 -0.696, 0.113 Liefkozen 0.05 -0.113, 0.165 0.07 -0.328, 0.592 Communicatie -0.12 -0.281, 0.109 -0.12 -0.945, 0.347 Stap 2 0.50 0.25 Temperament Surgency -0.07 -0.150, 0.081 Negatief affect 0.23 0.023, 0.214

Effortful control 0.12 -0.063, 0.183 Opvoeding Psychologische controle 0.02 -0.097, 0.113 Warmte 0.16 -0.039, 0.288 Negativiteit -0.19 -0.241, 0.010 Ouderlijke Relatie Conflict 0.07 -0.076, 0.160 Liefkozen 0.01 -0.128, 0.139 Communicatie Negatieve opvoeding*Negatief Temperament Effortful Control*Psychologi- sche controle Effortful control*Negativiteit Negatieve Affectiviteit*Psycho- logische controle Negatief affect*Negativiteit Conflict*Negatief Temperament Conflict*Effortful control Conflict*Negatieve affectiviteit -0.10 -.31* 0.24* -0.20 0.14 -0.09 0.07 -0.257, 0.121 -0.573, -0.108 0.028, 0.461 -0.527, 0.012 -0.100, 0.366 -0.318, 0.113 -0.158, 0.325 *p=<0.05, **p=<0.01

Uit de multiple regressie analyse blijkt dat de variabelen temperament, opvoeding en ouderlijke relatie tezamen geen significant effect hebben op een positieve emotieregulatie van kinderen en dat het model niet significant is F (9, 100)

= .935, p = .498. Deze variabelen verklaren slechts 8 procent van de variantie van een positieve emotieregulatie van kinderen. Omdat de verklaarde variantie niet significant is (p = .498) kunnen de variabelen niet gezien worden als voorspellers van een

positieve emotieregulatie van kinderen. Ook de schalen van temperament, opvoeding en ouderlijke relatie gerapporteerd door vaders hebben geen significant effect op een positieve emotieregulatie van kinderen.

Daarnaast hebben de variabelen temperament, opvoeding en ouderlijke relatie tezamen ook geen significant effect op een negatieve emotieregulatie van kinderen en ook dit model is niet significant F (9, 100) = .863, p = .561. Deze variabelen tezamen verklaren slechts 7 procent van de variantie van een negatieve emotieregulatie van kinderen. Omdat de verklaarde variantie niet significant is (p = .561) kunnen de variabelen niet gezien worden als voorspeller van een negatieve emotieregulatie van kinderen. Ook de schalen van de variabelen temperament, opvoeding en ouderlijke relatie gerapporteerd door vaders hebben geen significant effect op een negatieve emotieregulatie van kinderen.

Er zijn echter wel interactie effecten gevonden tussen de schalen van een negatieve opvoeding en een negatief temperament gerapporteerd door vaders op een negatieve emotieregulatie van kinderen. Meer effortful control en psychologische controle gerapporteerd door vaders is namelijk gerelateerd aan het uiten van minder negatieve emoties van kinderen tijdens de interactie met vader. Daarnaast is meer effortful control en negativiteit gerapporteerd door vaders gerelateerd aan het uiten van meer negatieve emoties van kinderen tijdens interacties met vader. Er zijn echter geen interactie effecten gevonden tussen ouderlijke conflicten en de schalen van een negatief temperament gerapporteerd door vaders op het uiten van negatieve emoties van kinderen tijdens de interacties met vader.

Hayes analyse. De twee significante interactie effecten zijn verder geanalyseerd door middel van de Hayes analyse om te onderzoeken vanaf welke waarden de moderator effortful control significant is. Allereerst is het negatieve interactie effect tussen effortful control en psychologische controle gerapporteerd door vaders op een negatieve emotieregulatie van kinderen onderzocht. Ook uit de Hayes analyse blijkt dat dit interactie effect significant is, b = -0.266, 95% CI [ - 0.513, -0,019], t = -2,14, p < .05. Dit indiceert dat het verband tussen psychologische controle geuit door vaders en een negatieve emotieregulatie van kinderen verschilt voor kinderen met verschillende niveaus van effortful control. Echter blijkt uit de grafiek dat de negatieve interactie tussen psychologische controle gerapporteerd door vaders en een negatieve emotieregulatie van kinderen het niveau van significantie niet bereikt binnen de waardes van de effortful control scores in de huidige sample.

Figuur 1. Interactie effect tussen psychologische controle in de opvoeding gerapporteerd door vaders en een negatieve emotieregulatie van kinderen gemodereerd door de negatieve temperamentstrek effortful control.

Daarnaast is het positieve interactie effect tussen negativiteit en effortful control gerapporteerd door vader op een negatieve emotieregulatie van kinderen ook onderzocht door middel van de Hayes analyse. Echter blijkt uit deze analyse dat het gevonden interactie effect niet significant is b = 0.130, 95% CI [0.112, 0,381], p >

-5 -4 -3 -2 -1 0 Low Psychologische controle High Psychologische controle N eg a ti ev e em o ti ereg u la ti e Low Effortfull control High Effortfull control

.05. Dit zou verklaard kunnen worden doordat er andere variabelen in het model, die niet meegenomen zijn in de analyse, zorgen voor het effect.

Figuur 2. Interactie effect tussen negativiteit in de opvoeding gerapporteerd door vaders en een negatieve emotieregulatie van kinderen gemodereerd door de negatieve temperamentstrek effortful control.

4. Discussie

Significante verbanden. Het belangrijkste doel van het onderzoek is het effect onderzoeken van het temperament van kinderen, de opvoeding van ouders en de ouderlijke relatie op de emotieregulatie van kinderen. Daarnaast is onderzocht wat het interactie effect is van een negatief temperament en een negatieve opvoeding op een negatieve emotieregulatie van kinderen en het interactie effect van een negatief temperament en ouderlijke conflicten op een negatieve emotieregulatie van kinderen. Uit het onderzoek blijkt dat er ten eerste negatief verband bestaat tussen minder psychologische controle gerapporteerd door moeders en het tonen van meer positieve emoties van kinderen tijdens de interactie met moeder. Ten tweede is er een positief verband gevonden tussen meer psychologische controle gerapporteerd door moeders en het tonen van meer negatieve emoties van kinderen tijdens de interactie met moeder. Ten derde is er een negatief verband gevonden tussen meer surgency

1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 4,5 5

Low Negativiteit High Negativiteit

N eg a ti ev e em o ti ereg u la ti e Low Effortfull control High Effortfull control

gerapporteerd door moeders en het tonen van minder positieve emoties van kinderen tijdens de interactie met moeder. Ten slotte zijn er twee interactie effect gevonden: meer effortful control en psychologische controle gerapporteerd door vaders is gerelateerd aan het uiten van minder negatieve emoties van kinderen tijdens de interactie met vader en meer effortful control en negativiteit gerapporteerd door vaders is gerelateerd aan het uiten van meer negatieve emoties van kinderen tijden de interactie met vader.

Opvoeding ouders. De gevonden verbanden tussen meer psychologische controle gerapporteerd door moeders in de opvoeding en een negatieve

emotieregulatie van kinderen en het verband tussen minder psychologische controle gerapporteerd door moeder en een positieve emotieregulatie van kinderen komen overeen met het onderzoek van Dennis (2006). Ook dit onderzoek toont een verband aan tussen meer psychologische controle in de opvoeding en negatieve

emotieregulatie van kinderen. Door het gebruik van psychologische controle proberen ouders het denken, de zelfexpressie en de emotionele ontwikkeling van kinderen te controleren (Barber, 1996). Dit heeft een negatief effect op de emotieregulatie van kinderen (Dennis, 2006) en kinderen die meer psychologische controle ervaren, kunnen hun emoties minder goed reguleren en tonen meer negatieve emoties tijdens de interactie met moeder. Kinderen die minder psychologische controle ervaren zijn juist beter in staat om hun emoties te reguleren en tonen meer positieve emoties tijdens de interactie met moeder. Uit de opvoedvragenlijst is gebleken dat moeders significant meer psychologische controle gebruiken in de opvoeding dan vaders. Dit zou kunnen verklaren waarom er wel bij moeders maar niet bij vaders een verband is gevonden tussen meer psychologische controle in de opvoeding en een negatieve emotieregulatie van kinderen.

Er is echter ook geen verband gevonden tussen negativiteit in de opvoeding gerapporteerd door zowel moeders als vaders en een positieve of negatieve

emotieregulatie van kinderen. Uit eerder onderzoek blijkt echter dat er een verband bestaat tussen zowel negativiteit als psychologische controle in de opvoeding en een negatieve emotieregulatie van kinderen (Eisenberg, Fabes & Murphy, 1996; Dennis, 2006). Een verklaring voor de niet gevonden verbanden zou kunnen zijn dat de schalen negativiteit en psychologische controle uit slechts zeven en vijf vragen bestaan. De meeste vragen uit deze schalen zijn erg specifiek en gericht op bepaalde situaties. Het zou kunnen dat ouders zich niet herkennen in deze specifieke situaties en daarom aangeven weinig negativiteit en psychologische controle te gebruiken in de opvoeding. Daarnaast zou sociale wenselijkheid ook een rol gespeeld kunnen hebben bij het invullen van de opvoedvragenlijst door ouders. Sociale wenselijkheid is de geneigdheid van mensen om een gunstig beeld van zichzelf te presenteren bij een vragenlijst (Van de Mortel, 2008). Om een gunstig beeld van zichzelf te presenteren kan het zijn dat ouders niet toe willen geven dat zij negativiteit of psychologische controle gebruiken in de opvoeding en daarom het sociaal wenselijke antwoord invullen. Hierdoor zou het kunnen dat negativiteit en psychologische controle onder gerapporteerd zijn in het onderzoek.

Ten slotte is er in het huidige onderzoek geen verband gevonden tussen een warme opvoeding gerapporteerd door moeders en vaders en een positieve of negatieve emotieregulatie van kinderen. Uit eerder onderzoek blijkt echter dat een warme opvoeding gerelateerd is aan een positieve emotieregulatie van kinderen (Eisenberg, Cumberland & Spinrad, 1998; Dennis, 2006). Onder een warme

opvoeding wordt sensitiviteit en responsiviteit verstaan (Morris et al., 2007; Dennis, 2006). Responsieve ouders zijn erg verzorgend naar het kind toe en op het kind

gericht (Morris et al., 2007). Onder sensitiviteit wordt het vermogen verstaan van ouders om de signalen van hun kind accuraat waar te nemen en hier op een adequate manier op te reageren (Ainsworth, Blehar, Waters & Wall, 1978).

De opvoeding van moeders en vaders is gemeten aan de hand van de

Opvoedvragenlijst. De Opvoedvragenlijst meet de constructen aandacht, affectie en responsiviteit in de opvoeding. Het construct sensitiviteit wordt echter niet gemeten in de Opvoedvragenlijst. Sensitieve ouders leren kinderen wat de emoties die zij voelen betekenen en hoe zij hiermee om kunnen gaan (Ainsworth, Blehar & Wall, 1978) en dit heeft effect op de emotieregulatie van kinderen. Dat er geen verband is gevonden tussen warmte en een positieve emotieregulatie van kinderen zou verklaard kunnen worden doordat sensitiviteit van ouders niet meegenomen is in de Opvoedvragenlijst terwijl het wel onderdeel is van een warme opvoeding. In vervolgonderzoek zou sensitiviteit van ouders ook meegenomen moeten worden als onderdeel van een warme opvoeding.

Ouderlijke relatie. In het huidige onderzoek is er geen verband gevonden tussen de ouderlijke relatie gerapporteerd door zowel moeders als vaders en een positieve of negatieve emotieregulatie van kinderen. Uit voorgaand onderzoek blijkt echter dat een hoge mate van conflict tussen ouders gerelateerd is aan een negatieve emotieregulatie van kinderen en een hoge mate van liefde tussen ouders gerelateerd is aan een positieve emotieregulatie van kinderen (Crockenberg et al., 2007; Porter et al., 2003). Dat er in het huidige onderzoek geen verband gevonden is, zou verklaard kunnen worden door de verschillen in hoe vaders en moeders de ouderlijke relatie ervaren. Moeders ervaren namelijk significant minder conflict en meer liefde dan vaders in de ouderlijke relatie. Omdat de beoordeling van de ouderlijke relatie erg verschilt tussen moeders en vaders is het niet mogelijk om objectief vast te stellen in

hoeverre een relatie liefdevol dan wel conflictueus is en is ook moeilijk vast te stellen of kinderen de ouderlijke relatie als liefdevol of als conflictueus ervaren. Hierdoor zou het verband tussen de ouderlijke relatie en de emotieregulatie van kinderen ook zwak kunnen zijn. In vervolg onderzoek zou de ouderlijke relatie op een meer

objectieve manier gemeten moeten worden zodat er een uitspraak kan worden gedaan over het verband tussen de ouderlijke relatie en de emotieregulatie van kinderen. Zo zou de ouderlijke relatie ook nog door een derde persoon beoordeeld kunnen worden die zowel vader als moeder goed kent.

Een andere verklaring zou kunnen zijn dat er in het huidige onderzoek geen onderscheid is gemaakt tussen het soort conflict in de ouderlijke relatie. Ouderlijke conflicten zijn namelijk niet altijd schadelijk voor de emotieregulatie van kinderen. Davies en Cummings (1994) stellen dat destructieve conflicten en conflicten die de ouderlijke harmonie in gevaar brengen, leiden tot emotionele onzekerheid bij

kinderen. Constructieve conflicten tussen ouders, waarbij ouders in staat zijn om het conflict op te lossen, kunnen er juist toe leiden dat kinderen het gevoel krijgen dat zij in staat zijn om dagelijkse problemen effectief en competent op te lossen. Dit zou vervolgens leiden tot meer emotionele veiligheid bij kinderen (Davies & Cummings, 1994). Het zou kunnen dat ouders veel conflicten ervaren in hun relatie maar dat deze conflicten wel op een constructieve manier opgelost worden. Hierdoor zouden deze conflicten geen negatief effect hebben op de emotieregulatie van kinderen. In vervolg onderzoek zou er een onderscheid gemaakt moeten worden in hoe ouders omgaan met de conflicten die zij ervaren en of er sprake is van constructieve conflicten of

destructieve conflicten.

Temperament kinderen. Een opvallend resultaat uit het onderzoek is dat er een negatief verband bestaat tussen de positieve temperamentstrek surgency

gerapporteerd door moeders en het uiten van minder positieve emoties van kinderen tijdens de interactie met moeder. Naar het effect van surgency op een positieve emotieregulatie van kinderen is nog niet eerder onderzoek gedaan. Echter is een negatief temperament gerelateerd aan een negatieve emotieregulatie van kinderen (Santucci et al., 2008), daarom werd verwacht dat de positieve temperamentstrek surgency gerelateerd zou zijn aan een positieve emotieregulatie. Uit dit onderzoek blijkt echter dat surgency gerelateerd is aan het tonen van minder positieve emoties van kinderen tijdens de interactie met moeder.

Volgens Nederhof (1985) kan 10 tot 75 procent van de variantie in de antwoorden van de respondenten verklaard worden sociale wenselijkheid. Hierdoor kunnen verbanden tussen variabelen onderdrukt worden maar kunnen er ook

kunstmatige verbanden ontstaan tussen variabelen. Het zou kunnen dat moeders van kinderen met een negatief temperament sociaal wenselijk geantwoord hebben op de temperamentvragenlijst en het temperament van hun kinderen positiever hebben ingevuld dan daadwerkelijk het geval is. Hierdoor scoren deze kinderen hoog op de schaal surgency terwijl zij tijdens de interactie met moeder wel negatieve emoties tonen en is er een kunstmatig negatief verband ontstaan tussen surgency en een positieve emotieregulatie.

Daarnaast is uit het onderzoek gebleken dat er geen verband bestaat tussen de negatieve temperamentstrekken negatieve reactiviteit en effortful control

gerapporteerd door moeders en vaders en een positieve of negatieve emotieregulatie van kinderen. Uit onderzoek van Santucci et al. (2008) blijkt echter dat negatieve reactiviteit en effortful control gerelateerd zijn aan een negatieve emotieregulatie van kinderen. Dat er in het huidige onderzoek geen verband is gevonden zou verklaard kunnen worden doordat er anderhalf jaar zat tussen het meten van het temperament

van de kinderen en het meten van de emotieregulatie van de kinderen. Volgens Rothbart (2011) ontwikkelt het temperament van kinderen zich in de eerste levensjaren snel. Het zou kunnen dat het temperament van de kinderen uit het onderzoek veranderd is in het anderhalf jaar tussen de twee metingen waardoor er geen verband meer bestaat met de emotieregulatie. In vervolgonderzoek is het daarom van belang dat er ook gecontroleerd wordt voor de emotieregulatie van kinderen op de leeftijd dat de temperamentvragenlijst afgenomen wordt. Alleen zo kan vastgesteld worden hoe het temperament gerelateerd is aan veranderingen in de emotieregulatie van kinderen.

Interactie effect negatief temperament* negatieve opvoeding. Ten slotte zijn er twee interactie effecten gevonden. Dit is het eerste onderzoek waarin deze interactie effecten aangetoond worden. Ten eerste is er een negatief interactie effect gevonden tussen de negatieve temperamentstrek effortful control en psychologische controle in de opvoeding gerapporteerd door vaders op het tonen van minder

negatieve emoties van kinderen tijdens de interactie met vader. De combinatie van kinderen die goed zijn in het reguleren van hun emoties en vaders die het denken en de emoties van kinderen proberen te controleren, vormt dus een beschermende factor

GERELATEERDE DOCUMENTEN