• No results found

Mogelijkheden voor een weesgeneesmiddelen-arrangement met een meer verplichtend karakter

Uit de interviews kwam naar voren dat er vraag is naar een meer verplichtend karakter van de afspraken uit het weesgeneesmiddelen-arrangement, eventueel in de vorm van juridische verankering. Op basis van de interviews kan hierbij gedacht worden aan:

• geen vergoeding als een patiënt niet is besproken in de indicatiecommissie;

• geen vergoeding indien gegevens niet worden geïncludeerd in registratie;

• voor behoud status voorschrijvend centrum en expertisecentrum is deelname aan de landelijke registratie verplicht

Daarnaast is uit de monitor gebleken dat structurele financiering voor het opzetten en onderhouden van onafhankelijke en ziekte-specifieke registers nodig is. Als dit niet beter ingebed wordt, zullen registers onvoldoende van grond komen en geen informatie opleveren over de waarde van deze dure geneesmid- delen in de praktijk.

Er zitten haken en ogen aan zowel het vormgeven van de afspraken met een verplichtend karakter als de financiering van registers. Het Zorginstituut werkt de mogelijkheden verder uit binnen de uitvoe- ringstoets Regie op registers.

Pagina 1 van 4 Zorginstituut Nederland Zorg I Oncologie Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl info@zinl.nl T +31 (0)20 797 85 55 Contactpersoon mw. drs. A.J. Link T +31 (0)20 797 86 47 Datum 3 oktober 2017 Onze referentie 2017018207

Weesgeneesmiddelen-arrangement

eculizumab bij de indicatie aHUS

Eind 2015 heeft het Zorginstituut het rapport ‘Pakketbeheer weesgeneesmiddelen’ uitgebracht. Hierin is opgenomen dat als wij na weging van de pakketprincipes tot de conclusie komen dat het wenselijk is een weesgeneesmiddel toe te laten tot de basisverzekering, het van belang is dit (vanwege de hoge kosten en/of ongunstige kosteneffectiviteit) op een verantwoorde wijze te doen. Om de toegankelijkheid van weesgeneesmiddelen te waarborgen, de doelmatige inzet ervan te bevorderen en zo de risico’s voor de basisverzekering te beheersen, introduceert het

Zorginstituut het zogeheten weesgeneesmiddelen-arrangement. Dit is een set afspraken met de beroepsgroep om de (kosten)effectiviteit van deze middelen te optimaliseren door de kwaliteit van zorg transparant te maken, de effectiviteit te optimaliseren en de kosten te reduceren. Deze set van afspraken is een

voorwaarde voor toelating tot de basisverzekering. Een weesgeneesmiddelen- arrangement bestaat uit:

• het instellen van een indicatiecommissie, belast met het adviseren over het starten dan wel stoppen van een behandeling met een weesgeneesmiddel bij een individuele patiënt.

• de (door)ontwikkeling van start- en stopcriteria.

• het opzetten van of aansluiten bij een onafhankelijk (internationaal) register. Wij vinden het van belang dat expertisecentra data gaan verzamelen voor de volgende doelen:

− verkrijgen van gegevens over de (kosten)effectiviteit van de behandeling in de praktijk, bijvoorbeeld voor het formuleren van starten stopcriteria en het optimaliseren van de dosering;

− het evalueren van het gebruik van het weesgeneesmiddel in de praktijk. Het is de verantwoordelijkheid van de betrokken partijen om op een goede en verantwoorde manier invulling en uitvoering te geven aan deze instrumenten. In geval van eculizumab bij de indicatie aHUS is besloten dat er een

weesgeneesmiddelen-arrangement opgesteld dient te worden. Deze afspraken leggen wij vast samen met de betreffende beroepsgroep (in dit geval de NIV) en na overleg met het expertisecentrum, patiëntenvereniging en zorgverzekeraars. Het overleg met partijen heeft plaatsgevonden op 11 april. Op basis van dit gesprek is bijgevoegd arrangement opgesteld.

Datum

3 oktober 2017

Onze referentie

2017018207

kosteneffectiviteit. In geval van eculizumab bij de indicatie aHUS is er reeds een richtlijn met start- en stopcriteria opgesteld, maar is onduidelijk wat de

kosteneffectiviteit is van behandeling met eculizumab conform deze richtlijn. Om die reden ligt de nadruk bij dit weesgeneesmiddelen-arrangement op het verkrijgen van inzicht op de kosteneffectiviteit en verzoeken wij de NIV na afloop van het CUREiHUS onderzoek de kosteneffectiviteit van behandeling van aHUS- patiënten met eculizumab conform de richtlijn aan te leveren. Zoals afgesproken met het expertisecentrum dient de economische evaluatie te voldoen aan de eisen zoals opgesteld door het Zorginstituut in de ‘Richtlijn voor het uitvoeren van economische evaluaties in de gezondheidszorg’1 (of een update hiervan). De

economische evaluatie dient conform het hiervoor beschikbare format van het Zorginstituut2 opgesteld te worden. Het Zorginstituut ontvangt de economische

evaluatie graag uiterlijk 1 april 2021.

Hieronder staan de afspraken met betrekking tot het weesgeneesmiddelen- arrangement (indicatiecommissie, start- en stopcriteria en register) uitgeschreven.

Indicatiecommissie

Het expertisecentrum Zeldzame Nierziekten van het Radboud UMC is het

expertisecentrum voor de diagnose en behandeling van aHUS. Er is een landelijke aHUS-wekgroep opgericht die een richtlijn voor de behandeling van aHUS hebben opgesteld. In deze werkgroep zijn van alle 8 UMC’s een internist nefroloog en/of een kinderarts nefroloog afgevaardigd. Sinds 1 januari 2016 wordt er conform deze richtlijn gehandeld. Deze landelijke werkgroep aHUS speelt een centrale rol. In de richtlijn is opgenomen dat het de aanbeveling verdient om bij iedere patiënt met vermoedelijke aHUS in een zo vroeg mogelijk stadium met een van de leden van deze werkgroep te overleggen. In feite fungeert deze landelijke werkgroep al grotendeels als een indicatiecommissie zoals bedoeld in het rapport Pakketbeheer weesgeneesmiddelen. Indien een patiënt gediagnosticeerd is met de indicatie aHUS en de patiënt onvoldoende reageert op de behandeling met plasmaferese, is het van belang dat er zo snel als mogelijk gestart wordt met eculizumab zodat blijvend schade kan worden voorkomen. Het is dan ook niet mogelijk om de indicatiecommissie ad hoc bijeen te laten komen om een nieuwe patiënt te

bespreken. In geval van een nieuwe aHUS-patiënt met mogelijk een indicatie voor behandeling met eculizumab consulteert de voorzitter ten minste vier leden van de werkgroep met de vraag of de patiënt voldoet aan de startcriteria voor behandeling met eculizumab. In geval er geen consensus bestaat, worden meer leden van de werkgroep geconsulteerd.

In principe komt deze werkgroep elke drie maanden bijeen om de stand van zaken van alle nieuwe patiënten te bespreken. Ook worden de patiënten besproken waarbij de behandeltermijn van drie maanden is afgelopen. Bij deze

1https://www.zorginstituutnederland.nl/over-ons/publicaties/publicatie/2016/02/29/richtlijn-voor-het-uitvoeren-

Pagina 3 van 4

Datum

3 oktober 2017

Onze referentie

2017018207

door de voorzitter die zelf ook behandelend arts is. Zoals in het rapport

Pakketbeheer weesgeneesmiddelen opgenomen vinden wij het van belang dat er een goede verhouding bestaat tussen expertise en onafhankelijkheid en geven wij de voorkeur aan een onafhankelijk voorzitter. Dit kan bijvoorbeeld een algemeen kinderarts, internist, ziekenhuisapotheker of jurist zijn. Wij geven de landelijke werkgroep in overweging om de indicatiecommissie op dit punt aan te passen.

Start- en stopcriteria

De indicatiecommissie handelt conform de start- en stopcriteria zoals beschreven in de ‘Richtlijn voor behandeling van patiënten met trombotische

microangiopathie’ uit 20163. In de richtlijn is opgenomen dat in geval van een

recidief de behandeling met eculizumab conform regime van de fabrikant (behandeling elke twee weken) plaats zal vinden. Afgesproken is dat de indicatiecommissie hiervan kan afwijken op het moment zij dit verantwoord achten. Afwijking van de start- en stopcriteria is toegestaan, mits hiervoor consensus bestaat in de indicatiecommissie en registratie plaats vindt dat is afgeweken en wat hiervoor de onderbouwing was.

Tussentijdse aanpassing van de richtlijn is mogelijk. In geval de start- en stopcriteria tussentijds gewijzigd worden ontvangen we tijdig een voorstel voor aanpassing hiervan met daarbij een onderbouwing, zodat het Zorginstituut kan bekijken of dit gevolgen heeft voor de vergoeding van eculizumab. In geval van uitbreiding zou het kunnen zijn, dat dit niet voldoet aan het wettelijke criterium stand van de wetenschap en praktijk. Indien dit het geval is, is vergoeding vanuit de basisverzekering niet mogelijk.

Register/(jaarlijkse) verslaglegging

Alle benodigde data voor de economische evaluatie, zoals kwaliteit van leven (EQ5D), nierfunctie, aantal TMA-interventies en productiviteit worden in het kader van het CUREiHUS onderzoek (gesubsidieerd door ZON/MW) verzameld in een register. Bij twijfel over welke informatie voor de economische evaluatie verzameld dient te worden, kan contact opgenomen worden met het Zorginstituut.

In de jaarlijkse Monitor weesgeneesmiddelen van het Zorginstituut rapporteert het Zorginstituut onder andere de stand van zaken met betrekking tot de lopende weesgeneesmiddelen-arrangementen. Uiterlijk 31 januari van elk lopend onderzoekjaar ontvangt het Zorginstituut hiervoor onderstaande gegevens.

Aantallen patiënten:

• Aantal patiënten dat is/wordt behandeld met eculizumab • Aantal patiënten dat is/wordt behandeld met plasmaferese • Aantal patiënten dat is gestopt met eculizumab

• Bij hoeveel patiënten is na drie maanden gestopt met eculizumab

Datum

3 oktober 2017

Onze referentie

2017018207

tijd ertussen verlengd)

• Hoeveel patiënten worden op dit moment elke twee weken behandeld? • Hoeveel patiënten worden behandeld met een lagere

behandelfrequenties? Wat is de gemiddelde behandelfrequentie van deze groep patiënten?

Overige vragen:

• Hebben er serious adverse events plaatsgevonden (incl. overlijden)? Zo ja, welke en hoe vaak?

• Hoe vaak is de indicatiecommissie het afgelopen jaar bijeengekomen? • Hoe zijn de vergaderingen praktisch vormgegeven? Wordt er elektronisch of

fysiek vergaderd of verschilt dit per keer?

• Hoeveel patiënten zijn er in totaal besproken in de commissie?

• Hoe verloopt het onderzoek? Wat gaat er goed en wat zijn aandachtspunten voor het vervolg van het onderzoek? Is er bijvoorbeeld sprake van veel missing data?

Daarnaast zouden we graag aan het einde van de dataverzameling inzicht krijgen in onderstaande inhoudelijke vragen:

• Wat is de gemiddelde (incl. spreiding) per groep (gestopt, elke twee weken behandeld en lagere behandelfrequentie), bij diagnose, verandering na één, twee, drie en vier jaar behandelen ten opzichte van diagnose?

* kwaliteit van leven (EQ5D), * nierfunctie (eGFR en CKD klasse) * aantal TMA interventies

• Welk percentage patiënten is een CKD klasse verbeterd, gelijk gebleven of achteruitgegaan?

Zoals in de brief reeds opgenomen, ontvangen wij graag een bevestiging dat het bestuur van de NIV akkoord gaat met de inhoud van dit weesgeneesmiddelen- arrangement.

1