• No results found

De Europese Unie en Quebec hebben allebei hetzelfde uitgangspunt als het gaat om een rechtskeuze in een consumentenovereenkomst: deze keuze kan er niet toe leiden dat de consument de bescherming verliest van dwingende bepalingen uit het recht van zijn woonplaats.176 In beide gevallen is niet duidelijk hoe dit

geïnterpreteerd moet worden.177 In Quebec wordt dit grotendeels opgelost door een

dwingende bepaling in de CPA, die een rechtskeuze in een contract met een in Quebec woonachtige consument verbiedt.178 In de Europese Unie zal voor

duidelijkheid gewacht moeten worden tot deze vraag aan het Hof wordt voorgelegd.

173

Van Bochove & Kramer 2010, p. 32.

174

Preambule overweging 23 jo. overweging 24 Rome I.

175

Groenboek over de omzetting van het Verdrag van Rome van 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst in een communautair instrument, alsmede over de modernisering ervan, 14 januari 2003, COM/2002/0654, para. 3.2.7.3.

176 Art. 6 lid 2 Rome I; art. 3117 CCQ. 177 Zie Hoofdstuk 4 en Hoofdstuk 5. 178

32 Tot die tijd zal er verder gediscussieerd worden over de vraag of de regeling inhoudt dat de beschermingsbepalingen van de objectief toepasselijke wet altijd toegepast moeten worden of dat er een rechtsvergelijking moet plaatsvinden.179 En als er een

rechtsvergelijking moet plaatsvinden, is de bescherming dan cumulatief?180

Als de bepaling zo moet worden uitgelegd dat de bescherming cumulatief is, zou het voor een ondernemer niet logisch zijn om een rechtskeuzeclausule op te nemen in contracten, omdat het alleen maar in het nadeel van de ondernemer kan uitvallen.181

De contractsvrijheid is daarmee in feite een illusie. Daarbij zullen grote

ondernemingen waarschijnlijk meer aandacht besteden aan hun contracten dan kleine ondernemingen. De kans op schade door het opnemen van een

rechtskeuzeclausule is daarom groter voor kleine ondernemingen. Het zou voor kleine ondernemers voordeliger zijn om een rechtskeuze onmogelijk te maken. Bovendien is dit veel duidelijker, omdat er geen discussie meer kan ontstaan over de interpretatie van de consumentenbeschermingsbepaling op dit punt.

In het eerste voorstel tot de verordening Rome I was een rechtskeuze onmogelijk gemaakt. Opvallend is dat een van de argumenten om in de uiteindelijke versie wel een rechtskeuzemogelijkheid op te nemen, was dat het wegnemen van een

rechtskeuzemogelijkheid nadelig zou zijn voor kleine ondernemers.182 Het

wetsvoorstel wordt door een aantal auteurs op dit punt als beter gezien dan de uiteindelijke regeling, en daar sluit ik me bij aan.183

Daarnaast kan binnen de Europese Unie harmonisatie zorgen voor een

vermindering van het probleem. Als de materiële consumentenbescherming binnen de Europese Unie geüniformeerd wordt, heeft een rechtskeuze voor een ander Europees rechtsstelsel geen invloed meer op het beschermingsniveau, waardoor een rechtsvergelijking niet meer nodig is.

Om te komen tot de ideale manier van consumentenbescherming tegen

rechtskeuzes moet verder onderzoek worden gedaan. Tang heeft in 2007 al een uitgebreid rechtsvergelijkend onderzoek gedaan naar welke benaderingen door verschillende wetgevers worden gebruikt hiervoor.184

179 Zie Hoofdstuk 4. 180 Ibid. 181 Solomon 2008, p. 1732-1733. 182 Kuipers 2012, p. 102. 183 Solomon 2008, p. 1734; Gillies 2007, p. 97. 184 Tang 2007.

33

Conclusie

De vraag die in deze scriptie centraal stond is hoe de internationaal

privaatrechtelijke consumentenbescherming in de Europese Unie in gevallen van internetkoop verbeterd kan worden. Om deze vraag te beantwoorden werd inspiratie gehaald uit een rechtsvergelijking tussen de Europese Unie en de Canadese provincie Quebec. Daarbij werd ingegaan op de vraag wat de overeenkomsten en verschillen in consumentenbescherming zijn vanuit

internationaal privaatrechtelijk perspectief tussen de Europese Unie en Quebec in gevallen van internetkoop.

Het eerste verschil tussen de consumentenbeschermingsregelingen is dat waar binnen de Europese Unie de regelingen uniform zijn, de Quebecse regelingen niet gelijk zijn aan de regelingen van andere Canadese provincies. Dit leidt binnen Canada tot onduidelijkheid. De provincie Quebec is bovendien beperkt in haar wetgevende bevoegdheden: ze kan er niet voor zorgen dat haar inwoners alleen kunnen worden gedaagd in hun eigen provincie. Het Europese systeem heeft op dit vlak zijn voordelen met betrekking tot de rechtszekerheid en de

consumentenbescherming.

Het tweede verschil ligt in de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om de consumentenbeschermingsregeling van toepassing te laten zijn. Het belangrijkste criterium voor gevallen van internetkoop in zowel Brussel I herschikking als Rome I is het ‘richten op’-criterium: de beschermingsregeling is van toepassing als de ondernemer zijn activiteiten richt op het land van de consument. De Quebecse voorwaarden voor jurisdictie zijn een stuk ruimer: in vrijwel alle gevallen van internetkoop door een Quebecse consument zal de Quebecse rechter bevoegdheid hebben om de zaak te horen. Het recht van de consument zal van toepassing worden verklaard door de Quebecse rechter als er een aanbod aan de consument is geweest in die staat en de consument bovendien in die staat heeft gedaan wat nodig was om het contract te sluiten. Ook als de bestelling van de consument in de staat van de consument is ontvangen, zal dat recht van toepassing zijn. Een aantal vragen over de interpretatie van deze regeling is nog onbeantwoord.

Er zijn grote overeenkomsten tussen het internationaal privaatrecht van de Europese Unie en Quebec als het gaat om de inhoud van de

34 land of de provincie van zijn eigen woonplaats en op basis van zijn eigen recht kan procederen. Tegen een forumkeuze wordt de consument in de meeste gevallen beschermd. Een arbitrageovereenkomst met een Quebecse consument is alleen mogelijk als deze is gesloten na het ontstaan van het geschil, terwijl in Europa arbitragebedingen worden getoetst op eventuele oneerlijkheid. Rechtskeuzes kunnen zowel in Europa als in Quebec worden gemaakt, maar kunnen er niet toe leiden dat de consument de bescherming verliest van dwingendrechtelijke

bepalingen van het recht dat anders van toepassing zou zijn geweest. In de Europese Unie is niet duidelijk wat dit betekent, terwijl in Quebec de rechtskeuze in

contracten met Quebecse consumenten door de consumentenbeschermingswet verboden wordt.

Het belangrijkste verbeterpunt voor de Europese wetgeving dat in deze scriptie is aangedragen, heeft betrekking op het ‘richten op’-criterium. Bij beschouwing van het criterium is gebleken dat het criterium tekortschiet met betrekking tot de rechtszekerheid, de consumentenbescherming en de toekomstbestendigheid. De Quebecse criteria voor consumentenbescherming vormen geen passend alternatief. In deze scriptie wordt daarom een regeling voorgesteld die consumenten in het geval van koop op afstand beschermt, tenzij de ondernemer kan bewijzen dat hij heeft proberen te voorkomen dat hij overeenkomsten zou sluiten met consumenten uit een bepaald land. Een dergelijke regeling zou de rechtszekerheid verhogen en de consumentenbescherming vergroten. Daarnaast is het een toekomstbestendig criterium.

Een tweede verbeterpunt dat is genoemd in deze scriptie ligt op het gebied van de rechtskeuze. Het is mogelijk om een rechtskeuze in een consumentenovereenkomst te maken, maar de consument kan hierdoor niet de bescherming van

dwingendrechtelijke bepalingen verliezen. Het is niet zeker of dit betekent dat er door de rechter een rechtsvergelijking moet worden gemaakt. Ook is het niet duidelijk of de bescherming cumulatief geldt. De uitsluiting van een rechtskeuze in een consumentenovereenkomst, hetgeen is voorgesteld bij het ontwerpen van de huidige regeling, zou beter zijn. Dit is in Quebec gedaan via de

consumentenbeschermingswet.

Ook op het gebied van bescherming tegen exclusieve arbitragebedingen is verbetering mogelijk in de Europese wetgeving. Vooral op het gebied van

35 omstandigheden en nationale wetgeving of een arbitragebeding geldig is of niet. Voorgesteld wordt een regeling die onder limitatieve voorwaarden

arbitragebedingen mogelijk maakt, zodat consumenten beschermd worden tegen bedingen die hen dwingen ver van hun woonplaats een dure procedure te starten, maar arbitrage mogelijk blijft als dit een effectievere en snellere manier is om het geschil te beslechten.

Samenvattend zijn er tussen de Europese Unie en Quebec grote verschillen in de mate waarin de regelingen van het internationaal privaatrecht grensoverschrijdend zijn en met betrekking tot de vraag wanneer de

consumentenbeschermingsregelingen van toepassing zijn. De inhoud van de consumentenbescherming bevat wel veel overeenkomsten. De belangrijkste verbeterpunten voor de Europese wetgeving die naar voren zijn gekomen zijn op het gebied van het ‘richten op’-criterium, de rechtskeuze en de exclusieve

36

Bibliografie

Literatuur

Asser/Hartkamp 3-I 2015

A.S. Hartkamp, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands

Burgerlijk Recht 3. Vermogensrecht Algemeen. Deel I. Europees recht en Nederlands vermogensrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2015.

Asser/Kramer & Verhagen 10-III 2015

X.E. Kramer & H.L.E. Verhagen (m.m.v. S. van Dongen, A.P.M.J. Vonken), Mr. C. Assers

Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk recht. 10. Internationaal privaatrecht. Deel III. Internationaal vermogensrecht, Deventer: Kluwer 2015.

Blom 2014

J. Blom, (2014). Regulation of contracts in Canadian private international Law.

Arizona Journal of International & Comparative Law, Vol. 31, No. 1.

Van Bochove & Kramer 2010

L. M. van Bochove en X. E. Kramer, ‘Opgelegde bescherming in het Europees internationaal privaatrecht’, in: F. G. M. Smeele & M. A. Verbrugh (red.), ‘Opgelegde

bescherming’ in het bedrijfsrecht. Ratio, methodiek en dynamiek van

dwingendrechtelijke bescherming van kwetsbare belangen in het bedrijfsrecht, Den

Haag: Boom Juridisch 2010, p. 5-32.

Van Bochove & Kramer 2016

L. M. van Bochove en X. E. Kramer, (2016). Internationaal privaat- en procesrecht 2010-2015. Tijdschrift voor Consumentenrecht en handelspraktijken, 2016-2.

Boudreau 2012

N. Boudreau, (2012). E-Commerce and Consumer Protection: Québec’s Approach to Online Shopping. Online, via http://www.fasken.com/e-commerce-and-consumer-

protection/. (Laatst geraadpleegd op 5 november 2016).

Calliess 2015

G. P. Calliess, Rome Regulations (2nd. ed.), art. 6 Rome I, Kluwer Law International 2015.

37

Centre for Retail Research 2016

Centre for Retail Research, (2016). Online Retailing: Britain, Europe, US and Canada 2016. Online, via http://www.retailresearch.org/onlineretailing.php (laatst

geraadpleegd op 21 oktober 2016).

Ferrari & Ragno 2015

F. Ferrari & F. Ragno, Rome I Regulation, Sellier European Law Publishers 2015.

Gillies 2007

L. E. Gillies, (2007). Choice-of-law rules for electronic consumer contracts: replacement of the Rome Convention by the Rome I Regulation. Journal of Private

International Law, 3(1), p. 89-112.

Gillies 2008

L. E. Gillies, Electronic Commerce and International Private Law, Ashgate 2008.

Glenn 1996

H. P. Glenn, (1996). Codification of Private International Law in Quebec. The Rabel

Journal of Comparative and International Private Law, Bd. 60, H. 2.

Guy 1993

M. Guy, (1993). Le Code Civil du Québec: un peu d’histoire, beaucoup d’espoir. Revue

de droit de l'Université de Sherbrooke, 23, p. 453-492.

Van Hoek 2012

A. A. H. van Hoek, (2012). CJEU–Pammer and Alpenhof–Grand Chamber 7 December 2010, joined cases 585/08 and 144/09, not yet published. European Review of

Contract Law, 8(1).

Hondius & Rijken 2015

E. H. Hondius & G. J. Rijken, Handboek Consumentenrecht, Zutphen: Paris 2015.

Jerker & Svantesson 2012

D. Jerker & B. Svantesson, Private International Law and the Internet, Kluwer Law International 2012.

38

Justice Québec 2016

Justice Québec, (2016). The Court System. Online, via

http://www.justice.gouv.qc.ca/english/publications/generale/systeme-a.htm

(laatst geraadpleegd op 4 november 2016).

Knot 2013

J. G. Knot, (2013). Herschikking Brussel I. Nederlands tijdschrift voor Europees recht,

2013(5), p. 145-152.

Kuipers 2012

J. J. Kuipers, EU Law and Private International Law: The Interrelationships in

Contractual Obligations, Martinus Nijhoff 2012.

Kuypers 2008

P. H. L. M. Kuypers, Forumkeuze in het Nederlandse internationaal privaatrecht, Deventer: Kluwer 2008.

Manolis et al. 2009

F. M. Manolis, N. J. Vermette, & R. F. Hungerford, (2009). The Doctrine of Forum Non Conveniens: Canada and the United States Compared. FDCC Quarterly, 60(1), 3.

Palmer 2012

V. V. Palmer, Mixed jurisdictions worldwide: the third legal family, Cambridge University Press 2012.

Van der Plas 2008

C.G. van der Plas, (2008). Verbintenissen uit overeenkomst: van EVO-Verdrag naar Rome I-Verordening. Nederlands tijdschrift voor Europees recht, 15(11), 3.

Rammeloo 2009

S. E. G. Rammeloo, (2009). Art. 6—Op consumentenovereenkomsten toepasselijk recht. Consolidatie of progressie?. Weekblad voor Privaatrecht Notariaat en

39

Reich 2012

N. Reich, (2012). EU Strategies in Finding the Optimal Consumer Law Instrument.

European Review of Contract Law, 8(1), p. 1-29.

Rühl 2014

G. Rühl, (2014). The Protection of Weaker Parties in the Private International Law of the European Union: A Portrait of Inconsistency and Conceptual Truancy. Journal of

Private International Law, 10(3), p. 335-358.

Schu 1997

R. Schu, (1997). The Applicable Law to Consumer Contracts Made Over the Internet: Consumer Protection Through Private International Law?. International Journal of

Law and Information Technology, 5(2), 192-229.

Solomon 2008

D. Solomon, (2008). The Private International Law of Contracts in Europe: Advances and Retreats. Tulane Law Review, Vol. 82, p. 1709-1740.

Stone 2014

P. Stone, Private International Law, Edward Elgar 2014.

Strikwerda 2015

L. Strikwerda, Inleiding tot het Nederlandse Internationaal Privaatrecht, Deventer: Kluwer 2015.

Svantesson 2011

D. J. B. Svantesson, (2011). Pammer and Hotel Alpenhof–ECJ decision creates further uncertainty about when e-businesses “direct activities” to a consumer’s state under the Brussels I Regulation. Computer Law & Security Review, 27(3).

Tassé et al. 2001

R. Tassé, M. Faille & G.L. Henderson, (2001). Online consumer protection: a study on

40

Tang 2007

Z. S. Tang, (2007). Parties' Choice of Law in E-Consumer Contracts. Journal of Private

International Law, 3(1), p. 113-136.

Tang 2009

Z. S. Tang, Electronic consumer contracts in the conflict of laws, Hart Publishing 2009.

Vlas 2009

Vlas, P. (2009). Alle contracten leiden naar Rome I. Weekblad voor Privaatrecht,

Notariaat en Registratie, 6824, p. 1008-1014.

Wallart & Van Wechem 2008

M. Wallart, & T. H. M. van Wechem, (2008). Rome I: nieuw IPR voor de contractenrechtpraktijk. Contracteren, 11(4), 2.

Wefers Bettink 2011

M. H. Wefers Bettink, (2011). Pammer en Alpenhof: het richten van een website.

Nederlands tijdschrift voor Europees recht, 17(2).

GERELATEERDE DOCUMENTEN