• No results found

Mogelijkheden tot optimalisatie aangegeven door de deelnemers vaan de focusgroepen

Synthese focusgroepen

5 Mogelijkheden tot optimalisatie aangegeven door de deelnemers vaan de focusgroepen

Algemene benadering

De deelnemers aan de focusgroepen benadrukken het belang om ouders niet afhankelijk te maken van professionele hulpverleners. Soms geven ouders aan: ‘ze nemen mijn kracht als ouder weg’, als er vele hulpverleners rondom hen staan. Ouders worden dan onzeker en verlamd. Het is belangrijk dat ouders zelf keuzes kunnen maken en zelf de regie kunnen voeren. Het is goed om hen te steunen, en hen zo te laten groeien in zelfstandigheid. Vandaar het belang van oplossingsgericht en krachtgericht coachen:

nagaan wat de ouders willen en wat hun krachten zijn, zodat zij zelf met een gerichte vraag stappen kunnen zetten naar andere diensten of naar hun netwerk voor hulp. De professionals geven aan ook coaching nodig te hebben om dit te kunnen realiseren (een gesprek opbouwen, de juiste vragen stellen, vertrouwensband creëren, …).

Toegang tot opvoedingsondersteuning

Vaak merken de betrokken actoren dat ouders de informatie in verschillende snelheden oppikken:

sommige ouders zoeken snel en veel info; anderen vinden hun weg pas na vele jaren. Vaak gaat informatie aan ouders voorbij, omdat ze het op een bepaald moment niet nodig achten of niet oppikken.

Later, als ze het wel nodig hebben, is de informatie al verloren gegaan. Daarom is het van belang informatie op zeer regelmatige tijdstippen te herhalen, en in verschillende vormen aan te bieden. Ze suggereren ook de idee om een overzicht te maken van alle mogelijke vormen van opvoedingsondersteuning voor ouders van een kind met een handicap en dit met zoekfuncties op internet te plaatsen. Ook een soort van gratis hulplijn voor opvoedingsvragen van ouders van een kind met een handicap wordt als idee geopperd.

Maar elke situatie is uniek, en ouders hebben specifieke oplossingen nodig. Algemene informatie volstaat dus niet. Een duidelijk aanspreekpunt / loketfunctie voor ouders, iemand die hen kan wegwijs maken in het reguliere én specifieke aanbod van opvoedingsondersteuning om een antwoord te vinden op hun specifieke vragen zou zeer wenselijk zijn. Belangrijk is ook dat de lijn met ouders vastgehouden wordt totdat ze daadwerkelijk een oplossing gevonden hebben. Doorverwijzen alleen is onvoldoende, er dient ook verdere opvolging te zijn of ouders effectief een antwoord gevonden hebben op hun vragen.

Het is belangrijk mensen vast te houden als ze niet op het juiste spoor zitten.

De deelnemers geven aan dat het heel zinvol zou kunnen zijn dat iemand van Kind & Gezin (jonge leeftijd) of CLB (schoolgaande leeftijd) op jaarlijks huisbezoek zou gaan bij ouders, om na te gaan hoe ze de gezins- en opvoedingssituatie beleven en te kijken of ondersteuning of hulp wenselijk zou zijn.

Anderen denken aan een ‘buddy’, iemand die bijvoorbeeld af en toe eens op huisbezoek komt, samen met ouders op zoek gaat en hen ondersteunt in perioden waarin het wat moeilijker gaat. Het zou hen het gevoel geven er niet alleen voor te staan.

Zelfzorg voor ouders

Het is volgens de deelnemers van belang dat ouders goed voor zichzelf zorgen (bv. opvang, er even tussenuit kunnen). Voor ouders van een kind met een handicap zou de mogelijkheid moeten bestaan om een vormingsaanbod te volgen rond het organiseren van het gezinsleven, en het in evenwicht houden van de zorg-werk-leven balans. Vaak is de draaglast van ouders overschreden door het opnemen van de zorg, hebben ze hun loopbaan stopgezet of verminderd, en hebben ze geen tijd en energie meer voor zichzelf, hun partner of de andere kinderen. Hen daarin coachen en handvaten aanbieden, kan helpen om de balans beter in evenwicht te houden.

Verhouding en samenwerking van reguliere en specifieke actoren

Het valt op dat de actoren op vlak van het ‘reguliere’ en ‘specifieke’ aanbod van opvoedings-ondersteuning elkaar niet kennen en niet weten welk aanbod zij doen. Tevens is het opmerkelijk dat beide sectoren eigenlijk van mening zijn dat ouders van een kind met een handicap voor opvoedingsondersteuning zo snel mogelijk moeten doorverwezen worden naar de handicapspecifieke sector. Actoren in de reguliere sector vinden zich niet competent om deze ouders een adequaat aanbod te bieden. Ze menen dat ouders beter gebaat zijn met een specifiek aanbod. Ook de actoren uit de handicapspecifieke sector zijn die mening toegedaan. Ze menen dat zij een aanbod hebben dat meer op maat van de specifieke noden van de betreffende ouders is. Ze sluiten aan bij de specifieke vragen van ouders, en ook bij de keuze van ouders om al dan niet een inclusief traject te volgen. Ze behouden

daarbij wel de focus op het reguliere aanbod, als het kind of het gezin daarvoor kiest. Actoren vinden het belangrijk elkaar beter te leren kennen, om zo de brugfunctie beter te kunnen vervullen en ouders gerichter te kunnen doorverwijzen indien nodig. Tegelijkertijd leeft het gevoel dat er al heel veel tijd van professionals in overleg en netwerking gaat, en dat er zo ook tijd wordt afgeknibbeld van de essentiële taken. Er moet steeds een afweging gemaakt worden. Het is belangrijk om goed te netwerken, maar dat vraagt tijd. Maar het kan langs de andere kant ook weer helpen in het beter realiseren van de kerntaak. De idee van een grootschalige netwerkbeurs wordt geopperd.

Bij een verdere verkenning van de rol die de reguliere en specifieke sector zouden kunnen spelen, zien de deelnemers aan de focusgroepen toch wel meer mogelijkheden voor samenwerking. De samenwerking die er momenteel is tussen beide sectoren is miniem, en situeert zich vaak op cliëntniveau (beroep doen op elkaars expertise vertrekkende van een concrete vraag/situatie).

Ze suggereren dat het aanbod van informatie- of thema-avonden gedeeltelijk gezamenlijk zou kunnen verlopen, in een samenwerking tussen reguliere en specifieke actoren. Zo zou men een algemene informatieavond rond zindelijkheidstraining of peuterpuberteit kunnen aanbieden, die opengesteld wordt voor ouders zonder kind met een handicap en ouders met een kind met een handicap. Om voldoende aansluiting te hebben bij ouders van een kind met een handicap zou men dan kunnen voorzien dat een deskundige (bv. uit thuisbegeleidingsdienst, MFC) aanwezig is om nadien specifieke vragen van ouders van een kind met een handicap te kunnen beantwoorden, of kan er een tweede moment voorzien worden waarin meer specifieke uitleg en informatie gegeven wordt. Omgekeerd zouden specifieke organisaties (bv. thuisbegeleiding, Gezin en handicap) meer beroep kunnen doen op de bestaande expertise in de reguliere diensten voor opvoedingsondersteuning en de specificiteit van de situatie van ouders van een kind met een handicap daarbij aanvullen.

Daarnaast zien de deelnemers mogelijkheden in het doorgeven van expertise aan andere professionals.

Handicapspecifieke diensten kunnen specifieke expertise binnenbrengen en advies en coaching bieden aan actoren in de reguliere sector die ouders van kind met een handicap willen opvangen of begeleiden.

Zo ervaren begeleiders, kinderverzorgsters, … in reguliere contexten momenteel onzekerheid in de communicatie met ouders van kind met een handicap. Ze kunnen daarin begeleid worden door handicapspecifieke diensten.

Globaal rijst de vraag hoe het bestaande aanbod aan opvoedingsondersteuning voor gezinnen met een kind met een handicap optimaal kan ingezet en georganiseerd worden. In theorie zijn verschillende opties mogelijk:

 Van zodra duidelijk is dat er een kind met een handicap is, is het specifieke aanbod meest aangewezen, en dient een reguliere actor zo snel als mogelijk door te verwijzen naar de specifieke actoren.

 Het reguliere en specifieke aanbod blijven naast elkaar bestaan in een soort van trapsgewijs aanbod. Het aanbod van de reguliere actoren zou dan als het ware een brede basis kunnen vormen, aangevuld met het specifieke aanbod van de specifieke actoren. Algemeen waar kan, en bijzonder wanneer nodig.

 Het reguliere en specifieke aanbod worden gezamenlijk en meer geïntegreerd aangeboden.

Volgens sommige actoren hangt veel af van de specifieke vraag en keuze van de ouders zelf. Het blijft ook een moeilijke vraag om in een individuele situatie na te gaan wat over opvoeding gaat en wat gelinkt is aan de specifieke zorgen omtrent het kind. In het laatste geval gaan reguliere sectoren sneller

doorverwijzen. Ook wordt er bij de inschatting gekeken naar vraag en aanbod (indien er wachtlijsten zijn, kunnen ouders tijdelijk misschien wel gebaat zijn met een regulier aanbod).

Hoofdstuk 6