• No results found

Een analyse van het huidige aanbod van opvoedingsondersteuning aan gezinnen met een kind met een handicap

Conclusies en beleidsaanbevelingen

3 Een analyse van het huidige aanbod van opvoedingsondersteuning aan gezinnen met een kind met een handicap

Opvoedingsondersteuning verwijst naar die activiteiten die tot doel hebben om ouders en opvoedingsverantwoordelijken steun te bieden bij het opvoeden. We maakten een overzicht van het bestaande aanbod van opvoedingsondersteuning. We stelden vast dat het een breed aanbod is, dat door zeer veel verschillende actoren vanuit verschillende beleidsdomeinen (Kind en Gezin, Onderwijs, VAPH, Bijzondere jeugdzorg, Gezondheidszorg, Socio-culturele verenigingen, Privé-initiatieven, …) vorm krijgt.

Perspectief van ouders

Uit de interviews met de ouders van een kind met een handicap blijkt dat sommige vormen van opvoedingsondersteuning nauwelijks gekend zijn. Minder dan één op vier van onze respondenten geeft aan Huizen van het Kind, de opvoedingslijn, de Kind en Gezin-lijn, de spel- en ontmoetingsinitiatieven,

huiswerkbegeleiding en het aanbod van een MFC te kennen. Tussen één op vier en de helft van de groep zegt op de hoogte te zijn van het vormingsaanbod van gemeenten, de spelotheken, de oppasdiensten, het aanbod van een CKG en het aanbod van de ziekenfondsen. Ten slotte zijn er diensten die wel gekend zijn bij de respondenten. Sommige diensten kennen ze van naam, zonder er zelf veel gebruik van gemaakt te hebben in het verleden. Het gaat dan bijvoorbeeld om de opvoedingswinkel en het CAW.

Van andere vormen van ondersteuning maakten ze meer gebruik. Vele respondenten maakten gebruik van de consultaties van Kind en Gezin. Later kwamen velen in contact met het CLB voor diagnostiek, overleg, ondersteuning of doorverwijzing. Velen zijn ook lid van de gezinsbond en/of andere ouder- en familieverenigingen. Ze maken frequent gebruik van informatie en ondersteuning die via schriftelijk materiaal beschikbaar gesteld wordt. Vele respondenten doen/deden een beroep op privétherapeuten en -consulenten (maar niet enkel voor ondersteuning bij de opvoeding). Ten slotte hebben vele ouders van een kind met een handicap ook thuisbegeleiding (gehad). Voor deze vorm van begeleiding geldt soms een lange wachttijd. Ze is ook niet continu en wordt relatief snel terug afgebouwd. Hoewel ouders weten dat ze bij vragen of problemen opnieuw een beroep kunnen doen op thuisbegeleiding, wachten ze daar soms lang mee.

Niet alle ouders gaan op zoek naar professionele hulp voor de vragen of problemen die ze ervaren bij de opvoeding. Ze geven daar verschillende redenen voor aan: er is geen hulp nodig, ze staan er niet bij stil dat ze hulp kunnen vragen, de vraag of het probleem is niet ernstig of prioritair genoeg, de hulp zou te belastend zijn voor het kind, het is praktisch niet altijd haalbaar en/of de hulp is te duur. Ze ervaren ook een drempel om hulp te zoeken. Het voelt voor hen aan als een vorm van falen. Als ze hulp zoeken, komen ze bij diverse professionals terecht, zowel in de onderwijs- als in de welzijnssector. Ze hebben daar zowel positieve als negatieve ervaringen mee. Kritieken die ouders formuleren ten aanzien van de professionele ondersteuningsvormen zijn dat ouders nog steeds heel veel dingen zelf moeten uitzoeken, zich niet steeds gesteund voelen door de professionals, het gebrek aan continuïteit in de hulp en het tekort aan hulpaanbod.

Sommige ouders drukken een voorkeur uit voor specifieke initiatieven voor ouders van kinderen met extra zorgnoden. Enerzijds is dat omwille van de expertise en deskundigheid die ze verwachten van de professionals. Sommige ouders waren ontgoocheld omwille van het gebrek aan kennis en expertise in het reguliere aanbod. Anderzijds geven ouders ook aan dat ze het reguliere aanbod niet goed kennen, er niet steeds aan denken of soms snel in de richting van het specifieke aanbod geleid worden. Andere ouders kiezen wel expliciet voor een regulier aanbod of staan er minstens voor open. Ze ervaren immers ook ‘gewone’ opvoedingsvragen en/of hebben andere kinderen waarrond ze vragen hebben. Ze willen hun kind op een zo gewoon mogelijke manier benaderen en maken zelf de vertaling van het reguliere aanbod naar hun kind met bijzondere noden. In de keuze tussen een regulier of specifiek aanbod van opvoedingsondersteuning staan de noden en het belang van het kind voor de ouders centraal.

Perspectief van professionals

Professionals geven aan dat ouders van een kind met een handicap gebruik maken van het algemene aanbod van informatie- en thema-avonden, oudercursussen, schriftelijk en visueel materiaal, spel- en ontmoetingsmomenten, spreekuur opvoedingsvragen, enz. Ze krijgen er concrete tips omtrent opvoeding en het houdt de mogelijkheid in om contact te leggen met andere ouders. Voor sommige ouders is dit zinvol, voor anderen komt het onvoldoende tegemoet aan hun noden. Het reguliere aanbod kan een te pijnlijke confrontatie betekenen met de ‘gewone ontwikkeling’. Ouders kunnen ook met

vragen blijven zitten omdat de verkregen tips en adviezen niet werken. Ze willen dan specifieke informatie en advies van professionals die meer deskundigheid hebben in de problematiek.

Reguliere actoren geven aan dat zij ouders van een kind met een handicap snel doorverwijzen naar de specifieke handicapsector. Zij beschouwen de doorverwijzing en toeleiding van gezinnen met een kind met een handicap naar handicapspecifieke diensten als één van hun kernopdrachten. Enerzijds heeft dat te maken met het aanvoelen dat zij zelf niet over de nodige expertise beschikken om ouders van een kind met een handicap adequaat te kunnen bijstaan. Anderzijds zijn ze ervan overtuigd dat specifieke begeleidingsdiensten deze ouders beter kunnen helpen. Eens ze door specifieke diensten begeleid worden, verdwijnen deze ouders veelal uit het vizier van de reguliere diensten. Sommige professionals benadrukken echter dat te snel doorverwijzen ook niet altijd de juiste aanpak is. Sommige ouders willen liever eerst het ‘gewone’ aanbod proberen. Ook al moeten ze nadien de overstap maken, dan weten ze toch dat ze het geprobeerd hebben en dat vinden ze belangrijk.

In de focusgroepen worden verschillende knelpunten genoemd op vlak van het aanbod van opvoedingsondersteuning aan gezinnen met een kind met een handicap. Een eerste reeks van knelpunten heeft te maken met de kennis over en de toeleiding naar het aanbod. Het reguliere evenals het specifieke aanbod van opvoedingsondersteuning is nog veelal onbekend voor ouders van een kind met een handicap. Ook is voor deze ouders niet steeds duidelijk of het reguliere aanbod voldoende tegemoet kan komen aan hun vragen en noden. Vele ouders hebben opvoedingsvragen, maar lijken daarmee toch niet aan te kloppen bij reguliere of specifieke diensten voor opvoedingsondersteuning.

Soms lijkt niemand hun signalen of vragen op te vangen. Dit maakt dat ouders vaak een lange zoektocht aanvatten vooraleer ze bij het voor hen meest passende aanbod terecht komen. De vraag is hierbij tevens wie deze ouders op weg kan helpen.

Een tweede cluster van knelpunten betreft de beschikbaarheid van het aanbod. Vooreerst worden er tekorten aangegeven in het aanbod van kinderopvang, buitenschoolse opvang en oppas. Ook voor de handicapspecifieke thuis- en contextbegeleiding worden mensen met lange wachtlijsten geconfron-teerd.

Door de lange wachtlijsten proberen vele diensten hun begeleiding kort te houden, met de afspraak dat ouders kunnen terug komen indien nodig. Dat leidt tot een snelle opeenvolging van verschillende actoren en diensten die een ondersteunings- of hulpaanbod doen in een gezin, en dus tot een opvallend gebrek aan continuïteit in het aanbod. Als een aanbod beëindigd wordt, is er ook niet altijd een terugvalbasis voor ouders. Ze kunnen of willen niet steeds bij een netwerk terecht en staan er dan opnieuw alleen voor. Gebrek aan continuïteit is dus een derde belangrijk knelpunt in het huidige aanbod van opvoedingsondersteuning.

Een vierde cluster van knelpunten betreft de versnippering van het aanbod. Het reguliere en specifieke aanbod van opvoedingsondersteuning vanuit de verschillende sectoren is zeer divers. Professionals geven aan dat de verschillende sectoren en diensten elkaar niet kennen. Er is sprake van een grote versnippering, waardoor zowel ouders als professionals het overzicht op het geheel dreigen te verliezen.

Daardoor is ook doorverwijzing naar elkaar niet eenvoudig. Het aanbod van opvoedingsondersteuning vanuit de verschillende sectoren is volgens de professionals ook weinig op elkaar afgestemd. Men kent elkaars expertise te weinig en maakt er daardoor ook te weinig gebruik van. In de focusgroepen komt voornamelijk het inbrengen van de kennis en de expertise van de specifieke sector in de reguliere sector aan bod. Er wordt minder stil gestaan bij de kennis die er in de reguliere sector aanwezig is specifiek

rond opvoeding. Het afstemmen en coördineren van het aanbod is één van de grote uitdagingen voor de Huizen van het Kind.

Er wordt ten vijfde aandacht gevraagd voor het moeilijk bereiken van kansarme en kwetsbare gezinnen met kinderen met een specifieke zorgbehoefte en van anderstalige ouders. Er wordt aangegeven dat voor deze gezinnen een zeer laagdrempelig en concreet aanbod van opvoedingsondersteuning nodig is.

Professionals verwoorden ten slotte dat ze zich soms onzeker en machteloos voelen in het omgaan met de opvoedingsvragen van ouders. Ouders voelen zich dan niet serieus genomen, lopen vast en voelen paniek bij de hulpverleners.

4 Op zoek naar een betere afstemming tussen vraag en aanbod op vlak van