• No results found

Welke mogelijkheden bestaan er om de positie van deze groepen werknemers door middel van of ondanks computertoepassingen te verbeteren?

5 Analyse van de TNO enquête

3. Welke mogelijkheden bestaan er om de positie van deze groepen werknemers door middel van of ondanks computertoepassingen te verbeteren?

In de veronderstelling dat werknemersparticipatie een valide manier is om de positie van werknemers te verbeteren, onderzochten we de deelname van werknemers aan het proces om computertoepassingen te kiezen en te installeren.

Organisaties werden gevraagd of ze hun werknemers betrekken bij het proces van selectie en ingebruikname van computertoepassingen. Daaruit bleek dat in 30% van de organisaties de werknemers in de arbeidsplaats (het niveau waarop de meest kwetsbare werknemergroe-pen werken) mee betrokken worden. We hebben deze participatie van naderbij bestudeerd en ontdekten dat de werknemers in feite slechts in 25% van de gevallen zeggenschap krijgen in de beslissingen over de functionele vereisten van het systeem. Dit percentage ligt zelfs

la-JA A R R E E K S 2 0 0 2

71

9 Uitgezonderd zwangerschapsverlof.

ger (20%) in organisaties met een hoger dan gemiddeld percentage ongeschoolde of laagge-schoolde werknemers.

Betrokkenheid van de ondernemingsraad in het proces van de keuze en toepassing van een systeem zou waarschijnlijk leiden tot een systeem dat beter aansluit bij de vereisten en mo-gelijkheden van de gebruikers. In bijna 70% van de gevallen speelde de ondernemingsraad echter geen rol daarbij. In 12% van de organisaties speelt de ondernemingsraad een actieve rol: 9% door middel van een consultatieproces en 3% direct bij de besluitvorming.

6 Besluiten

In deze laatste paragraaf vatten we onze bevindingen tezamen voor elke onderzoeksvraag.

1. Welke invloeden hebben computertoepassingen op de werkorganisatie?

Ten eerste bevestigt ons onderzoek (literatuur, cases en gegevensverwerking) dat ICT in-vloed uitoefent op de manier waarop werk georganiseerd wordt. De cases toonden aan dat, ook al veranderde de organisatiestructuur niet door ICT, de aard van het werk dat wel doet.

Bovendien levert ons onderzoek het bewijs op dat de vereisten gesteld aan werknemers toe-nemen omwille van ICT-gestuurde veranderingen.

De cases bevestigen dat er een verhouding bestaat tussen ICT en de afvloeiing van banen in de lagere segmenten van de arbeidsmarkt. De gegevensanalyse onderstreept dit. Nochtans heeft de aangetroffen verhouding niet altijd betrekking op de computertoepassing die het onderwerp was van ons onderzoek. In één geval was het automatiseringsproces van een-voudige taken reeds voltrokken: het effect vond plaats in het verleden. In andere gevallen laat het effect nog op zich wachten. De personen die we ondervraagden sloten toekomstige effecten niet uit. Ons besluit is dus dat er een verband bestaat tussen ICT en het verlies van (eenvoudige) banen, maar dat de effecten slechts op lange termijn kunnen gemeten worden.

DE A R B E I D S M A R K T I N VL A A N D E R E N

72

2. Welke invloed hebben computertoepassingen op de positie van kwetsbare groepen werknemers (etnische minderheden, vrouwen, ongeschoolden of laag-geschoolden, oudere werknemers)?

De literatuurstudie suggereert dat kwetsbare werknemers getroffen worden door ICT om-dat er meer vaardigheden en een hogere scholingsgraad voor nodig is, en omom-dat het de werkgelegenheid in de onderste segmenten van de arbeidsmarkt aantast. Merk nochtans op dat de nadelige effecten niet veroorzaakt worden door ICT zelf, maar door andere mecha-nismen, zoals de decentralisatie van de organisatie en nieuwe vormen van samenwerking binnen organisaties. We kunnen ook de negatieve beeldvorming door werkgevers, discrimi-natie en stereotypering niet uitsluiten die een bijkomende negatieve invloed hebben op de positie van de zwakke groepen.

Onze bevindingen uit gevallenstudies stemmen daar niet mee overeen: een mogelijke ver-klaring is dat de effecten op kwetsbare groepen werknemers op langere termijn plaatsvin-den (vergelijkbaar met het besluit over ICT en tewerkstellingsverlies). Er zijn aanwijzingen over negatieve beeldvorming en stereotypering door managers. De gevallenstudies geven geen inzicht in het effect dat dit uiteindelijk heeft op de zwakkere werknemersgroepen.

De gegevensanalyse schijnt te suggereren dat organisaties met een hoger dan gemiddeld aantal etnische minderheden en oudere werknemers, minder uitdagend werk bieden. Orga-nisaties met vele ongeschoolde of laaggeschoolde werknemers bieden werk dat minder veel-eisend is, minder complex en met kortere taakcycli. Over het algemeen kunnen gewone arbeidsplaatsen in organisaties met een hoger dan gemiddeld aantal kwetsbare werknemers gekenmerkt worden als relatief eenvoudig en saai. Nochtans hebben al deze organisaties computertoepassingen geïnstalleerd wat de tegengestelde indruk wekt: een toename in ver-eiste vaardigheden en meer complex werk. Deze afwijking zou kunnen betekenen dat werk-nemers uit kwetsbare groepen worden afgesneden van de elektronische vernieuwingen.

Bovendien toont de analyse een positieve correlatie tussen ziekteverlof en de aanwezigheid van kwetsbare groepen. Enerzijds kan men beweren dat werkgevers in bepaalde gevallen een negatieve indruk en een stereotype gevormd hebben van de kwetsbare groepen. Ander-zijds zou het kunnen dat deze werknemers op arbeidsplaatsen terechtkomen die over het al-gemeen meer absenteïsme veroorzaken.

JA A R R E E K S 2 0 0 2

73

3. Welke mogelijkheden bestaan er om de positie van deze groepen werknemers door middel van of ondanks computertoepassingen te verbeteren?

De manier waarop de veranderingen georganiseerd werden in onze gevalstudies brachten ons het een en ander bij. De gegevensanalyse levert bijkomend inzicht over de betrokken-heid van de werknemers.

De gevalstudies bevestigen dat de werknemers slechts op een zeer beperkte manier ken zijn bij de vernieuwingsprojecten. Soms ziet het er naar uit dat de werknemers betrok-ken werden, maar in realiteit is die betrokbetrok-kenheid beperkt tot de toelevering van informatie over hun werkprocessen. Tijdens de daaropvolgende fases (modelling, functioneel ontwerp van de toepassing) worden de werknemers helemaal niet betrokken. In geen enkel geval werd aandacht besteed aan de kwetsbaarheid van bepaalde groepen werknemers. Boven-dien werden de personeelsBoven-dienst en/of de ondernemingsraad niet actief betrokken tijdens de voorbereiding en ingebruikname van ICT. Tenslotte gaf ook de gegevensverwerking aan dat de inbreng van doorsnee werknemers laag was.

In de gevalstudies onderzochten we geen enkele toepassing van e-commerce. Nochtans blijkt uit de IT-strategie in elk van de bedrijven dat er een of andere vorm van e-commerce zal geimplementeerd worden. Als we kijken naar de toepassingen die we wel bestudeerden (ERP, elektronische klantbestanden, workflow management) blijkt dat de grondslag wordt gelegd voor elektronische verkoopsactiviteiten in de niet te verre toekomst. E-commerce vergt niet alleen nieuwe computertoepassingen maar ook aanpassingen in de organisatie-structuur en bedrijfscultuur (Merill Lynch, 2000; Kwakkelstein et al., 2001). Gebaseerd op de strategieën in de bedrijven die we bestudeerden en de nieuwe computertoepassingen die ze in gebruik namen (als een vertrekpunt voor elektronische handel?) menen we te kunnen af-leiden dat er binnenkort nog meer veranderingen op til zijn. Om die reden zullen de vereiste taakvaardigheden waarschijnlijk verhogen. Dat is natuurlijk belangrijk in het licht van onze voorgaande besluiten. We stelden dat de positie van de kwetsbare groepen vooralsnog niet aangetast werd door ICT, maar dat een negatieve invloed in de toekomst niet onwaarschijn-lijk is. Die toekomst is misschien dichterbij dan we vermoeden.