• No results found

Mogelijke interferentie van klimaatverandering

Intermezzo De waterkwaliteit verbeeld

Circa 50 60% van de regionale wateren voldoet in 2027 aan de doelen voor fosfor Zoals in paragraaf 4.2 naar voren kwam, veranderen de nutriëntconcentraties na uitvoe-

6.8 Mogelijke interferentie van klimaatverandering

Klimaatverandering heeft middels temperatuurstijging en een veranderend neerslag- en verdampingspatroon direct en indirect invloed op het voorkomen van aquatische organis- men (Figuur 6.10). Als gevolg van klimaatverandering zijn sturende milieucondities nu al waarneembaar gewijzigd. De gesignaleerde veranderingen zullen naar verwachting de komende decennia doorzetten (IPCC, 2007; KNMI, 2006). Dit wordt op Europees niveau onderkend (EU-JRC, 2005).

Klimaatverandering heeft niet alleen gevolgen voor de waterkwantiteit, maar ook voor de waterkwaliteit. Wat betreft waterkwantiteit wordt in het beleid al rekening gehouden met klimaatverandering. Het advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw (Commissie Waterbeheer, 2000), de Nota Anders omgaan met water (V&W, 2001) en het Nationaal Bestuursakkoord Water (V&W, 2003) vormen de basis voor een waterkwantiteitsbeleid waarmee meer dan voorheen wordt geanticipeerd op klimaatverandering. Niet alleen technische maatregelen, maar ook ruimtelijke maatregelen (Ruimte voor Water) maken onderdeel uit van de nieuwe strategie.

Ook in de Contourennotitie Natura 2000-gebieden (LNV, 2005) staat dat de doelstel- lingen voor de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden in de tijd robuust dienen te worden geformuleerd om te kunnen anticiperen op bijvoorbeeld natuurlijke dynamiek en klimaatverandering (LNV, 2005). Naast de biologische en nutriëntnormen, dienen er voor de KRW aanvullend normen voor andere ondersteunende fysische parameters te worden vastgesteld, waaronder ook de klimaatafhankelijke parameter temperatuur (zie bijvoor- beeld Evers, 2007; RIVM, 2007).

Consequenties voor ecologische kwaliteit

De temperatuurstijging en de toename aan neerslagintensiteit heeft op verschillende manieren invloed op de ecologische kwaliteit van het watersysteem. Zie voor een over- zicht van waargenomen veranderingen en mogelijke consequenties MNP (2005), EU-JRC (2005) en NIOO (2008). De belangrijkste consequenties zijn:

De directe (meestal negatieve) invloed van de temperatuurstijging op de soorten, •

die in het watersysteem leven. Aantallen noordelijke soorten nemen af en aantallen zuidelijke soorten nemen toe. De komst van zuidelijke exoten kan tevens in meer of mindere mate het voorkomen van de huidige soorten beïnvloeden. Temperatuur- stijging heeft ook invloed op de levenscycli van organismen waardoor mismatches kunnen ontstaan in prooi-predator relaties, waardoor het functioneren van ecosyste- men structureel kan veranderen.

Toename van de watertemperatuur kan verder leiden tot verminderde zuurstofcon- •

centraties, verandering in stratificatie en toename fosforbelasting vanuit de bodem. Tevens neemt de kans op waterkwaliteitsproblemen van biologische aard toe, zoals bloei van blauwalgen en mogelijk ook botulisme.

De verandering in neerslagintensiteit en -dynamiek leidt waarschijnlijk tot versterking •

van uitspoeling en afspoeling van nutriënten en organische stof en daarmee tot een toename van de belasting van sloten, beken en meren. Vooral voor sloten en meren betekent een verhoogde nutriëntbelasting en temperatuurstijging een groter risico op overmatige algenbloei. Meer neerslag kan enerzijds leiden tot toename van de deni- trificatie, waardoor minder stikstof zal uitspoelen, maar anderzijds tot versterking van de uitspoeling van fosfor, het voor de zoete wateren meest sturend nutriënt. Hogere temperaturen en grotere afwisseling van nat en droog leiden waarschijnlijk tot een

Klimaatverandering beïnvloedt ecosysteemkwaliteit Systeem condities geomorfologie topografie landgebruik Hydrologie grondwater oppervlaktewater Structuur

morfometrie Stoffennutriënten

zuurstof macro-ionen toxische stoffen klimaat

temperatuur

neerslag, verdamping bodem

Algen

Waterplanten Macrofauna

Vissen

Figuur 6.10 Klimaatverandering beïnvloedt het voorkomen van voor de KRW relevante soortengroepen direct via temperatuur en indirect via neerslag, verdamping en effecten op stroming, verblijftijden, nutriënten en zuurstof. Bron: MNP (2006b).

toename van de mineralisatie in (veen)bodems waardoor de uitspoeling van fosfor naar het oppervlaktewater kan toenemen.

Verandering in neerslagintensiteit (drogere zomers, meer piekneerslag) leidt tot •

verandering in stromingsdynamiek van stromende wateren. Ook in rivieren en bene- denlopen van beken kan daarbij de kans op algenbloei toenemen, wanneer als gevolg van verminderde afvoeren in de zomer de verblijftijd van het water toeneemt. Bij de Maas speelt deze problematiek in warme zomers nu al een rol.

Droogtestress zal toenemen en de verdrogingsopgave versterken. Veel zal afhangen •

van hoe in het waterbeheer om zal worden gegaan met de veranderende waterbeschik- baarheid (RIZA, 2005).

Beleidsopgave oppervlaktewaterkwaliteit wordt groter

Hoewel met onzekerheden omgeven is het zeer waarschijnlijk dat de waargenomen veranderingen voor de watersystemen de komende decennia verder zullen doorzetten (IPCC, 2007; KNMI, 2007). De relatie tussen omgevingsfactoren en het voorkomen van soorten zal daardoor veranderen. Het is de vraag in hoeverre de huidige relaties tussen milieucondities en het voorkomen van soorten representatief blijven voor die verande- rende situatie. Wat betreft eutrofiëring is de verwachting dat de temperatuurstijging en de verwachte toename van de neerslagintensiteit het risico op ongunstige situaties doen toenemen (overmatige algenbloei en daarmee verbonden een lage ecologische kwaliteit). De beleidsopgave om de negatieve effecten van eutrofiëring tegen te gaan zal daarmee eerder groter dan kleiner worden. Vooral in geval van een snelle toename van warmere en drogere zomers zal door de langere verblijftijden in allerlei watersystemen (rivieren, meren, beken, vaarten/kanalen) de kans op eutrofiëring, algenbloei en lagere zuurstof- gehalten toenemen (NIOO, 2008).

Belangrijke stuurknop: uit- en afspoeling nutriëntbelasting

Wat betreft de directe en indirecte doorwerking van klimaatverandering, zijn de verwachte temperatuurstijging en de verandering aan neerslagpatroon nauwelijks te beïnvloeden. De belangrijkste stuurknop die op de termijn van decennia kan bijdragen aan het verminderen van de invloed van klimaatverandering op de ecologische kwaliteit is daarmee het mechanisme dat de nutriëntbelasting van het oppervlaktewater bepaalt. Aangezien in 2027 circa driekwart van de nutriëntbelasting afkomstig zal zijn uit de landbouwgronden ligt er een belangrijk aangrijpingspunt bij zowel de bemestingsinten- siteit als bij de beïnvloeding van het uit- en afspoelingsmechanisme. Het inzetten van inrichtingsmaatregelen (droge/natte bufferstroken gericht op dempen van afspoeling bij piekneerslag) en het op langere termijn nastreven van een verdere vermindering van de bemestingsdruk op de landbouwbodems kunnen van belang zijn om verslechtering van de ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater te voorkomen. Nader onderzoek naar de mogelijkheden hiervan, eventueel in combinatie met de al voorgestelde inrichtings- maatregelen, zou in dit opzicht gewenst zijn.

Bijlage 1 Opgave chemische kwaliteit