• No results found

Mobiliteit op de politieke agenda

In document 1 Onderzoek in de praktijk (pagina 113-116)

4 Belangenbehartiging bij overheden, wetenschap en bedrijfsleven

4.3 Een ‘best practice’ van de strategie ‘informeren en ondersteunen’

4.4.3 Mobiliteit op de politieke agenda

Dit voorbeeld van een strategie van beïnvloeden betreft een publiciteitsactie rond vervoersmogelijkheden voor mensen met een spierziekte. De strategie ‘overleggen en beïnvloeden is toegepast, met als belangrijkste methode het beïnvloeden van het beleid. De patiëntenorganisatie richt zich in dit voorbeeld nog op de landelijke overheid.

Het beïnvloeden van landelijke politici had als doel aandacht te krijgen voor nieuwe en betere regelgeving rond individuele vervoersmogelijkheden voor mensen met een spierziekte. Er is als methode kwantitatieve en kwalitatieve informatie verzameld op basis van de ervaringen van mensen met een spierziekte.

Daarnaast is bewust gepoogd de media in te schakelen om een breder publiek te informeren en politieke druk uit te oefenen.

De context

114

van mensen met een spierziekte zijn vaak zo groot dat ze geen gebruik kunnen maken van het collectieve vervoersysteem dat nu bestaat. Voor de VSN was dit aanleiding om vervoersvoorzieningen als speerpunt van een publiciteitsactie te kiezen.

De VSN hield er daarbij rekening mee dat op korte termijn de Wet Voorzieningen Gehandicapten wordt geëvalueerd. Het uitgangspunt van het organiseren van een publieksactie was aandacht te vestigen op deze lacune in de voorzieningen. Dit als een middel om te beïnvloeden dat politici initiatieven voor verbetering ondersteu-nen.

Proces van belangenbehartiging

Het doel van de actie was het vervoer weer op de politieke agenda te krijgen, waarbij het vooral gaat om regelingen voor eigen vervoer. De VSN zocht mogelijk-heden om actoren binnen de landelijke politiek te beïnvloeden.

De eerste stap in het organiseren van de publiciteitsactie was het verzamelen van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens. Door het bureau Interview heeft de VSN onderzoek laten doen naar de bevindingen van de leden met de bestaande vervoersvoorzieningen. Het ging hierbij met name om de frequentie, bijvoorbeeld hoe vaak mensen niet worden opgehaald. Het onderbouwen van dit soort acties is volgens de VSN noodzakelijk, omdat je met betrouwbare onderzoeksgegevens moet aankomen bij een overheid die zelf ook alles onderzoekt. Belangrijk is dat je bij eigen onderzoek van een patiëntenorganisatie kan focussen op de eigen doelgroep, in tegenstelling tot het bovenstaande traject waar het gaat om een totaalbeeld van gemiddelde gebruikers. Het betekent wel dat er geld nodig is om op deze manier actie te voeren.

Een volgende stap was het verzamelen van kwalitatieve gegevens om het

patiëntenperspectief volledig te maken. Op de website van de VSN is een reisboek gemaakt waarin mensen gevraagd werd hun positieve en negatieve ervaringen met vervoersvoorzieningen op te schrijven. Deze eigen verhalen van mensen zijn gebundeld en als kwalitatieve gegevens aan de onderzoeksgegevens toegevoegd.

Deze mix van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens is volgens de directeur noodzakelijk bij een actie om het beleid te beïnvloeden:

“Het een kan niet zonder het ander. Je moet zowel goede kwantitatieve als kwalitatieve gegevens hebben. Als je naar de pers gaat weet je dat de pers smeuïge verhalen wil van de mensen waar het om gaat. Je moet zorgen dat je die mensen achter de hand hebt. Dat moet je allemaal van tevoren regelen.”

De actie werd gecompleteerd door het aanbieden van het reisboek aan de toenmalige minister van Vervoer. Dat gebeurde in november 2002 in het Spoor-wegmuseum. Diezelfde dag zijn er leden met BN’ers (bekende Nederlanders) naar het Spoorwegmuseum gereisd.

Effecten

De organisatoren van de actie waren redelijk tevreden over het effect van de actie.

Dit effect is vooral het gevoelig maken van de landelijke politiek voor het agenderen van een systeem van individuele vervoersvoorzieningen. In die zin is de actie geslaagd: het onderwerp staat door de gevoerde publiciteitsactie weer op de politieke agenda: In de Eerste en Tweede kamer is er op gereageerd en ook de CG-Raad stelt zich ten doel hier meer aan te gaan doen.

De VSN is bezig met een vervolgtraject waarvoor de strategie ‘overtuigen’ is gekozen. Hierbij houdt de vereniging rekening met de politieke verhoudingen en de politieke actualiteit. Met een doortimmerde argumentatie pogen ze de bestaan-de politieke retoriek te doorbreken. Zo werken er mebestaan-dewerkers aan bestaan-de voorberei-ding van de WVG-evaluatie:

“Daar zijn we heel concreet mee bezig. We gaan bijvoorbeeld onderzoek laten doen naar de kosten van individueel vervoer en auto-aanpassingen. Het argument van de politiek is vaak dat het duur is en dat het daarom via de weg van het collectief vervoer moet gaan. Wij vragen ons af of het echt zo is; we hebben zelfs het idee dat het niet zo is. Wil je dat kunnen zeggen dan moet je het ook onderbouwen. Via onze netwerken hebben we voor elkaar dat het KPMG dat onderzoek voor ons wil gaan doen.”

Daarnaast is de VSN bezig met het voorbereiden van een algemene maatregel van bestuur, aangezien de uitvoering van de WVG door de gemeenten te wensen overlaat. Deze weg is afgestemd met de CG-Raad. Uitgezocht wordt welke ingang van de politieke lobby zinvol is:

“Twee van onze mensen zijn vorige week op het ministerie geweest om te praten over vervoer. Ze kwamen betrekkelijk teleurgesteld terug, want er zit daar geen beweging in. Je weet dan dat je daar je energie niet meer in hoeft te steken. De weg via de ambtenaren loopt dood. We moeten er nu voor zorgen dat de ambtenaren de opdracht krijgen om het te doen, dus gaan we naar de politiek. We kiezen daarvoor het moment van de evaluatie van de WVG, want je moet niet op een willekeurig moment binnenvallen bij een ministerie of een

116

bewegingsvrijheid is om iets voor elkaar te krijgen. Aan de andere kant weten we dat de wil om de WVG eens kritisch tegen het licht te houden nu groter is dan de afgelopen tien jaar.

Veel mensen zijn het zat. Je merkt dat de verschillende partijen gemotiveerd zijn om er echt iets mee te gaan doen. Je hoort parlementariërs zeggen dat de wetgeving op dit terrein misschien wel moet worden teruggedraaid. Dat is goed om te weten, want dan kunnen we in die richting meedenken. Een jaar of vier geleden had het geen zin om te gaan roepen dat die decentralisatie niet deugt, want mensen geloofden er toen nog heilig in. Dan weet je dat dit geen zinvolle weg is. En mensen hadden daar hun politieke lot aan verbonden, dus die zouden echt niet omzwaaien. We zitten nu met een hele andere politieke constellatie, dus nu zijn die mogelijkheden er wel.”

Het is de vraag wat de externe mogelijkheden zijn voor het beïnvloeden van de landelijke politici, gezien de recente ontwikkelingen rond de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Waarschijnlijk is er nog steeds weinig draagvlak te vinden bij de regeringspartijen voor een algemene voorziening voor individueel vervoer.

In document 1 Onderzoek in de praktijk (pagina 113-116)