• No results found

- Positief is dat alvast twee moeilijke punten constructief worden aangepakt via de deelbekkenwerking en het overleg met de intercommunales. Een ander pluspunt zijn de vele informatiemomenten en contacten met verenigingen en doelgroepen.

Provinciale MiNa-raad

Inderdaad Bezwaar

Motivering

Geen aanpassingen vereist Conclusie

Identieke Opm.

door:

Opmerking-ID: 242

- De MiNa-raad meent dat de provincie zich in de eerste plaats moet houden aan wat wettelijk verplicht is en niet daarnaast nog andere onderwerpen moet aansnijden. De prioriteiten liggen bij wat afgesproken is bij wet en in het kerntakendebat. Er moet wel ruimte zijn om specifieke provinciale problemen aan te pakken.

Provinciale MiNa-raad

In deze opmerking zit een tegenstrijdigheid. Moeten we ons nu houden aan het wettelijke of ook andere onderwerpen (specifieke provinciale problemen) aansnijden?

Zoals gesteld in het plan liggen de prioriteiten van de provincie bij datgene wat wettelijk bepaald is, wat is vastgelegd in het kerntakendebat of dringend moet aangepakt worden (zie ook de 14 projecten).

Bezwaar

Motivering

Geen aanpassing vereist Conclusie

Identieke Opm.

door:

Opmerking-ID: 243

- De provincie geeft aan te willen inspelen op snel wijzigende omstandigheden of op nieuwe gegevens. Dit zou best worden aangevuld met ‘om de natuur en het milieu te verbeteren’.

Provinciale MiNa-raad

Dit is uiteraard de bedoeling.

Bezwaar

Motivering

Geen aanpassing vereist.

Conclusie Identieke Opm.

door:

Opmerking-ID: 244

- Voor de uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, zal een extra inspanning nodig zijn om afspraken uit het vorige plan versneld te realiseren. Dit geldt vooral voor de afbakening van natuurverbindingsgebieden en ecologische infrastructuur, evenals stiltegebieden. De MiNa-raad stelt voor om bij de opmaak van RUP’s hier voorrang aan te geven.

Provinciale MiNa-raad

In het provinciaal ruimtelijk structuurplan worden verschillende engagementen genomen die elk voor specifieke betrokkenen, prioritair zijn. Wat betreft de afbakening en inrichting van natuurverbindingsgebieden is er met de dienst Ruimtelijke Ordening afgesproken om in deze planperiode minstens 10 natuurverbindingsgebieden af te bakenen.

Daarnaast is het ook niet de bedoeling om telkens de RUP-procedure te volgen voor de afbakening van NVB's en EI's.

Deze procedure zal enkel opgestart worden indien dit ook een meerwaarde kan bieden voor de realisatie van de NVB/EI (bv. het opleggen van bouwvrije zones).

I.k.v. de pilootprojecten zal wel een methodologie worden uitgewerkt voor de afbakening van NVB's en EI's. Op die manier kan een afbakening (zonder RUP) worden doorgevoerd voor alle NVB's/EI's en kunnen een aantal horizontale instrumenten (subsidies, beheersovereenkomsten, landschapsbedrijfsplannen) gebiedsgericht ingezet worden.

Bezwaar

Motivering

Geen aanpassing vereist.

Conclusie Identieke Opm.

door:

Opmerking-ID: 245

Deel 1: Het milieubeleid in Oost-Vlaanderen

- In de visie wordt ‘natuurrecreatie’ vermeld (p. 20). De raad stelt voor om deze omschrijving te vervangen door de correctere term ‘recreatie in de natuur’.

Provinciale MiNa-raad

Wellicht blz. 7?

Wellicht wordt bedoeld dat bij natuurrecreatie de natuur eerder de recreatie moet ondergaan, terwijl bij recreatie in de natuur, natuur de hoofdfunctie blijft en de recreatie zich hierop moet afstemmen. Deze nuanceverschillen zijn niet erg duidelijk.

Bezwaar

Motivering

(natuur) recreatie vervangen door recreatie Conclusie

Identieke Opm.

door:

Opmerking-ID: 247

- Het evenwicht tussen natuur, economische en sociale behoeften mag alleszins niet ten koste gaan van biodiversiteit.

Biodiversiteit is een belangrijke voorwaarde voor dit evenwicht, maar wordt nergens vermeld in de visie.

Als wordt uitgegaan van het streven naar een evenwicht, zal de zwakste schakel, nl. natuur, extra in de verf moeten worden gezet. Dit vraagt klare en duidelijke beslissingen op het politieke niveau, bijvoorbeeld inzake recreatie en betreding.

Provinciale MiNa-raad

In het hoofdstuk natuur staat onder de toekomstvisie wel degelijk geschreven dat de provincie een trendbreuk wil realiseren in de afname van de biodiversiteit. Verder staat er duidelijk geschreven dat er naar een evenwicht moet gezocht worden tussen natuurbehoud en (natuur)recreatie (zie blz. 13 Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling).

Bezwaar

Motivering

Geen aanpassing vereist.

Conclusie Identieke Opm.

door:

Opmerking-ID: 248

De MiNa-raad is van oordeel dat de projecten los lijken te staan van de thema’s. Op die manier komt het over alsof de projecten het enige is wat de provincie gaat doen. De raad stelt voor om duidelijker aan te geven, hetzij bij de projecten, hetzij bij de thema’s, wat de link tussen beide is. Daarnaast hoopt de MiNa-raad dat effectief naast de projecten ook de engagementen uit de thema’s worden uitgevoerd (cfr. de ervaring met de milieujaarprogramma’s dat dit niet altijd zo is).

De Raad rekent er natuurlijk op dat er voldoende middelen voor de uitwerking van deze projecten worden voorzien en dit plan wat dit betreft dus geen lege doos zal blijven!

Provinciale MiNa-raad

Het is de bedoeling het milieubeleidpslan integraal uit te voeren, niet enkel de projecten maar ook de vermelde acties en bijzondere aandachtspunten. Zie ook het milieujaarprogramma 2005 waarin de planning voor 2005 en 2006 is uitgewerkt en dat ter advies zal voorgelegd worden aan de MINA-raad.

Bezwaar

Motivering

Geen aanpassing vereist Conclusie

Identieke Opm.

door:

Opmerking-ID: 303

Opnieuw meer dan 100 bladzijden milieubeleidsplanning. En de burger, voor zover hij nog

niet heeft afgehaakt, mag weer zijn opmerkingen formuleren. Als dat niet democratisch is. Ondertussen stapelen de plannen inzake leefmilieu en ruimtelijke ordening zich op tot een papierberg op een wijze dat een kat er haar jongen niet meer in terugvind. En gaat de versnippering van Vlaanderen verder en gaat bijgevolg de algemene kwaliteit van onze leefomgeving achteruit (cf. bijgevoegde recente persberichten).

Raldes

Elders vinden we ene tegenovergestelde opmerking nl. dat de burger onvoldoende betrokken werd. Wij hebben er dan ook voor het openbaar onderzoek voor gekozen specifiek de gemeentelijke MINA-raden op te roepen om een advies te formuleren . Dat er teveel aan planning wordt gedaan en te weinig aan uitvoering is een veel gehoorde opmerking. Maar tenslotte moet men met planning beginnen alvoerens man kan komen tot uitvoering tenzij men naar een ad hoc beleid wil evolueren. De opmaak van dit milieubeleidsplan is trouwens een decretale verplichting.

Bezwaar

Motivering

geen aanpassing vereist Conclusie

Identieke Opm.

door:

Opmerking-ID: 655

Deel 1: Het milieubeleid in Oost-Vlaanderen

Vooraf willen we alvast opmerken dat het voorliggend plan alvast niet uitblinkt als het gaat over efficiënt papiergebruik.

We dachten dat de overheid daarbij een voorbeeldfunctie had. Waarbij tevens opgemerkt dat de digitalisering van dergelijke documenten geen alternatief kan zijn voor de papieren versie. In het kader van een openbaar onderzoek vinden we het ook niet aanvaardbaar dat aan de burger een prijs wordt aangerekend voor een papieren versie.

Raldes

We hebben er naar gestreefd een plan te maken van maximaal 150 blz. in een vlot leesbare taal en zijn daar ook in geslaagd. Nog korter kon niet. Ook de keuze van het papier is weloverwogen.

Voor de burger was er, om hem 150 blz te besparen, een gratis samenvattende brochure voorzien. Het integraal plan was inderdaad niet gratis, dit om te vermijden dat gelijk wie het plan zou opvragen en dan in de kast zou laten liggen. Dit laatste geeft ook aanleiding tot papierverspilling.

Bezwaar

Motivering

geen aanpassing vereist Conclusie

Identieke Opm.

door:

Opmerking-ID: 656

Bovendien blijft het allemaal nogal oppervlakkig en moeilijk te doorzien. "Om in de volgende planperiode beter te kunnen inspelen op snel wijzigende omstandigheden of nieuwe gegevens wordt nu niet meer gekozen voor concrete acties met strakke

doelstellingen maar voor voortzetting van het reguliere beleid met een aantal bijzondere aandachtspunten en veertien op maat gesneden projecten." wordt op pagina 6 gesteld. En ook "Bij het vorige plan lagen de ambities wellicht te hoog."

Veel meer terugkoppeling met het vorige plan hebben we niet gevopden. We willen bij deze alvast pleiten om deze terugkoppeling alsnog te doen aan de hand van de opvolging van een aantal parameters die het planresultaat weergeven. En als het vorige plan niets heeft opgebracht mag dat ook met zoveel woorden worden gezegd.

Raldes

Het is niet omdat de evaluatie van het plan zeer summier is aangegeven dat er van het vorige plan niets is

terechtgekomen. Naast de algemene evaluatie is er ook een specifieke evaluatie gegeven per thema in de hoofdstukken nl. onder "Waar staan we nu".

Bezwaar

Motivering

geen aanpassing vereist Conclusie

Identieke Opm.

door:

Opmerking-ID: 657

Als een beleidsplan moet worden gereduceerd tot eenJ4 op maat gesneden projecten keren we ons inziens bovendien langzaam nlaar zeker terug naar het ad hoc beleid waaraan deze plaImen een eind moesten maken. De praktijk toont ook aan dat een systematisch beleid om milieuproblenlen aan te pakken nog steeds moet wijken voor een

opportunistisch ad hoc beleid. We willen dat illustreren aan de hand van volgende voorbeelden. Beschermjng van de nog resterende open ruimte.

Raldes

Met dit plan willen juist weg van een ad hoc beleid. Dit plan wordt niet gereduceerd tot 14 projecten. Daarnaast blijven acties en bijzondere aandachtspunten bestaan die ook zullen uitgevoerd worden. Hiervoor verwijzen we naar het milieujaarprogramma 2005-2006 waarin de concrete uitwerking en planning van acties is opgenomen.

Bezwaar

Motivering

geen aanpassingen vereist Conclusie

Identieke Opm.

door:

Opmerking-ID: 658

Deel 1: Het milieubeleid in Oost-Vlaanderen

Een van de parameters die ons inziens zou kunnen worden gebruikt om het resultaat van de nlilieubeleidsplannen op te volgen is de evolutie van de bebouwde oppervlakte. Het hoeft

geen betoog dat deze parameter een voortreffelijke graadmeter is voor de aantasting van het natuurlijk nlilieu en van vele aspecten van de algenlene leefmilieukwaliteit.

We scoren voor die parameter in Vlaanderen zeer slecht en ondanks de plechtige belofte in 1997 om de open ruimte maximaal te beschermen neemt de bebouwde oppervlakte en de daarmee samengaande versnippering nog steeds toe (d. de bijgevoegde persartikels).

Het begrip open ruinrte konrt welgeteld één keer voor in het voorliggende ontwerpplan (pag. 55). Waarbij wordt gesteld dat de open ruimte wordt versnipperd door wegen, industriegebieden en lintbebouwing. En dat om dat tegen te gaan het noodzakelijk is wat

nog rest aan mooie landschappen en aaneengesloten natuurrijke gebieden te behouden en te versterken.

Raldes

In uitvoering van dit plan wordt er een milieubarometer opgemaakt waarin een aantal indicatoren jaarlijks worden opgevolgd en getoetst aan de plandoelstellingen. De evolutie van de bebouwde oppervlakte is hierin niet opgenomen, teneerste omdat deze parameter moeilijk meetbaar is, ten tweede omdat het provinciaal ruimtelijk beleid niet de enige is die hierop kan inspelen.

Bezwaar

Motivering

geen aanpassing vereist Conclusie

Identieke Opm.

door:

Opmerking-ID: 659

Opbouw van het plan

In het inleidend deel (p. 6) wordt uitgelegd dat, "om beter te kunnen inspelen op snel wijzigende omstandigheden of nieuwe gegevens, niet meer gekozen wordt voor concrete acties met strakke doelstellingen, maar voor een voortzetting van het reguliere beleid met een aantal bijzondere aandachtspunten en 14 op maat gesneden projecten".

Daardoor wordt het plan vager, verzeilt het sneller in algemeenheden en weten gemeenten niet wat de Provincie Oost-Vlaanderen concreet aan acties zal ondernemen.

Stad Gent

We hebben gekozen voor een beleidsplan dat aangeeft welke richting we willen uitgaan, wat de hoofdlijnen en prioriteiten zijn voor de komende planperiode, zonder daarbij de vermelde acties in detail uit te werken. Daardoor zou het voorliggende plan veel te lang worden (de lengte wordt nu reeds bekritiseerd) en kunnen we ook moeilijker inspelen op wijzigende omstandigheden.

Voor meer details en de concrete uitwerking van acties verwijzen we naar het milieujaarprogramma.

Bezwaar

Motivering

geen aanpassing vereist Conclusie

Identieke Opm.

door:

Opmerking-ID: 679

Deel 1: Het milieubeleid in Oost-Vlaanderen

Per thema worden de plandoelstellingen aangegeven, alsook een indicator om de doelstelling op het einde van de plan periode te evalueren. Bij een aantal van deze doelstellingen wordt kwantitatief aangegeven waar de provincie op het einde van de planperiode wil staan. Wat echter veelal ontbreekt is de uitgangssituatie en daardoor ook de nog af te leggen weg.

Ook de kadering van de doelstellingen binnen de eigen bevoegdheden ontbreekt. Vele doelstellingen kunnen enkel bereikt worden door gezamenlijke inspanningen van zowel gewest, provincie als gemeenten. De plandoelstellingen zouden dus beter volledig afgestemd worden op de provinciale bevoegdheden en acties voor de komende planperiode.

Twee voorbeelden om dit te illustreren: - Integraal waterbeleid: "de waterkwaliteit en de natuurlijke kwaliteit van de waterlopen verbeteren opdat 40% van de meetpunten zou voldoen aan de biologische basiskwaliteit'. Deze doelstelling wordt gemeten aan de hand van het aantal meetpunten waar de BBl een waarde van 7 of meer bereikt. In de tekst wordt nergens vermeld wat de huidige situatie is, en dus voor hoeveel van de meetpunten de basiskwaliteit reeds structureel wordt bereikt. Deze doelstelling kan ook niet bereikt worden door inspanningen van de Provincie alleen, veel wordt immers bepaald door de inspanningen van gewest en gemeenten. Deze doelstelling zou m.a.w. meer moeten afgestemd worden op de bevoegdheden en acties vanuit de provincie en zich toespitsen op die waterlopen (of meetpunten) waar de Provincie specifieke acties zal ondernemen;

- Afvalstoffenbeheer: "stijging van de hoeveelheid hergebruikte kringloop- goederen tot 5 kg per inwoner in 2007'. In de tekst wordt nergens vermeld

hoeveel kg kringloopgoederen per inwoner er eind 2004 reeds wordt verkocht. Ook hier kan deze doelstellingen niet bereikt worden zonder de inspanningen van gemeenten en intercommunales.

Stad Gent

Het is inderdaad zo dat voor een aantal indicatoren geen nulmeting is aangegeven en dat bovendien de plandoelstelling niet werd gekwantificeerd. Voor de indicatoren die opgenomen zijn in de milieubarometer, is er een nulmeting gebeurd voor het jaar 2004. Voor deze indicatoren zal de nulwaarde aangegeven worden in het plan. Verder is getracht de plandoelstellingen zoveel mogelijk te kwantificeren, doch is niet in alle gevallen zinvol. Zo zijn er een aantal

milieuindicatoren (geven milieutoestand aan) waar het provinciaal beleid weinig vat op heeft. Voor de beleidsindicatoren kan het wel zinvol zijn te kwantificeren.

Voor verdere opvolging van de uitvoering van het milieubeleidsplan kan tevens verwezen worden naar de milieujaarprogramma's die jaarlijks worden opgemaakt.

Bezwaar

Motivering

Aanpassinf ifv indicatoren milieubarometer.

Conclusie Identieke Opm.

door:

Opmerking-ID: 680

1. Blz. 13, Samenwerken aan duurzaam milieubeleid, laatste alinea:

De zorg voor het milieu, zo staat er te lezen, moet steeds afgewogen worden tegen andere economische en sociale behoeften. In een milieubeleidsplan hoort echter te staan: De economische en sociale behoeften moeten steeds afgewogen worden tegen de zorg voor het milieu.

Stichting Omer Wattez

Akkoord, er moet rekening gehouden worden met beiden.

Bezwaar

Motivering

aanpassing onderaan blz. 13: De zorg om milieu en natuur enerzijds en economische en sociale behoeften anderzijds worden steeds tegen elkaar afgewogen.

Conclusie Identieke Opm.

door:

Opmerking-ID: 570

2. Blz. 13, Samenwerken aan duurzaam milieubeleid, laatste alinea:

(Natuur)recreatie bestaat niet; het is nu eenmaal o~ogelijk om door middel van recreatie de natuur vooruit te helpen of in stand te houden. Hetmoet dus zijn: "recreatie in de natuur".

Stichting Omer Wattez

Er wordt wellicht bedoeld dat bij natuurrecreatie de natuur eerder de recreatie moet ondergaan, terwijl bij recreatie in de natuur, natuur de hoofdfunctie blijft en de recreatie zich hierop moet afstemmen. Deze nuanceverschillen zijn niet erg duidelijk.

Bezwaar

Motivering

(natuurrecretaie) wordt recreatie Conclusie

Identieke Opm.

door:

Opmerking-ID: 571

Deel 1: Het milieubeleid in Oost-Vlaanderen

België is binnen Europa de grootste vervuiler, zo blijkt uit de Milieuduurzaamheidsindex

2005 die donderdag wordt voorgesteld op het World Economic Forum (WEF) in Davos. In de lijst van 146 landen wereldwijd, bekleedt België de 112de plaats, tussen Togo en Congo. Finland, Noorwegen en Uruguay scoren met hun milieuaanpak veruit het best.

De universiteiten van Vale en Columbia toetsten 146 landen aan 21 indicatoren van milieuvervuiling, kwetsbaarheid voor milieuvervuiling, sterftecijfers, vruchtbaarheids- problemen, enzovoort. De doelstelling is na te gaan hoe goed elk land in staat bleek "het milieu de komende decennia te beschermen". België is er in vergelijking met de vorige

Milieuduurzaamheidsindex op vooruitgegaan en klom van de 1 27ste naar de l12de plaats in de index. Maar daarmee blijven we nog altijd ver. achterop hinken in vergelijking met andere EU-landen.

De Provincie Oost-Vlaanderen kan deze negatieve trend nu al aanpakken; als ze wil. oeten, Stichting Omer Wattez

Inderdaad, ieder bestuur, het Vlaamse, het provinciale en het gemeentelijke moet op zijn niveau een milieubeleid uitwerken. Hiertoe zijn afspraken gemaakt nav het kerntakendebat (zie verder blz 10).

Bezwaar

Motivering

geen aanpassing vereist Conclusie

Identieke Opm.

door:

Opmerking-ID: 591

Voortbouwend op de centrale doelstelling van duurzaam milieubeleid, met prioriteit aan het (bovenlokale) gebiedsgerichte milieubeleid, wordt een goed gestructureerd en gedocumenteerd werkdocument voorgesteld. Bij de “procedure en tijdspad” (blz. 7) is het echter

merkwaardig dat de economische sector – hoewel veelal object van acties en maatregelen – nauwelijks vermeld wordt. Noch bij de provinciale diensten, noch bij de organisaties die om advies gevraagd werden. Zo werd blijkbaar bijvoorbeeld binnen het Departement Economie van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap enkel de Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie van de Administratie Economie geconsulteerd. Hoewel dit beleidsplan voor advies overgemaakt werd aan de vakbonden, de landbouworganisaties en Unizo, werd geen advies gevraagd aan de werkgeversverenigingen, bijvoorbeeld via VOKA, of haar regionale Kamers van Koophandel of haar koepelsectoren (zoals havenverenigingen). Nochtans staan de bedrijven wel vermeld in uw opdrachtomschrijving (blz. 12), en wordt er naar gestreefd om een evenwicht te respecteren tussen economische, sociale en ecologische effecten (blz. 13).

VeGHO

VOKA heeft als lid van de provinciale minaraad ook een vraag tot advisering van het plan gekregen. Het definitief plan zal doorgestuurd worden naar Vegho en VOKA.

Bezwaar

Motivering

Geen aanpassing vereist Conclusie

Identieke Opm.

door:

Opmerking-ID: 181

Algemeen gezien, menen wij dat een aspect ontbreekt, namelijk – zoals reeds vermeld in punten 4 en 7 – dat er een intermediaire rol is weggelegd voor de Provincie, bijvoorbeeld op vlak van feedback naar de regelgever omtrent VLAREM (en aanverwante), het natuurdecreet, de mobiliteitsproblematiek, etc.

VeGHO

Het is juist de bedoeling dat de provincie haar intermediaire rol opneemt o.a. in de aanpak van bovenlokale

problematieken en bij de ondersteuning van gemeenten. Opmerkingen van de gemeenten worden teruggekoppeld naar het Vlaamse beleidsniveau:de terugkoppeling naar het Vlaams gewest voor het eventueel bijsturen van Vlaamse regelgeving gebeurt via adviescommissies waarin de provincie zetelt (bijvoorbeeld de TOM… ), opmerkingen aangaande de samenwerkingsovereenkomst worden besproken met het CAPLO, …

Bezwaar

Motivering

Geen aanpassing vereist.

Conclusie Identieke Opm.

door:

Opmerking-ID: 199

Deel 1: Het milieubeleid in Oost-Vlaanderen

De globale indruk van het plan is vrij positief. Het document is in een zeer begrijpelijke taal geschreven.

Bij een aantal thema's wordt bij de beschrijving van het beleidskader de link gelegd met de plandoelstellingen van het gewestelijk milieubeleidsplan, bij de thema's 'Integraal waterbeheer' en 'Bodem en grondwater' gebeurt dit niet.

VMM

Met betrekking tot integraal waterbeleid staat MINA-3 niet expliciet vermeld in het beleidskader. Niettemin is één van de plandoelstellingen overgenomen uit MINA-3 nl. mbt de biologische oppervlaktewaterkwaliteit.

Hetzelfde geldt voor erosiebestrijding. Hier gaan we zelfs verder dan de plandoelstellingen uit MINA-3 :

voor het aantal erosiegevoelige gemeenten met een erosiebestrijdingsplan streeft de provincie naar 100% (90% in MINA-3)

streven naar uitvoering van erosiebestrijdingsmaatregelen voor minstens 30% van de actuele erosieknelpunten (20% in MINA-3)

en voor minstens 90% van de potentiële erosieknelpunten wordt de huidige situatie bestendigd (5% in MINA-3) Bezwaar

Motivering

Relatie met MINA-3 wordt duidelijker gelegd voor de plandoelstellingen m.b.t. erosiebestrijding Conclusie

Identieke Opm.

door:

Opmerking-ID: 94