• No results found

In dit hoofdstuk wordt de methode van het onderzoek beschreven. Paragraaf 3.1 gaat over de onderzoeksstrategie. Paragraaf 3.2 bespreekt het kwalitatieve onderzoek wat gehouden is bij de gemeentes. Paragraaf 3.3 zoomt in op het kwantitatieve onderzoek wat gehouden is bij de woningcorporaties en in paragraaf 3.4 gaat het over de validiteit en de

betrouwbaarheid van het onderzoek.

§3.1 Onderzoeksstrategie

Dit onderzoek heeft als doel een verklaring te geven op de probleemstelling “welke effecten hebben prestatieafspraken op het strategisch management van woningcorporaties”. Om dit te achterhalen wordt de triangulatiemethode gebruikt. Om te kunnen spreken van triangulatie moeten er minimaal drie verschillende onderzoeksmethoden worden gebruikt. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van literatuuronderzoek, semigestructureerde interviews en een survey. Dat betekent dat er zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek is gedaan. Hiervoor is eerst literatuuronderzoek gedaan naar de begrippen

prestatieafspraken en strategisch management. Dit komt omdat een verklarend onderzoek deductief is en wordt gestart vanuit de theorie (Bryman, 2012). Vervolgens is desk

onderzoek gedaan naar de woningwet en de bevindingen van de nieuwe woningwet, door zowel gemeentes als woningcorporaties als de overkoepelende organisatie AEDES. De veronderstelde relatie is dat strategisch management - de onafhankelijke variabele (Y) - wordt beïnvloed door prestatiemanagement - de afhankelijke variabele (X). Aan de hand van het literatuuronderzoek zoals beschreven in het theoretische kader is een aantal factoren vast te stellen die van invloed kunnen zijn op strategisch management van woningcorporaties. Er wordt onderzocht of deze variabelen van invloed zijn op het

strategisch management van woningcorporaties. Om dit verband zo goed mogelijk te onderzoeken wordt gebruik gemaakt van twee onderzoeksmethodes. Als eerste zijn er

§3.2 Kwalitatief onderzoek

Voor het onderzoek zijn in de periode september-oktober 2017 acht respondenten

geïnterviewd. Het voordeel van kwalitatief onderzoek is dat het de mogelijkheid biedt om de sociale werkelijkheid van respondenten te begrijpen middels doorvragen bij

antwoorden, voorbeelden en overtuigingen (Ritchie, Lewis, McNaughton Nicholls en Ormston, 2013). Uit het rapport van “De woningmarkt in de grote steden8” (De

Nederlandsche Bank, 2017) komt een beeld naar voren dat gemeentes met veel inwoners, grote uitdagingen hebben omtrent de sociale woningbouw. Als eerste is er bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gekeken naar het overzicht van de grootste gemeentes. De definitie van “grote gemeente” die gehanteerd is betreft gemeentes met meer dan 200.000 inwoners. Dit zijn de gemeentes: Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Den Haag, Eindhoven, Groningen en Almere. Via LinkedIn is er bij deze gemeentes gezocht naar contactpersonen. Dit is gedaan met de omschrijving “sociale woningbouw”. Bij alle acht gemeentes is een ambtenaar met een bijbehorende functie naar voren

gekomen. Met behulp van deze naam is er telefonisch contact gezocht met de gemeente en de betreffende ambtenaar. Tijdens het telefoongesprek is aan de ambtenaar gevraagd of de gemeente wil meewerken aan een interview. In alle gevallen is hierop een positieve

respons gekomen. In de bevestigingsemail zijn de datum en de duur van het interview aangegeven (ongeveer 60 minuten). Voorafgaand aan het interview is een interviewscript opgesteld. Dit interviewscript is voorzien van de bijbehorende interviewvragen (Emans, 2002) en getest bij een gemeente die buiten het onderzoek valt. Door deze test is het interviewscript verder verfijnd. In bijlage C zijn het interviewscript en de getranscribeerde interviews weergegeven. In het interview is gekozen voor het stellen van open vragen met als doel zoveel mogelijke informatie van de respondent te ontvangen.

Elk interview bestaat uit 39 vragen en is verdeeld in diverse onderdelen, namelijk: - De ervaren voor- en nadelen van prestatieafspraken;

- Het strategisch management en het strategisch managementproces; - Betrokkenheid van stakeholders;

- Verschillen tussen woningcorporaties omtrent prestatieafspraken.

Het is belangrijk om te achterhalen hoe gemeentes denken over prestatieafspraken met woningcorporaties. Gezien de gevoeligheid van het onderwerp en de relatie met de andere woningcorporaties, is er niet altijd direct gevraagd naar bepaalde thema’s of onderwerpen. Soms zitten deze verscholen in verschillende vragen over de invloed van

prestatieafspraken op het proces, de onderhandelingen met de gemeentes en onderling tussen woningcorporaties. De doelstelling is om te achterhalen welke verbeterpunten er zijn vanuit de gemeente omtrent de nieuwe woningwet. De gestelde vragen zijn gebaseerd op de theoretische modellen vanuit het theoretische kader. Het interview is gehouden met de ambtenaar die het aanspreekpunt is voor de woningcorporaties in de gemeente en voor de verantwoordelijke portefeuillehouder. Het interview is afgenomen op het gemeentehuis van de betreffende gemeente. Hier is bewust voor gekozen omdat dit een veilig gevoel geeft, waardoor er sneller expliciete kennis, informatie en meningen worden gedeeld, waardoor zachte, sociale factoren boven tafel komen (Van Thiel, 2015). Er is gekozen voor een semigestructureerde interviewstrategie. Dit heeft als meerwaarde, de mogelijkheid om aanvullende vragen te stellen en extra informatie te verzamelen, en om door te vragen over onderwerpen die van belang zijn voor het onderzoek (Van Thiel, 2015: 115). Aan het einde van het interview kregen de respondenten een chocoladereep van Tony Chocolonely, als blijk van waardering voor deelname aan het onderzoek.

Data-analyse

De interviews zijn met instemming van de respondent opgenomen met een mobiele

telefoon. Vervolgens zijn de opnames geanonimiseerd en letterlijk getranscribeerd (afzonderlijke bijlage). Het opnemen van de interviews heeft als voordeel dat de

onderzoeker volledige aandacht kan geven aan het gesprek. Bovendien geeft het exact weer wat de respondenten hebben gezegd (Ritchie et al., 2014). Tevens geeft Robson (2002) aan dat het opnemen van een interview als voordeel heeft dat de onderzoeker de gelegenheid heeft zich op het interview toe te leggen en dat het zorgt voor een blijvende registratie van de data. Alle transcripten zijn ter goedkeuring verstuurd naar de desbetreffende

respondent(en). De transcripten zijn allen geaccordeerd (member check) door de respondent(en). Met behulp van een codeboom (bijlage D) heeft de codering

plaatsgevonden. Dit heeft als voordeel dat alle informatie die de codering raakt wordt opgenomen. Hierdoor kan er makkelijker worden gecategoriseerd, geanalyseerd en

vergeleken met elkaar. Uiteindelijk zijn de thema’s woonvisie, doelstellingen, stakeholders, investeringen, duurzaamheid, evaluatie naar voren gekomen. Het coderingsproces is een proces wat zorgvuldig en volledig moet gebeuren. In dit onderzoek is gestart met een topic coding. Topic coding wil zeggen dat je op zoek gaat naar dezelfde informatie in de

verschillende getranscribeerde interviews. Om dit goed te doen is het belangrijk dat je deze interviews grondig doorneemt. Tijdens dit onderzoek worden de getranscribeerde

interviews beoordeeld en worden er verschillende labels (thema’s) gehangen aan

verschillende fragmenten (Ritchie et al., 2014). Deze topic codes (thema’s) zijn afgeleid van de topiclijst. De topic codes in dit onderzoek zijn: woonvisie, doelstellingen stakeholders, investeringen, duurzaamheid, evaluatie. Na het toepassen van topic coding is er thematic analysis toegepast. Thematic analysis houdt in dat binnen een thema’s (woonvisie, doelstellingen stakeholders, investeringen, duurzaamheid, evaluatie) een doorvertaling wordt gemaakt van verfijnde onderwerpen (Ritchie et al., 2014).

Coderingsproces

Het coderingsproces bestaat uit vijf stappen (afbeelding 3). De eerste stap is dat het interview moet worden gehouden en getranscribeerd. De tweede stap wordt “open coderen” genoemd. Dat wil zeggen dat de gehele transcriptie wordt doorlopen en elk fragment een code krijgt.

Afbeelding 3: Overzicht van het coderingsproces van de interviews

 

Bron: Rein Kroon

De inhoud van het fragment bepaalt de code (Blijenberg, 2015). Strauss en Corbin

omschrijven open coderen als een analytisch proces waarbij fragmenten uit het interview worden benoemd op basis van hun eigenschappen (1998, p.101). Door het open coderen raakt de onderzoeker vertrouwd met de data en krijgt daardoor overzicht en inzicht (Ritchie, et al., 2014). Volgens Burden en Roodt (2007) is open coderen de belangrijkste stap van de analyse, omdat zonder deze stap niet verder kan worden gegaan met de

analyse. De volgende stap is axiaal coderen. Hierbij gaat het om verbindingen leggen tussen open coderen en axiaal coderen. Het doel van deze stap is het om thema’s te onderscheiden in de data, zodat thematische codering is toegepast (Blijenbergh, 2015). De laatste stap betreft selectief coderen. Dat wil zeggen dat er vergelijkingen worden gemaakt met axiale codes om patronen van de sociale werkelijkheid te onderscheiden (Blijenbergh, 2015). Door selectief te coderen ontstaat er structuur en inzicht in de data voor het beschrijven van de resultaten.

Open Coderen Axiaal Coderen Selectief Coderen Interviews houden & transcriberen Analyse gereed

Tabel 4: Overzicht van gemeente met een prestatieafspraak

Bron: Rein Kroon, Interviews gemeentes

§3.3 Kwantitatief onderzoek

Om te onderzoeken hoe woningcorporaties denken over de invloed van prestatieafspraken op strategisch management van woningcorporaties, is er een survey verstuurd naar alle woningcorporaties die een prestatieafspraak hebben met een van de acht gemeentes van het onderzoek. Binnen deze acht gemeentes zijn er 37woningcorporaties die een

prestatieafspraken maken met de gemeente. De woningcorporaties zijn online benaderd met een online survey. Elke survey is gestuurd naar de contactpersoon vanuit de gemeente. De survey is uitgezet van 31 oktober t/m 21 november 2017. Er zijn in de tussentijd twee reminders geweest, een herinneringsemail en een telefonisch contact om aandacht te vragen omtrent de survey. Uiteindelijk hebben 19(N) woningcorporaties gereageerd. Dit betekent een respons van 51 %. De survey bestaat uit 37 vragen en is opgebouwd met vragen en stellingen omtrent prestatieafspraken. De respondenten is gevraagd om de verschillende stellingen te beoordelen op basis van een vijfpuntschaal waarbij 1 zeer mee oneens is en 5 geheel mee eens. Hoe hoger de score, des te meer de respondenten het eens waren met een stelling.

Steden Aantal woningcorporaties met prestatieafspraken

1 Amsterdam 9 2 Rotterdam 4 3 Den Haag 3 4 Utrecht 5 5 Eindhoven 4 6 Groningen 5 7 Tilburg 4 8 Almere 3 Totaal 37

De vijfpuntschaal is gebaseerd op de “Likert-style rating scale”. In een Likert-style rating scale enquête wordt de respondent gevraagd hoe sterk hij of zij het eens of oneens is met een verklaring, meestal op een schaal van vier-, vijf-, zes- of zevenpuntscores (Saunders et al., 2007). Daarnaast is er behoefte om duidelijk te krijgen, hoe de woningcorporaties aan kijken tegen het begrip strategisch management en de invulling daarvan. Een andere doelstelling is om te achterhalen wie de woningcorporatie zelf ziet als stakeholders, en wie er op welk moment bij de procesonderdelen van strategisch management worden

betrokken. Bij het onderdeel innovatie is gevraagd welke innovaties de woningcorporaties willen op diverse thema’s. De survey sluit af met twee open vragen over verbeteringen omtrent de wetgeving en de grootste uitdagingen voor de woningcorporatie en de gemeente richting 2025.

Data-analyse

Aan het einde van het interview wordt gevraagd of de respondent de gegevens van het aanspreekpunt van de woningcorporaties beschikbaar wil stellen. Hierdoor komt de survey direct bij de juiste respondent terecht. De informatie vanuit de survey heeft geresulteerd in een uitgebreide dataset. Deze dataset is gebruikt om constateringen uit de kwalitatieve uitkomsten te versterken of af te zwakken. Vanwege de geringe populatie zijn de gegevens verwerkt in Excel. In het werkdocument heeft elke vraag een eigen werkblad gekregen. Elke vraag is eerst afzonderlijk geanalyseerd. Na de analyse is er per thema een analyse gemaakt. Voorbeelden hiervan zijn de tabellen 9 en 11. Daarin zijn de vragen en

antwoorden van het betreffende thema geclusterd per vraag. Daarnaast is gekeken naar de consistentie van antwoorden per woningcorporatie en zijn de antwoorden bekeken uit hoofde van de grote van woningcorporaties. Woningcorporaties met meer dan 20.000 woningen kregen de typering van grote woningcorporatie. Op deze hele data-analyse heeft member check plaats gevonden door een collega student.

§3.4 Validiteit & Betrouwbaarheid

Het is belangrijk dat de betrouwbaarheid en validiteit worden gewaarborgd bij het doen van onderzoek (Van Thiel, 2015). Het gaat namelijk om de context waarin data is

verzameld, de kwaliteit van de ontvangen data en de integriteit van degene die het onderzoek heeft gedaan. De controleerbaarheid en herhaalbaarheid van de analyse van kwalitatieve data is minder eenduidig dan bij kwantitatieve data.

Hierbij gaat het om de termen: aannemelijkheid met geldigheid (interne validiteit), overdraagbaarheid met generaliseerbaarheid (externe validiteit) en navolgbaarheid van analyses (betrouwbaarheid) (Van Thiel, 2015:175).

Validiteit

Validiteit van het onderzoek is belangrijk. Hierbij is onderscheid te maken tussen interne – en externe validiteit. Interne validiteit geeft aan of er gemeten wordt wat we willen meten. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een semigestructureerd interview en een survey. Beide instrumenten zijn vooraf getest bij een andere gemeente. Alle scoringsmogelijkheden zijn vastgelegd in het codeboek. Dit minimaliseert de foutmarge en levert een grotere betrouwbaarheid op van het onderzoek. Bij de verwerking van de data is er data-inspectie toegepast, waarbij er is gecontroleerd op uitbijters/uitschieters. Dat zijn opvallende antwoorden/ waarden ten opzichte van andere geïnterviewden.

Aandachtspunt blijft dat interviews nooit volledig objectief worden uitgevoerd en geïnterpreteerd. Hierdoor daalt de interobserver-betrouwbaarheid volgens Bryman (2012). Hier staat tegenover het feit dat er gekozen wordt voor een semigestructureerde vragenlijst waardoor de mogelijkheid van doorvragen aanwezig is en de validiteit weer stijgt (Bryman, 2012). Er is gewerkt met een topiclijst van eenzelfde structuur tijdens de gehouden interviews. Vanwege de geboden structuur is het eenvoudiger om de ontvangen data met elkaar te vergelijken en alle belangrijke onderwerpen blijven daardoor in beeld. Daarnaast hebben de getranscribeerde interviews een belangrijke rol gespeeld in de analyse. Externe validiteit heeft betrekking op de generaliseerbaarheid van het onderzoek.

Dit onderzoek gaat over de invloed van prestatieafspraken op het strategisch management van woningcorporaties binnen de acht grootste gemeentes van Nederland. Het is daarom niet automatisch te zeggen dat het proces van prestatieafspraken met woningcorporaties in alle gemeentes van Nederland zo gaan. De overige gemeentes in Nederland zijn allemaal kleiner en die zullen in de meeste gevallen maar een of twee woningcorporaties hebben die actief zijn in de betreffende gemeente. Daarom zijn de uitkomsten van dit onderzoek

beperkt te generaliseren voor de rol van de gemeentes. Omtrent woningcorporaties gaat het om een grotere populatie van woningcorporaties, waardoor er makkelijker trends zijn te ontdekken die aannemelijk zijn voor andere woningcorporaties.

Betrouwbaarheid

De controleerbaarheid en herhaalbaarheid van de analyse van kwalitatieve data zijn minder eenduidig dan bij kwantitatief onderzoek. Hierbij gaat het vooral om termen zoals navolgbaarheid van analyses, overdraagbaarheid en aannemelijkheid van analyses (Van Thiel, 2017:175). Hoe nauwkeuriger en consistenter het onderzoek is uitgevoerd, hoe systematischer de onderzoeksbevindingen kunnen worden gepresenteerd.

Bij het kwalitatieve onderzoek is gebruik gemaakt van semigestructureerde interviews. Dit heeft als voordeel dat het grootste gedeelte van deze vragen vastligt.

Hierdoor wordt er consistentie gewaarborgd omdat in elk interview dezelfde vragen worden gesteld. Het is daarom van belang dat het onderzoek uitgevoerd wordt door één onderzoeker (Robson, 2002). Hierdoor is er maar één houding van een onderzoeker van invloed op het resultaat (Ritchie et al, 2014). Bij de start van de interviews is anonimiteit geboden op de antwoorden. Hierdoor heeft de geïnterviewde vrijuit kunnen spreken. De interviews zijn in een eigen, veilige omgeving afgenomen, namelijk het stadhuis van de onderzochte gemeentes. Alle interviews zijn getranscribeerd.