• No results found

3. Methode van onderzoek

In dit hoofdstuk wordt uiteengezet welke onderzoeksmethode en dataverzameling gebruikt is. Als eerste is het type onderzoek doorgenomen waar ook de keus van dit type onderzoek is aangegeven. Als tweede is de methode van onderzoek beschreven en een korte beschrijving van de organisatie waar het onderzoek is gedaan. Vervolgens is de methode van dataverzameling beschreven en tot slot is de data analyse beschreven waarin een focus gelegd is op de kwalitatieve methode.

3.1.Type onderzoek

Zoals uit de onderzoeksvraag blijkt, wordt in dit onderzoek gezocht naar een veranderaanpak in een organisatieverandering van een functiegerichte naar een procesgerichte organisatie die de veranderbereidheid positief beïnvloed. Ondanks dat er al veel onderzocht is inzake organisatieverandering is de combinatie met een specifieke organisatieverandering, functiegerichte naar procesgerichte, voor zover te vinden niet onderzocht. Daarom wordt er gezocht naar mogelijk nieuwe variabelen die invloed hebben op de veranderbereidheid van de medewerkers. In dit onderzoek is daarom gekozen voor exploratief onderzoek. Exploratief onderzoek is met name bruikbaar als onderzoekers geen duidelijk beeld hebben van de problemen die zij tegen zullen komen gedurende het uitvoeren van het onderzoek, of als het onderzoeksgebied nieuw of nog erg vaag is (Blumberg et al., 2005). Exploratief onderzoek kent een losse structuur en heeft veelal als doel het ontwikkelen van probleemstellingen voor vervolgonderzoek of hypotheses. Doordat er informatie verzameld zal worden om te controleren of de reeds geïdentificeerde kenmerken inderdaad de juiste zijn, kan het onderzoek eveneens als empirisch worden gekwalificeerd (Baarda en de Goede, 1997).

3.2.Onderzoeksmethode

Om meer inzicht in het relatieve belang van factoren en de invloed van de veranderaanpak op de veranderbereidheid te krijgen, moeten vooral ‘hoe’ en ‘waarom’ vragen gesteld worden. Yin (2009) stelt dat exploratief onderzoek dan passend is, waarbij gebruik gemaakt kan worden van een case studie.

Een case studie wordt door Yin (2009) beschreven als een empirisch onderzoek, dat een eigentijds fenomeen onderzoekt in de context waarin het zich voordoet en waarbij de grenzen tussen fenomeen en context vaak niet scherp zijn. De case studie methode is noodzakelijk om het eigentijdse fenomeen te begrijpen. Kenmerk van een case studie is, dat het aantal

32

waarnemingen geringer is dan het aantal van belang zijnde variabelen. Daarnaast kunnen meerdere informatiebronnen gebruikt worden om data te verzamelen (triangulation). Deze dataverzameling wordt gestuurd vanuit vooraf bestudeerde theorie en daaruit afgeleide veronderstellingen. Het accent ligt op de kwaliteit van de redenering die de bewijslast vormt en waarmee de onderzoeker moet overtuigen.

Een voordeel van een case studie is, dat deze onderzoeksmethode een diepgaande analyse van een fenomeen mogelijk maakt met als eindresultaat een explicietere theorievorming dan waarschijnlijk via andere onderzoeksmethoden haalbaar zou zijn (Yin, 2009). Bijvoorbeeld doordat er meer zicht op de variabelen kan ontstaan die een rol spelen bij de verklaring van een fenomeen doordat de specifieke organisatiecontext in het onderzoek wordt betrokken. Daarnaast is het in een case studie mogelijk aandacht te besteden aan causaliteit door processen te analyseren: wat beïnvloedt wat, in welke mate en waarom? Die laatste vraag kan tevens leiden tot de onderkenning van nieuwe variabelen. Bij de uitvoering van een case studie kan van verschillende databronnen gebruik worden gemaakt, bijvoorbeeld schriftelijke documentatie en interviews. Die leveren een rijkdom op aan gegevens en potentiële informatie om de theorievorming te versterken.

Over case studies bestaan ook een aantal zorgen waardoor ze niet altijd als de meest gewenste vorm van onderzoek worden beschouwd (Yin, 2009). Bijvoorbeeld omdat het onderzoek weinig basis biedt voor generaliseerbaarheid, te veel tijd kost, te veel informatie oplevert. In de onderzoeksopzet voor dit onderzoek wordt getracht deze beperkingen te voorkomen. De case studie is uitgevoerd bij ProCare BV, een handelsorganisatie gevestigd in Groningen. De organisatie verkoopt apparatuur aan doelgroepen in de medische sector, zoals revalidatiecentra, fysiotherapeuten, sportmedische advies centra, bedrijfs- en huisartsen en onderzoekers binnen klinische instellingen. Naast de verkoop van apparatuur is er een service organisatie die correctief en preventief onderhoud verzorgt aan apparatuur van klanten. Door de groei van de organisatie wordt verwacht dat het huidige organisatiemodel na groei niet meer efficiënt en effectief blijft. Daarom is een organisatieverandering ingezet waarbij de processen centraal staan. Een organisatieverandering van een functiegerichte naar een procesgerichte organisatie. Een uitgebreide beschrijving van ProCare is weergegeven in 7.3 Bijlage: Beschrijving ProCare.

33

Case studies kunnen meerdere methoden van dataverzameling bevatten (Yin, 2009). In dit onderzoek is dat ook het geval geweest. Er is gebruik gemaakt van documenten en van semigestructureerde interviews.

Voor een case studie geeft Yin (2009) aan: “Voor case studies is de belangrijkste reden om documenten te gebruiken ter bevestiging en voor het vergroten van bewijs van andere bronnen”. Hij geeft ook aan dat documenten een expliciete rol spelen bij het verzamelen van gegevens bij het doen van case studies door hun algemene waarde. De documenten, welke betrekking hebben op de organisatieverandering, zijn opgevraagd bij de directeur van ProCare die tevens de rol als change agent vervult. Deze documenten zijn onderzocht en een belangrijk gegeven dat hieruit opgemaakt kan worden, is dat er een projectgroep samengesteld is om de organisatieverandering voor te bereiden en te begeleiden.

De tweede manier van dataverzameling is de semigestructureerde interviews. Op basis van het document onderzoek zijn een aantal medewerkers geselecteerd voor het afnemen van het interview. Hiervoor is gekozen om de 3 van de 7 leden van de projectgroep en 2 overige medewerkers te interviewen.

Voor de interviews is gebruik gemaakt van het conceptueel model zoals weergegeven in ‘2.6 Conceptueel model’. Op basis van dit conceptueel model is een vragenlijst opgesteld. De basisvragen zijn de open vragen over de variabelen. Bij de beschrijvende onderzoeksvragen van dit onderzoek, in de afrondende fase van elke onderzoeksvraag, is gebruik gemaakt van een lijst met vragen gebaseerd op de kenmerken welke uit de literatuur zijn gevonden. Naast het beschrijvende antwoord konden de geïnterviewden aangeven er helemaal mee oneens te zijn (score 1) tot helemaal mee eens (score 5). Aansluitend is gevraagd welke invloed de variabelen op elkaar hebben op basis van de kenmerken gevonden uit de literatuur of ingebrachte kenmerken van de geïnterviewde. De lijst met vragen is in 7.2 Bijlage: Vragenlijst te vinden. De afspraken met de geselecteerde medewerkers zijn bevestigd via een e-mailbericht waarin tevens de vragen zijn benoemd die in het gesprek aan de orde zouden komen. Na afloop zijn de interviews uitgewerkt en naar de geïnterviewde teruggestuurd ter controle.

3.4.Data-analyse

Het doel van de analyse van kwalitatieve gegevens is het aanbrengen van een structuur of een patroon in interviews en documentgegevens (Baarda & De Goede, 2001). De semi-gestructureerde leverden veel opgenomen data op. Tevens werden aantekeningen gemaakt

34

gedurende de interviews. Als eerste zijn de opgenomen interviews uitgewerkt en vervolgens, om de data te ordenen en te interpreteren, is codering toegepast op de interviews. Om de codering toe te passen zijn categorieen vastgesteld. Deze categorieën zijn vastgesteld op basis van de kenmerken die gevonden zijn in de literatuur. Gedurende de analyse van de data is een tweede persoon gevraagd enkele interviews te analyseren. Hierdoor is getracht om fouten in de interpretatie te minimaliseren of zelfs te voorkomen.

3.5.Validiteit en betrouwbaarheid

Validiteit zegt iets over de juistheid van de onderzoeksbevindingen: is gemeten wat de onderzoeker ook daadwerkelijk wilde meten (Blumberg et al., 2011)? Betrouwbaarheid wil zeggen dat wanneer een andere onderzoeker hetzelfde onderzoek zou doen, hij tot dezelfde conclusies zou moeten komen (Yin, 2009).

Ten aanzien van case studies zijn vooral ‘construct validity’ en ‘external validity’ van belang (Yin, 2009). Critici van case studies benoemen onder andere het subjectieve karakter van het verzamelen van data. Wordt ook echt gemeten wat beoogd was te meten? Om deze ‘construct validity’ te vergroten, is in de eerste plaats gebruik gemaakt van meerdere bronnen: literatuur- en documentonderzoek en interviews met de change agent, projectleden en medewerkers van ProCare. Daarnaast is het concept onderzoek beoordeeld door twee ‘tweede lezers’. Eén van deze lezers is betrokken bij ProCare, de tweede niet. Op basis van een gestructureerde onderzoeksmethode en het inschakelen van de tweede lezers is getracht mogelijke biases van de onderzoeker te detecteren.

‘External validity’ heeft te maken met generaliseerbaarheid. Omdat het onderzoek is uitgevoerd binnen een specifieke organisatie, namelijk ProCare, kunnen de resultaten niet zomaar gegeneraliseerd worden naar andere organisaties. Wel kan de methode gebruikt worden in andere organisaties. Ondersteuning vanuit de literatuur is beperkt omdat er nog weinig onderzoeken bekend zijn.

Om een goede betrouwbaarheid te realiseren, is een goede documentatie van de procedures nodig. Dat is met deze onderzoeksopzet geborgd.

35