• No results found

4.4 M ONITORING EN BEHEERSEVALUATIE (20) ( FIGUUR 37)

4.4.2 Meetnetontwerp

4.4.2.1 Stuurparameters

Tabel 1 geeft een overzicht van de te monitoren stuurparameters, die grotendeels éénmalig gemeten moeten worden, net na de werken (T=0). De deelgebieden zijn terug te vinden op figuur 3. Met deze parameters wordt later ‘bijsturen’ in het natuurontwikkelingproces mogelijk gemaakt.

Bij de monitoringsfrequentie wordt het jaar t.o.v. de uitvoering van de maatregelen genoemd:

• T = -1 jaar vóór uitvoering (huidige toestand)

• T = 0 jaar van uitvoering (uitgangssituatie)

• T= 10 jaar na uitvoering

• Etc.

De toestand direct na de uitvoering van de werken (T = 0; vnl. stuurparameters) wordt door de VLM vastgelegd. Nadien zal het Agentschap voor Natuur en Bos de monitoring uitbesteden.

4.4.2.2 Tussen- en doelparameters

Tabel 4 geeft een overzicht van de tussen- en doelparameters die tot 10 jaar na de aanleg (T=

10) opgevolgd worden. De T-1 en T0 wordt door de VLM vastgelegd.

Het opmeten van de peilbuizen wordt na de inrichting overgenomen door de beheerder /eigenaar.

4.4.2.3 Motivatie parameterselectie

Het grondwaterpeil geeft de onmiddellijke relatie weer tussen de vegetatie en het grondwater.

Het geeft de waterpeilen in de bodem weer. Het peilbuizennetwerk is opgesteld in functie van een interpolatie voor het projectgebied. Bij een aantal specifieke vegetaties staan ook

peilbuizen opgesteld.

De Noordduinen werden in het kader van de Habitatrichtlijn aangewezen als gebied van communautair belang. Eén van de belangrijkste maatregelen is het herstel van het prioritair habitat: ‘2130 Vastgelegde duinen met kruidvegetaties (grijze duinen)’. De verspreiding en ligging van de natuurstreefbeelden samen met de kenmerkende sprinkhanen en vlinders zijn daarom belangrijk om te monitoren.

De kwaliteit van het grondwater heeft een directe invloed op de kwelvegetaties van de duinpannes. In 3 pannes wordt de waterkwaliteit opgemeten.

De oppervlaktewater kwaliteit wordt opgemeten op de plaatsen waar permanent water wordt verwacht: drinkpoelen en afgraving Fluithoek.

De leeftijdsverdeling van het bos wordt opgevolgd om na te gaan of de verjonging wel succesvol is.

Begrazing moet de bestaande graslanden open houden daarom wordt de verhouding open en gesloten vegetatie opgevolgd.

Het nutriëntengehalte wordt opgevolgd omdat het een indicatie is voor het gevoerde beheer.

Het kan samen met de soortensamenstelling aangeven of het graasbeheer al dan niet succesvol is.

De verspreiding en ligging van de natuurstreefbeelden zal nagegaan worden door een

vlakdekkende inventarisatie. Het geeft een beeld van de algemene evolutie van het gevoerde beheer en de invloed van de inrichtingsmaatregelen zoals begrazing en grondwerken. De vegetatiekartering op het terrein wordt gedigitaliseerd op kleur infra-rood foto’s.

Op een aantal plaatsen zijn gerichte maatregelen genomen in functie van vegetaties zoals een afgraving. Of de vooropgestelde vegetatietypes gehaald worden, wordt nagegaan door de soortensamenstelling van de vegetaties op te volgen. De soortensamenstelling wordt door middel van permanente kwadraten en door een vlakdekkende inventarisatie van de kritische soorten opgevolgd.

De pQ’s zullen in het veld aangeduid worden met een houten paal. De kartering van de aandachtssoorten zal gebeuren volgens de methodiek van het INBO (Detailkartering).

Bij de vegetatiekartering worden ook de waargenomen vlinders genoteerd, zodat de evolutie van een aantal duinsoorten kan worden opgevolgd.

Sprinkhanen zijn een goede indicatie voor de kwaliteit van graslanden. De soortenrijkdom van goed ontwikkelde duingebieden is hoog. De gegevens kunnen gekoppeld worden aan de floristische gegevens van de permanente kwadraten.

In natte ecotopen zullen amfibieën worden opgevolgd, met speciale aandacht voor de Habitatrichtlijnsoorten Kamsalamander en Rugstreeppad.

Vermits een bunker wordt ingericht in functie van vleermuizen zullen de eventuele populaties worden opgevolgd samen met de vochtigheid en de temperatuur in de bunker.

De populatie Nauwe korfslak (Vertigo angustior) zal in de mate van het mogelijke worden opgevolgd.

De reactie van de avifauna op de inrichtingsmaatregelen is interessant om na te gaan maar is niet prioritair te monitoren.

Tabel 2: Overzicht van de te meten stuurparameters (de deelgebieden zijn terug te vinden op figuur 3)

Stuurparameter Gebiedsthema #

meetlocaties

Ligging meetlocatie Meetfrequentie Meetmethode

Oppervlakte afgegraven (ha)

afgravingsdiepte

Verschraling 5 Fluithoek, poel velocross, poel camping, panne 1, panne2,

eenmalig T = 0 Meetlint /intekening op luchtfoto-digitalisatie hoogtemeting meetlat / laser

Dikte afgraving Vernatting en

bevorderen van kwel

3 Fluithoek, poel velocross, poel camping, panne 1, panne2

eenmalig T = 0, variatie in kaart brengen

hoogtemeting meetlat / laser Diepte van poelen

Oppervlakte water

Vernatting en bevorderen van kwel

2 poel velocross, poel camping eenmalig T = 0 hoogtemeting meetlat / laser

Oppervlakte te

eenmalig T = 0 Intekening op luchtfoto na uitvoering - digitalisatie

Oppervlakte ingesteld

wijzigingen registreren in logboek

oppervlakte uit projectuitvoeringsplan/ logboek, maairegime en maaitijdstip uit beheerplan + logboek

Opp. instellen extensief begrazingsbeheer, begrazingsintensiteit, begrazingsperiode

Handhaving landschapsstructuur

3 Deelgebieden 1a, 1b, 2b, 4, p1, p2 Opp, intensiteit: eenmalig T

= 0; ev. wijzigingen registreren in logboek periode: jaarlijks

oppervlakte uit projectuitvoeringsplan, begrazingsintensiteit en begrazingsperiode uit beheerplan + logboek.

Lengte te ontwikkelen kleine

landschapselementen

Verbetering van de landschapsstructuur

3 Deelgebied 4, 5a, 5b eenmalig T = 0 Lengte uit projectuitvoeringsplan / logboek

Oppervlakte ingerichte

Tabel 3: Overzicht van prioritair op te volgen tussen- en doelparameters

14 Verspreid over het gebied T = -2 t/m 8 24 maal per jaar handmatige peilmetingen door beheerder dmv peilklokje

Grondwaterkwaliteit

Deelgebied 4: Panne 1, panne 2

T = -1, 2, 5, 10 1 meting per jaar bemonstering van grondwater in ondiepe piëzometer

camping, poel velocross, fluithoek geleidingsvermogen (µS/cm)) zwevende stoffen (mg/l), Kjeldahl-N en totaal P (mg P/l)

Leeftijdsverdeling in

T= -1,0, 5, 10 1 meting per jaar Tellen van zaailingen binnen cirkel van 2.25 m, aantal jonge bomen Ht > 2m en C1.5 <20 cm binnen cirkel van 4.5m

3: Opp: 51.8 ha Deelgebieden met begrazing 1a, 1b, 2b, 4, p1, p2

T= -1,0,5,10 1 opname per jaar Digitalisatie van kleur/infrarood orthofoto’s- volgt uit vegetatiekartering

bemonstering organische bovengrond (Ah-horizont), : pH H2O, pH KCl, CEC (niet gebufferd) + kationen, P (Olsen), N,

Soortensamenstellin

bepaling van de presentie en abundantie van soorten Braun Blanquet per PQ (Londo)

Lokalisatie op luchtfoto van kritische soorten met aangeven van de bedekkingsgraad:

Soortenrijkdom en

3 Deelgebieden met begrazing:

1a, 1b, 2b, 4; p1 en p2 half maart en eind juli.

inventarisatie van alle soorten volgens standaard monitoringsmethode (Groenveld, 1997)

3 Deelgebieden met begrazing:

1a, 1b, 2b, 4; p1 en p2

T = -1, 5, 10 10 x in broedseizoen Territoriumkartering

4.4.2.4 Planning monitoring

Er werd gekozen om de monitoring een tijdsbestek van 10 jaar mee te geven. In tabel 4 wordt schematisch weergegeven in welke fase of in welk jaar na uitvoering de verschillende elementen van het monitoringsprogramma worden uitgevoerd.

Tabel 4 : Schematische weergave van het monitoringsprogramma Noordduinen

projectuitvoeringsplan 2 jaar voor uitvoering seizoen voor uitvoering maatregelen uitvoering betreffende maatregelen seizoen na uitvoering maatregelen 2 jaar na uitvoering 3 jaar na uitvoering 4 jaar na uitvoering 5 jaar na uitvoering 6 jaar na uitvoering 7 jaar na uitvoering 8 jaar na uitvoering 9 jaar na uitvoering 10 jaar na uitvoering Definitieve keuzen monitoring

Stuurparameters vastleggen

Hydrologie grond- en oppervlaktewaterpeilen

grond- en oppervlaktewaterkwaliteit watertype

Bodem bodem - trofie

Oppervlaktewaterkwaliteit trofie en saprobie

Vegetatie variatie leeftijd in bos (verjonging) verhouding oppp open/gesloten doelsystemen

natuurstreefbeelden

soortensamenstelling (kritische soorten)

soortensamenstelling (PQ)

Zoogdieren overwinteringsvoorzieningen vleermuizen

Vogels territoriumdichtheid broedvogels

Sprinkhanen

Amfibieën

Dagvlinders

Gebiedsevaluatie

Beleidsevaluatie Natuurrapport

4.5 Openstellingsplan voor het Vlaams Natuurreservaat De