• No results found

Meestentijds moet men het eens zijn met Linschoten, die tegen het einde van de zestiende eeuw schreef dat de Indiëvaarders hun reizen, zij het met grote ellende,

pijn en moeite, verliezen en belemmeringen, alleen voltooien door Gods genade en

bijzondere gunst.

Eindnoten:

1 De geschiedenis van zeilschepen is beschreven in Björn Landström, The Ship (Londen, 1961). De hele periode van ontdekkingen die in dit hoofdstuk wordt besproken, is behandeld in Boies Penrose, Travel and Discovery in the Renaissance, 1420-1620 (Cambridge, Mass., 1955). Hoe de zeemachten elkaar opvolgden, kan worden bestudeerd in C.R. Boxer, The Portuguese

Seaborne Empire, 1415-1825 (New York, 1970); J.H. Parry, The Spanish Seaborne Empire

(New York, 1979); C.R. Boxer, The Dutch Seaborne Empire, 1600-1800 (New York, 1965). De ontwikkeling van Europese deskundigheid op het gebied van de zeevaart is weergegeven door J.H. Parry in twee werken: The Age of Reconnaissance (1963; herdruk Berkeley, 1981) en The Discovery of the Sea (1974; herdruk Berkeley, 1981). Het onderwerp en de periode zijn uitvoerig behandeld in G.V. Scamniel, The World Encompassed: The First European Maritime

Empires c. 800-1650 (Londen, 1981). Zie ook Peter Padfield, Tide of Empires: Decisive Naval Campaigns in the Rise of the West (Londen, 1979), i. 1481-1654, voor Holland met name

152-80. De uitgebreidste studie van de Nederlandse zeevaarttechnieken is C.A. Davids, Zeewezen

en Wetenschap. De Wetenschap en de ontwikkeling van de navigatietechniek in Nederland tussen 1585-1815 (Amsterdam, z.j. [1985]).

2 Zie voor Chêng Ho: Joseph Needham, Science and Civilization in China, iv (Cambridge, 1971),

Physics and Physical Technology, deel 2: ‘Civil Engineering and Nautics’. Chêng Ho was de

toepasselijke naam van de jonk die de Amerikaanse botanicus David Fairchild gebruikte op zijn botanische reis naar de Molukken in 1940. David Fairchild, Garden Islands of the Great

East: Collecting Seeds from the Philippines and Netherlands India in the Junk ‘Chêng Ho’

(New York, 1943). Zie ook Louise Levathes, When China Ruled the Seas: The Treasure Fleet

of the Dragon Throne 1405-1433 (New York, 1994).

3 Parry, Discovery, 33.

4 De beste studie over scheepsartillerie is Carlo M. Cipolla, Guns, Sails and Empires:

Technological Innovation and the Early Phases of European Expansion 1400-1700 (1965;

herdruk York, z.j.). 5 Citaat ibid. 116. 6 Parry, Discovery, 238.

7 Een goede studie van de Nederlandse deskundigheid in het ontwerpen van schepen is Richard W. Unger, Dutch Shipbuilding before 1800 (Assen, 1978), speciaal 1-62. Het werk bevat een uitgebreide bibliografie.

8 Dit commentaar van een 17de-eeuwse Portugees is geciteerd door Cipolla, Guns, Sails and

Empire, 88-9.

9 De fundamentele, moderne editie van Linschotens werk is gepubliceerd door de Linschoten Vereeniging, het Nederlandse equivalent van de Britse Hakluyt Society: Jan Huyghen van Linschoten, Itinerario. Voyage ofte Schipvaert van Jan Huyghen van Linschoten naar Oost ofte

Portugaels Indien, red. H. Kern (5 delen; Den Haag, 1910-1939). Men kan Linschoten de Mozes

van het Nederlandse kolonialisme noemen omdat hij de Nederlanders wel naar het Beloofde Land van Indië leidde, maar het zelf nooit zag of er binnenging.

1914), i. 44-6.

12 De geschiedenis van het Verre Oosten is ook de geschiedenis van de Indische en de Grote Oceaan. Zie voor de eerste G.A. Ballard, Rulers of the Indian Ocean (Boston, 1928); zie voor de laatste O.H.K. Spate, The Pacific since Magellan, i. The Spanish Lake en ii. Monopolists en

Freebooters (Minneapolis, 1979, 1983).

13 De snelle economische uitbreiding van het Nederlandse volk is voortreffelijk in kaart gebracht op blad 19 van de historische atlas van Nederland, die bestaat uit drieëndertig kaarten en negen historische beschrijvingen, gepubliceerd voor de Tweede Wereldoorlog. Zie A.A. Beekman [cartograaf], Geschiedkundige Atlas van Nederland (Den Haag, 1926). Tekst: Posthumus Meyjes, F.W. Stapel e.a., Geschiedkundige Atlas van Nederland (Den Haag, 1924-1938). 14 Zie F.W. Stapel, De Vereenigde Oostindische Compagnie in de Groote Oorlogen der XVIIde

eeuw (Groningen, 1932); en T.H. Milo, De invloed van de zeemacht op de geschiedenis der Vereenigde Oost-Indische Compagnie (Den Haag, 1946).

15 Parry, Reconnaissance, 200, 186, 189.

16 J.S. Stavorinus, Voyages to the East Indies, vert. E.H. Wilcocke (3 delen, 1798; herdruk Londen, 1969), ii. 143 (aant. vert.: geciteerd uit editie 1797, eerste deel, 113). Johan Splinter Stavorinus, een postmeester in de Nederlandse vloot, maakte tussen 1768 en 1778 diverse reizen als kapitein voor de VOC naar de bezittingen van de Compagnie in Afrika en Azië. Zijn verslagen van deze reizen, die veel belangrijke informatie bevatten, werden gepubliceerd in 1793 en 1797, na zijn dood. Zij werden snel in het Frans en Engels vertaald. De Engelse vertaling van Wilcocke is heel goed en bevat correcties ten aanzien van het origineel. (Aant. vert.: voor deze Nederlandse vertaling is teruggegrepen op het Nederlandse origineel, waarvan twee edities bestaan: 1. Reize

van Zeeland over de Kaap de Goede Hoop, naar Batavia, Bantam, Bengalen, enz. Gedaan in de jaaren mdcclxviii tot mdcclxxi. Leiden, 1793. Twee delen in één band. Koninklijke Bibliotheek

's-Gravenhage. 2. J.S. Stavorinus: Reize van Zeeland over de Kaap de Goede Hoop en Batavia

naar Samarang, Macassar, Amboina, Suratte, enz. Gedaan in de jaaren mdcclxxiv tot mdccxxviii.

Deel 1. Leiden, 1797. Koninklijke Bibliotheek 's-Gravenhage.)

17 J. de Hullu, Op de schepen der Oost-Indische Compagnie, red. J.R. Bruijn en J. Lucassen (Groningen, 1980), 76. Deze editie bevat vijf belangrijke artikelen van de Nederlandse historicus De Hullu over het leven van de gewone bemanningsleden op de VOC-schepen. De artikelen werden oorspronkelijk tussen 1913 en 1914 gepubliceerd in tijdschriften. Ondanks de soms antieke stijl van De Hullu zijn dit belangrijke artikelen, die primair op archiefmateriaal zijn gebaseerd.

18 Stavorinus, Voyages, i. 146 (aant. vert.: gecit. uit ed. 1793, eerste deel, 121). 19 De Hullu, Op de schepen, 115.

20 Stavorinus, Voyages, ii. 385 (aant. vert.: gecit. uit ed. 1797, eerste deel, 291).

21 E.S. de Klerk, History of the Netherlands East Indies (2 delen, 1918; herdruk Amsterdam, 1975), i. 433.

22 De Hullu, Op de schepen, 66-7, 78.

23 Hier wordt esoterische kennis tot politieke macht. Zie Mary W. Helms, Ulysses' Sail: An

Ethnographic Odyssey of Power, Knowledge, and Geographical Distance (Princeton, 1988),

13.

24 Stavorinus, Voyages, ii. 112 (aant. vert.: gecit. uit ed. 1797, eerste deel, 89-90). 25 Ibid. 168-9 (aant. vert.: gecit. uit ed. 1797, eerste deel, 134-5).

26 Ibid. 416-7.

27 Ibid. 430-1 (aant. vert.: gecit. uit ed. 1797, eerste deel, 322). 28 Parr, Jan van Linschoten, 77.

29 Stavorinus, Voyages, ii. 97-8 (aant. vert.: gecit. uit ed. 1797, eerste deel, 77-8). 30 Ibid., i. 13 (aant. vert.: gecit. uit ed. 1797, 77, en ed. 1793, eerste deel, 10). 31 De Hullu, Op de schepen, 83.

32 Ibid. 88.

33 Stavorinus, Voyages, ii. 7, 104 (aant. vert.: gecit. uit ed. 1797, eerste deel, 83). 34 De Hullu, Op de schepen, 50-4.

‘pea jacket’ (‘pij-jekker’); ‘brandy’ (‘brandewijn’), enzovoort.

36 Voor muiterij en straffen aan boord, zie J.R. Bruijn en E.S. van Eyck van Heslinga, Muiterij.

Oproer en berechting op de schepen van de VOC (Haarlem, 1980); en H. Hoogenberk, De rechtsvoorschriften voor de vaart op Oost-Indië 1595-1620 (Utrecht, z.j.). Het laatste is een

4 De eerste reis naar Oost-Indië (1595-1597) en het begin van de