• No results found

Meervoudige analyse (ondernemings)factoren

In document Verslagen met duurzaamheid (pagina 31-44)

In deze laatste analyse is getoetst in hoeverre alle hierboven omschreven variabelen gezamenlijk van invloed zijn op de leesbaarheid van de CO2-paragraaf in het duurzaamheidsverslag. Het

belangrijkste verschil tussen deze en de voorgaande analyses is dat nu de invloed van elke variabele wordt getoetst, waarbij rekening wordt gehouden met de andere variabelen. De invloed van elke variabele wordt gecorrigeerd door de invloed van alle andere variabelen. De gezamenlijke invloed van deze set variabelen is significant.

Wanneer alle variabelen samen worden getoetst, zijn er vier variabelen, die de leesbaarheid van de CO2-paragraaf significant beïnvloeden.

Net als bij de enkelvoudige toetsen, in paragraaf 4.3, blijkt dat de invloed van het soort verslag en de grootte van de onderneming van significante invloed zijn op de leesbaarheid van de CO2-paragraaf.

Er blijkt ook een positief effect van de sector Telecommunication te zijn. Deze scoort hoger dan de overige sectoren. Daarnaast is er een negatief effect van het aantal bestuurders. Hoe meer

bestuurders, hoe minder leesbaar de CO2-paragraaf is.

Het positieve effect van de sector Telecommunication ligt in lijn met de verwachtingen van H3. Hierbij is de verwachting beschreven dat de CO2-paragrafen in duurzaamheidsverslagen van

ondernemingen in bedrijfssectoren waarbij CO2 niet van wezenlijk belang is, beter leesbaar zijn dan

de CO2-paragrafen van de bedrijfssectoren, waarbij CO2 wel van wezenlijk belang is.

De verwachting is gesteld op basis van de legitimatietheorie en de institutionele theorie. Op basis van deze theorieën, is de verwachting dat ondernemingen, die veel indirecte en/of directe uitstoot

hebben van CO2, meer informatie verstrekken dan ondernemingen, die relatief weinig indirecte

en/of directe uitstoot hebben van CO2.

Vervolgens is op basis van de impression theorie de verwachting dat de gedetailleerde informatie

uit de CO2-paragraaf van de ondernemingen in sectoren met veel indirecte en/of direct uitstoot van

CO2 beter te manipuleren is en daardoor moeilijker leesbaar. De sector Telecommunication is een sector waarbij de indirecte en/of directe uitstoot van CO2 niet van wezenlijk belang is. In de

betreffende CO2-paragraaf van de onderneming in de populatie Telecommunication wordt vooral

geschreven over het reduceren van CO2 bij leveranciers, het groener maken van de

kantoorgebouwen en het groener maken van het wagenpark. Hieruit blijkt dat de indirecte en/of directe uitstoot van CO2 niet van wezenlijk belang is voor de bedrijfsactiviteiten.

Hiermee is H3 alsnog aangenomen.

Het negatief effect van het aantal bestuurders op de leesbaarheid van de CO2-paragraaf ligt echter niet in lijn met de gestelde hypothese H6. De verwachting voor de hypothese is opgebouwd op basis van het onderzoek van Abraham & Cox (2007). Zij hebben onderzocht dat er een positieve relatie is tussen het aantal leden van de RvB en de leesbaarheid van het jaarrapport. De uitkomst van de hypothese laat echter een negatief effect zien. Dit kan verklaard worden door het feit dat het onderzoek van Abraham & Cox (2007) is uitgevoerd bij financiële jaarverslagen. Het is mogelijk dat de uitkomst van het onderzoek omtrent de leesbaarheid van financiële jaarverslagen niet relevant is voor de leesbaarheid van duurzaamheidsverslagen.

In de verwachting van de hypothese is op basis van het onderzoek van De Waard (2008) aangenomen dat de RvB ook de duurzaamheidsverslagen schrijft en derhalve dus ook de CO2-paragraaf in het duurzaamheidsverslag. Het is aannemelijk dat de RvB een deel van de

aan bijvoorbeeld het management van de onderneming of aan een externe organisatie. Dit kan de uitkomst van de hypothese verklaren. De alternatieve hypothese van H6 is alsnog aangenomen.

4.5 Beperkingen van het onderzoek

Dit onderzoek is gebaseerd op de CO2-paragraaf uit het duurzaamheidsverslag. Courtis (1986) heeft vastgesteld dat er een verschil in leesbaarheid zit tussen de verschillende secties van een

jaarverslag. Het is de verwachting dat de leesbaarheid van de CO2-paragraaf afwijkt van de overige

secties van het duurzaamheidsverslag. De uitkomsten van het onderzoek in deze thesis hebben enkel betrekking op de CO2-paragraaf in het duurzaamheidsverslag en niet op het gehele

duurzaamheidsverslag. Dit is een beperking van het onderzoek.

Daarnaast is de omvang van de onderzoekspopulatie een beperking. De populatie in de sector Telecommunicatie betreft één onderneming. Hierdoor is het niet uitgesloten dat de significante uitkomst van het onderzoek is gebaseerd op toeval. De geselecteerde ondernemingen voor het onderzoek kunnen namelijk een afwijkend beeld vertonen van andere, niet-geselecteerde

ondernemingen in dezelfde sectoren. Het is dan ook een aanbeveling om het onderzoek verder uit te breiden naar andere onderwerpen van het duurzaamheidsverslag. Daarnaast kan het onderzoek uitgebreid worden door de populatie te vergroten of door het onderzoek over meerdere boekjaren uit te voeren.

Zoals uit de beperkingen blijkt, kan een andere populatie of andere afbakening invloed hebben op de uitkomsten van het onderzoek. Het is een aanbeveling om een vervolgonderzoek uit te voeren, waarbij de populatie en/of afbakening anders is.

4.6 Samenvatting

Uit de enkelvoudige toetsen blijkt dat de wijze waarop het duurzaamheidsverslag gepubliceerd is en de grootte van de onderneming, van invloed te zijn op de leesbaarheid van de CO2-paragraaf. Het blijkt dat de paragraaf in afzonderlijke duurzaamheidsverslagen leesbaarder is dan de CO2-paragraaf in gecombineerde en integrale verslagen. Daarnaast blijkt er een positief verband tussen de grootte van de onderneming en de leesbaarheid van de CO2-paragraaf. Hierbij is vastgesteld dat hoe groter de onderneming is, des te beter leesbaar de CO2-paragraaf is.

Wanneer alle variabelen samen worden getoetst, zijn er vier variabelen, die de leesbaarheid van de CO2-paragraaf significant beïnvloeden. De invloed van het soort verslag en de grootte van de onderneming hebben een positieve invloed, net als bij de enkelvoudige toetsen.

Maar bij de meervoudige toets blijkt ook dat de CO2-paragraaf in duurzaamheidsverslagen van

ondernemingen in de bedrijfssector Telecommunication een significant betere leesbaarheid hebben dan de CO2-paragraaf in duurzaamheidsverslagen van ondernemingen in de overige

bedrijfssectoren. Ook blijkt uit de meervoudige toets dat het aantal leden van de RvB een negatief effect hebben op de leesbaarheid van de CO2-paragraaf. Hoe meer bestuurders een onderneming heeft, hoe slechter leesbaar de CO2-paragraaf is.

5. Conclusie

5.1 Inleiding

In deze masterthesis is onderzocht waarom ondernemingen vrijwillig bedrijfsinformatie over duurzaamheid publiceren en of er verschillen zijn te onderkennen tussen de

duurzaamheidsverslagen.

In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de probleemstelling:

In welke mate beïnvloeden (ondernemings)factoren de leesbaarheid van de CO2-paragraaf in vrijwillig gepubliceerde duurzaamheidsverslagen?

5.2 Conclusie

Uit het theoretische kader, zoals beschreven in hoofdstuk 3, blijkt dat de wereldwijde aandacht voor duurzaamheidsverslaggeving te verklaren is door de legitimatietheorie. De normen en waarden van de ondernemingen worden door middel van duurzaamheidspublicaties van andere ondernemingen beïnvloed.

Daarnaast blijkt dat de leesbaarheid van de CO2-paragraaf kan worden gemanipuleerd op basis van de impression management-theorie. Hierbij kan het management gebruik maken van een bepaalde presentatiewijze om de te publiceren tekst te vervormen. Eén van deze presentatiewijzen is om de leesbaarheid van de CO2-paragraaf te manipuleren door het gebruik van veel lange en

vaktechnische woorden en lange zinnen. Deze presentatiewijze is meetbaar met FreS.

Op basis van het literatuuronderzoek in hoofdstuk 2 en 3, zijn zeven (ondernemings)factoren geïdentificeerd, die invloed kunnen hebben op de leesbaarheid van de CO2-paragraaf in duurzaamheidsverslagen.

De drie factoren, die invloed hebben op de leesbaarheid van de CO2-paragraaf, zijn geïdentificeerd

op basis van de verschillen in duurzaamheidsverslaggeving die in hoofdstuk 2 zijn beschreven. Deze zijn: verschil in presentatiewijze, verschil in verstrekte assurance en soort bedrijfssector. Vervolgens zijn op basis van een literatuuronderzoek en op basis van de onderzoeken van Li (2006) en Courtis (1995) vier ondernemingsfactoren onderkend, die invloed hebben op de leesbaarheid van de CO2-paragraaf in duurzaamheidsverslagen, namelijk: grootte en presentatie van de onderneming, aantal bestuurders en aantal vrouwelijke bestuurders.

De invloed van de (ondernemings)factoren op de leesbaarheid van de CO2-paragraaf is in hoofdstuk 4 statistisch getoetst. Hieruit blijkt, op basis van FreS, dat de gemiddelde CO2-paragraaf zeer

moeilijk leesbaar is.

Uit de analyse van de variabelen blijkt dat de wijze waarop het duurzaamheidsverslag gepubliceerd is en de grootte van de onderneming van invloed zijn op de leesbaarheid. Het blijkt dat de

CO2-paragraaf in afzonderlijke duurzaamheidsverslagen leesbaarder is dan de CO2-paragraaf in

gecombineerde en integrale verslagen. Daarnaast blijkt er een positief verband te bestaan tussen de grootte van de onderneming en de leesbaarheid van de CO2-paragraaf. Hierbij is vastgesteld dat hoe

groter de onderneming is, des te beter leesbaar de CO2-paragraaf is.

Wanneer alle variabelen samen worden getoetst, zijn er vier variabelen, die de leesbaarheid

significant beïnvloeden. De invloed van het soort verslag en de grootte van de onderneming hebben een positieve invloed, net als bij de enkelvoudige toetsen.

Maar bij de meervoudige toets blijkt ook dat de CO2-paragraaf in duurzaamheidsverslagen van ondernemingen in de bedrijfssector Telecommunication een significant betere leesbaarheid te

hebben dan de CO2-paragraaf in duurzaamheidsverslagen van ondernemingen in de overige

bedrijfssectoren. Ook blijkt uit de meervoudige toets dat het aantal leden van de RvB een negatief effect heeft op de leesbaarheid. Hoe meer bestuurders een onderneming heeft, hoe slechter leesbaar

de CO2-paragraaf is.

Deze conclusie ligt niet in lijn van de verwachtingen van het onderzoek. De verwachting was dat de conclusie in lijn lag met het onderzoek van Moroney et al. (2012). Bij hun onderzoek is

geconcludeerd dat de verstrekte assurance van een accountant een meerwaarde voor de leesbaarheid van het duurzaamheidsverslag is. Uit het onderzoek in deze masterthesis blijkt dat de verstrekte

assurance bij de CO2-paragraaf in duurzaamheidsverslagen geen significante invloed heeft op de

leesbaarheid. Dit kan verklaard worden door de populatie. Het onderzoek van Moroney et al. (2012) is uitgevoerd bij Australische ondernemingen. Het onderzoek in deze masterthesis is uitgevoerd bij Nederlandse ondernemingen.

6. Literatuurlijst

Artikelen

Abou Taleb, M., Gibson, B. & Hovey, M.T. 2011. Accounting for Business Sustainability: An Overview. Working Paper: May 1, 2011.

Abraham, S., & Cox, P. 2007. Analysing the determinants of narrative risk information in UK FTSE 100 annual reports. The British Accounting Review, 39: 227 -248.

Adams, R.B., Ferreira, D. 2009. Women in the Boardroom and their Impact on Governance and Performance, Journal of Financial Economics, 94 (2): 291-309.

Bertrand, M. & Mullainathan S. 2001. Are CEOs rewarded for luck? The ones without principals are. The Quarterly Journal of Economics, 116 (3): 901-932.

Bowen, H. 1953. Social Responsibilities of the Businessman. Harper and Brothers, New York. Brignall, S. & Modell, S. 2000. An Institutional Perspective on Performance Measurement and

Management in the 'New Public Sector'. Management Accounting Research, vol. 11: 281-306.

Carroll, A.B. 1979. A three-dimensional conceptual model of corporate performance. Academy of

Management Review, 4: 497–505.

Carroll, A.B. 1991. The Pyramid of Corporate Social Responsibility: Toward the Moral Management of Organizational Stakeholders. Business Horizons, vol. 34: 39-48.

Clatworthy, M. & Jones, M. J. 2001. The Effect of Thematic Structure on the Variability of Annual Report Readability. Accounting, Auditing & Accountability Journal, 14 (3): 311-326. Cormier, D. & Gordon, I.M. 2001. An Examination of Social and Environmental Reporting

Strategies. Accounting, Auditing & Accountability Journal, vol. 14 (5): 587-616. Courtis, J.K. 1986. An investigation into annual report readability and corporate riskreturn

relationships. Accounting and Business Research, Autumn: 285-94.

Courtis, J.K. 1995. Readability of annual report: Western versus Asian evidence. Accounting &

Accountability Journal, Vol. 8 (2): 4-17.

Dam, L. 2008. Corporate Social Responsibility and financial markets. Proefschrift.

Davis, K. 1960. Can Business Afford to Ignore Corporate Social Responsibilities? California

Management Review, vol. 2: 70–76.

Deegan, C. 2000. Unregulated Financial Reporting Decisions: Considerations of Systems Oriented Theories. Financial Accounting Theory, Roseville, McGraw Hill Australia: 249-281. Deegan, C. 2002. The legitimising effect of social and environmental disclosures – a theoretical

foundation. Accounting, Auditing, & Accountability Journal, vol.15(3): 282-311.

Deegan, C. & Blomquist, C. 2006. Stakeholder influence on corporate reporting an exploration of the interaction between WWF-Australia and the Australian minerals industry. Accounting,

Organizations & Society, vol.3 (4-5): 343-373.

Deegan, C., Cooper, B.J. & Shelly, M. 2006. An investigation of TBL report assurance statements: UK and European evidence. Accounting, Auditing, & Accountability Journal, vol. 21(4): 329-371.

Deegan, C. & Carrol, G. 1993. An analysis of the incentives for Australian firms to apply for reporting excellence awards. Accounting and Business Reseach, vol. 23(91): 219-227 Deephouse, D.L. 1996. Does Isomorphism Legitimate. Academy of Management Journal, vol. 39

(4): 1024-1039.

DiMaggio, P.J. & Powell, W.W. 1991. The New Institutionalism in Organizational Analysis. Introduction, W.W. Powell en P.J. DiMaggio: Part one: The Initial Formulations, The

University of Chicago Press, Chicago, 1991.

Faisal, F., Tower, G. & Rusmin, R. 2012. Legitimising Corporate Sustainability Reporting

Throughout the World, Australasian Accounting Business and Finance Journal, 6(2): 19-34. Feenstra, D. 2012. Ontwikkelingen in het leesbaarheidsonderzoek van narratieve accountingteksten,

Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, 86 (6): 222-234.

Ferrero-Ferrero, I., Soriano, R.L., Olmedo, E.E., Munoz-Torres, M.J., Rivera Lirio, J. M. & Fernández Izquierdo, M.A. 2011. Neural Networks: A Methodology to Evaluate

Sustainability in Companies. University of Oslo Faculty of Law Research Paper, no. 2011-28.

Flesch, R. 1948. A new readability yardstick. Journal of Applied Psychology, Vol. 32 (3): 221-233. Gibbins, M. Richardson, A. & Waterhouse, J. 1990. The management of Corporate Financial

Disclosures: Oppurtunism, Ritualism, Policies and Processes. Journal of Accounting

Research, 28: 121-143.

Haniffa, R.M. & Cooke, T.E. 2005. The impact of culture and governance on corporate social reporting, Journal Of Accounting & Public Policy, Vol. 24 (5): 391–430

Jones, M.J. 1988. A longitudinal study of the readability of the chairman’s narratives in the

corporate reports of a UK company, Accounting and Business Research, Autumn: 297-305. Kolk, A. & Perego, P. 2010. Determinants of the adoption of sustainability assurance statements:

An international investigation. Business Strategy & the Environment, vol.19(3): 182-198. Li, F. 2006. Annual report readability, current earnings, and earnings persistence. Ross School of

Business Paper, No. 1028.

Lindblom, C.K. 1994. The implications of organization legitimacy for corporate social performance and disclosure. Paper presented at the Critical perspectives on accounting conference, New York, NY.

McGuire, J. 1963. Business and society. McGraw-Hill, New York.

McKinsey & Company 2008. Women matter: Female leadership, a competitive edge for the future. Moroney, R.A., Windsor, C.A. & Aw, Y. T. 2012. Evidence of assurance enhancing the quality of

voluntary environmental disclosures: An empirical analysis. Accounting & Finance, vol. 52 (3): 903-939.

Patten, D.M. 1991. Exposure, legitimacy and social disclosure. Journal of Accounting and Public

Policy, 10: 297-308.

Perry, T. & Zenner, M. 2001. Pay for Performance? Government regulation and the structure of compensation contracts’. Journal of Financial Economics, vol. 62, 453-488.

Porter, M. E. & Kramer, M. R. 2011. Creating Shared Value. How to reinvent capitalism and

Porter, M.E. & Reinhardt, F.L. 2007. A strategic approach to climate. Harvard business review, vol. 85 (10): 22-26.

Reverte, C. 2009. Determinants of corporate social responsibility disclosure ratings by Spanish listed firms. Journal of Business Ethics, 88 (2): 351-366.

Roosevelt VI, T. & Llewellyn, J. 2007. Investors hunger for clean energy, Harvard business review, vol. 85 (10): 38-40.

Simnet, R., Verstraelen, A. & Chua, W.F. 2009. Assurance on sustainability reports: An international comparison. Accounting Review, 84 (3): 937-967.

Stikker A. 2000. Over Vrouw en Man: de onverbrekelijke samenhang, Kopperlith

Suchman, M. 1995. Managing Legitimacy: Strategic and Institutional Approaches. Academy of

Management Review, 20: 571-610.

Visser, W. 2011. The age of responsibility: CSR 2.0 and the new DNA of business. London: Wiley

publishing.

Waard, D. de, 2008. Toezicht op Maatschappelijk verantwoord ondernemen. 1e druk, van Gorcum,

Assen, maart 2008.

Rapporten en overige publicaties

Hummels, prof. Dr. G.J.A. & Weyzig MA MSC, F. 2008. Touwtrekken op glad ijs: Het

economisch, financieel, maatschappelijk en moreel debat over ESG-informatie. NIVRA. KPMG. 2012. KPMG International Survey of Corporate Responsibility Reporting 2012. The IIRC. 2011. Towards Integrated Reporting: Communicating Value in the 21st Century. Transparantiebenchmark. 2012. Uitgevoerd door De Kristal in opdracht van het Ministerie van

Economische Zaken.

Onbeschreven bronnen

Paramount. 2006. Filmproductie: An Inconvenient Truth – A Global Warning. Regie: Guggenheim, D., Presentatie: Gore, A.A., Verenigde Staten.

Websites

Bepalen van FreS: http://www.readabilityformulas.com/free-readability-formula-tests.php

Benchmark bedrijfssectoren: http://www.icbenchmark.com/ICBDocs/Structure_Defs_English.pdf Foto voorpagina:http://www.stylemegreen.be/blog/?p=432

GHGPI: www.ghgprotocol.org GRI: http://www.globalreporting.org MVO: http://www.mvonederland.nl/

Bijlage 1: Onderzoeksvariabelen

In deze bijlage is een samenvatting van de verzamelde data opgenomen welke is gebruikt voor het toetsen van de hypotheses in hoofdstuk 4.

Populatie

Er zijn 44 ondernemingen die voldoen aan de selectiecriteria (zie paragraaf 3.4).

nr Onderneming nr Onderneming

1 Aegon 23 ASML Holding

2 Arcelormittal 24 D.E Master Blenders 1753

3 Heineken 25 Unilever

4 Corio 26 Boskalis Westminster

5 Heijmans 27 Wolters Kluwer

6 Air France - KLM 28 USG People

7 Ahold 29 Wessanen

8 BAM Groep 30 Imtech

9 Reed Elsevier 31 TKH Groep

10 Vopak 32 Ten Cate

11 ING Groep 33 AMG

12 KPN 34 Fugro

13 SBM Offshore 35 Randstad Holding

14 TNT Express 36 CSM

15 Nutreco 37 TomTom

16 DSM 38 Eurocommercial Properties

17 PostNL 39 Arcadis

18 Unibail - Rodamco 40 Binckbank

19 Delta Lloyd 41 Nieuwe Steen Investments

20 Philips Electronics 42 UNIT4

21 Akzo Nobel 43 Vastned Retail

Leesbaarheidsscore van de CO2-paragraaf

De leesbaarheid is bepaald op basis van Fres.

Fres-score Populatie FreS-score

10 1 13 1 Gemiddelde 25 14 1 Maximum 47 15 5 Minimum 10 17 2 Mediaan 24 18 5 19 3 21 1 22 1 23 2 24 2 25 3 26 1 28 1 29 1 30 3 31 2 32 2 33 1 35 1 37 1 38 1 40 1 42 1 47 1 Totaal: 44

De laagste score is verkregen bij Nutreco en de hoogste score is verkregen bij Wolters Kluwer.

Presentatiewijze van duurzaamheidsverslaggeving

Ondernemingen hebben de keuze om het duurzaamheidsverslag afzonderlijk te publiceren of in één boekwerk, tezamen met het jaarverslag.

Soort verslag Populatie

Integrated report 1

Afzonderlijk duurzaamheidsverslag 17

Gecombineerd verslag 26

Totaal 44

Voor een effectieve analyse zijn de categorie integrated report en het gecombineerd verslag samengevoegd in de data-analyse.

Verstrekte assurance bij duurzaamheidsverslaggeving

De verslagen zijn op ingedeeld in vijf categorieën.

Soort assurance Duurzaamheids -verslag Gecombineerd verslag Integrated Reporting Totaal Beoordelingsverklaring 1 1 0 2 Beperkte mate 11 5 1 17

Geen, gecombineerd verslag 0 6 0 6

Geen verklaring 4 11 0 15

Redelijke mate 1 3 0 4

Totaal 17 26 1 44

De categorie ‘geen, gecombineerd verslag’ betreft verslagen, waarbij het duurzaamheidsverslag, en daarmee de CO2-paragraaf, onderdeel is van het directieverslag en waarbij in het assurance rapport is opgenomen dat het directieverslag in lijn ligt met de jaarrekening. Er wordt bij dit assurance

rapport niet specifiek een oordeel over de CO2-paragraaf gegeven, waardoor deze categorie apart is

vermeld. De categorie ‘geen’ verwijst naar duurzaamheidsverslagen waarbij geen assurance rapport is afgegeven. Hierdoor is er geen assurance verstrekt over de CO2-paragraaf.

Bedrijfssector van de onderneming

De populatie is ingedeeld in 10 industrieën op basis van de ICB.

Nr. Industrie op basis van ICB Populatie

1 0001 Oil & Gas 2

2 1000 Basic Materials 5 3 2000 Industrials 10 4 3000 Consumer Goods 8 5 4000 Health Care - 6 5000 Consumer Services 6 7 6000 Telecommunications 1 8 7000 Utilities 1 9 8000 Financials 9 10 9000 Technology 2 Totaal 44

De populaties van Telecommunications en Utilities bestaan beide uit één onderneming. Deze zijn niet samengevoegd, omdat de populatie reeds is onderverdeeld in tien industrieën. Op basis van het literatuuronderzoek (zie paragraaf 3.3) is de verwachting dat er tussen de tien industrieën een verschil in leesbaarheid zit.

Grootte van de onderneming

De grootte van de onderneming is bepaald op basis van de omzet over boekjaar 2012.

Omzet 2012 Omzet (ln) 2012

Gemiddelde 16.571.809.735 22

Maximum 354.189.037.961 27

Minimum 133.484.000 19

Mediaan 3.349.161.000 22

De omzet van de ondernemingen loopt sterk uiteen, van € 133 miljoen omzet van Vastned Retail tot € 354 miljard omzet van Royal Dutch Shell. Om de omzet vergelijkbaar te maken is de omzet herrekend naar een natuurlijk logaritme, omzet(ln). Hierdoor is de omzet beter te vergelijken.

Prestaties van de onderneming

Als prestatiemeter is de ROA gehanteerd. Voor de berekening van de ROA is de formule: resultaat 2012 voor belasting / (( totale activa 2011 + totale activa 2012 ) / 2 ) * 100% = ROA gebruikt.

Resultaat 2012 Balanstotaal 2012 Balanstotaal 2011 ROA

Gemiddelde 661.381.496 52.391.906.809 53.553.198.331 4%

Maximum 20.154.616.454 1.168.632.000.000 1.279.228.000.000 47%

Minimum -3.844.000.000 337.900.000 368.000.000 -15%

Mediaan 73.487.000 4.728.859.567 4.414.146.500 3%

Uit de statistieken blijkt dat de ondernemingen in 2012 gemiddeld 4% rendement hebben behaald op elke geïnvesteerde euro. Uit de statistieken blijkt dat bijna een kwart van de ondernemingen een negatieve ROA hebben.

Aantal bestuurders

Het aantal leden van de RvB is bepaald op basis van de omvang en samenstelling van de RvB in 2012.

Aantal leden RvB Populatie Leden

2 14 Gemiddelde 4 3 8 Maximum 9 4 10 Minimum 2 5 9 Mediaan 4 6 1 7 1 9 1 Totaal: 44

In document Verslagen met duurzaamheid (pagina 31-44)