• No results found

MEER PREVENTIE EN HERGEBRUIK, MINDER VERLIES

4 VOEDSELVERLIES EN VOEDSELRESTSTROMEN VAN PRODUCENT TOT EN MET CONSUMENT

4.4 MEER PREVENTIE EN HERGEBRUIK, MINDER VERLIES

4.4.1 Strategie

In dit actieplan ligt de focus op acties die als hefboom kunnen dienen om een maximale impact te bereiken.

De toepassing van het cascadeprincipe staat hierbij voorop.

De voedselverliesdoelstelling tegen 2025 stelt: “De hele keten streeft ernaar om 30 % van de voedselverliezen te voorkomen of hoogwaardiger te valoriseren ten opzichte van 2015.”

Dit impliceert:

- Een toename van schenking vanuit de primaire sector, tuinbouwcoöperaties, voedingsindustrie en retail. Op basis van de huidige trend en capaciteit wordt gestreefd naar minimum 18.000 ton meer levensmiddelen die gedoneerd worden in 2025 in vergelijking met 2015;

- Meer voedselverlies en voedsel(rest)stromen uit de primaire sector, tuinbouwcoöperaties, voedingsindustrie en retail die gevaloriseerd worden als voedsel, diervoeding of biogebaseerde materialen, mits ze aan de wettelijke voorwaarden voldoen;

- Voedselverlies uit het restafval van retail, horeca, catering en huishoudens selectief inzamelen en valoriseren via compostering of vergisting. Valorisatie van (keuken)afval als voedsel en diervoeding is niet toegestaan.

De maatregelen onder (b) en (c) worden ook nagestreefd voor nevenstromen.

Over welke hoeveelheden gaat het?

In 2015 was er 907.000 ton voedselverlies. Om dit met 30 % te verminderen of hoogwaardiger te valoriseren tegen 2025, betekent dit een vermindering van 272.000 ton (als we economische groei buiten beschouwing laten). De verschillende pijlen in de figuur illustreren dit.

Figuur 8: Algemene toepassing van het cascadeprincipe en doelstelling 2025 voor voedselverlies.

Deze figuur expliciteert enkel de rangorde tussen de stappen in de verwerkingshiërarchie voor

biomassareststromen en doet geen uitspraak over de onderlinge rangorde van energetische toepassingen, aangezien dit afhangt van de specifieke kenmerken van elke technologie en daaraan gekoppelde

energietoepassingen.

De onderstaande grafiek geeft een ruwe relatieve indicatie van de doelstelling ‘30 % vermindering of

hoogwaardiger valoriseren van voedselverlies’ per schakel in de keten ten opzichte van de nulmeting in 2015.

Economische groei is niet meegenomen in de cijfers omwille van de moeilijke inschatting.

Grafiek 1: Inschatting 30 % vermindering voedselverlies per schakel in de keten in de periode 2015-2025, op basis van de drie

strategische lijnen: schenking, valorisatie als food of feed, of selectieve inzameling en valorisatie (retail, catering, horeca, huishoudens).

Bron: Nulmonitoring voedselverlies

Binnen de cascade van waardebehoud spelen ketenperspectief en samenwerking in de keten een hoofdrol.

Dat leidt tot deze zeven klemtonen:

1. Er komen meer samenwerkingsprojecten binnen productketens rond prioritaire voedselverliezen.

Bedrijven uit een aantal productketens (vooral groenten en fruit, zuivel, brood, aardappelen, vlees en vis) bundelen de krachten. De keuze van de productketens kan gedurende de looptijd van het preventieplan aangepast worden.

2. Sectorspecifieke programma’s moeten de acties rond voedselverlies op brede schaal implementeren en zorgen voor een draagvlak. Omdat ze op maat gemaakt zijn, komen ze tegemoet aan de diverse noden in de keten. Ze ondersteunen bedrijven om hun voedselverlies te meten, preventieacties op te zetten, kennis te delen, de lat hoger te leggen en stappen vooruit te zetten.

Prioritair focust het actieplan op programma’s voor sectoren waar quick wins te boeken zijn:

1. Grootkeukens, met onafhankelijke grootkeukens als focus (in eigen beheer);

2. Restaurants, met zelfstandige restaurateurs als focus (geen ketens);

3. Retail, met kleine (F3) en middelgrote (F2) retail als focus;

4. Voedingsindustrie, met kmo’s als focus (vertrekken van bestaande audit/materialenscan);

5. Landbouw, met tuinbouw als focus.

Er wordt in eerste instantie, maar niet uitsluitend, gekeken naar bedrijven die nog de stap moeten zetten naar meten en acties ondernemen.

3. Ook de consument is een belangrijke schakel in het terugdringen van voedselverlies. Geïntegreerde interventies vanuit de keten (bv. gericht op producten en op de consumptieomgeving) helpen om het risico op voedselverlies zo klein mogelijk te maken bij de consument en in de consumptiefase in horeca, catering en retail. Die interventies en de brede implementatie ervan staan centraal in de aanpak. Ze worden versterkt door acties rond de sensibilisering en de educatie van de consument.

4. Netwerk regionale distributieplatformen en voedselhubs schalen sociaal circulair ondernemen op.

Voedseloverschotten moeten waar mogelijk naar menselijke consumptie gaan via herverdeling of verwerking.

Centraal in de aanpak staat de uitbouw van het bestaande distributienetwerk van voedselbanken en regionale distributieplatformen, het opstarten en uittesten van voedselhubs voor verwerking van voedseloverschotten en een versterkte samenwerking met de aanbieders en de verwerkers van voedseloverschotten. Ook lijkt samenwerking met sociale tewerkstelling meer flexibiliteit te bieden voor de verwerking van overschotten van groenten, fruit ... tot voedsel. Een eerlijke samenwerking tussen de sociale en de reguliere economie blijft een aandachtspunt.

5. De opstart en de impact van food waste innovators ondersteunen. Food waste innovators (bv. jonge ondernemingen en start-ups zoals Foresightee, TooGoodToGo …) spelen met hun nieuwe initiatieven een belangrijke rol in het terugdringen van voedselverliezen. Met de juiste ondersteuning kunnen ze meer succes en impact hebben.

Een aantal oplossingen voor voedselverlies hebben een return on investment: starters creëren een toegevoegde waarde door nieuwe producten of diensten aan te bieden die een plaats kunnen krijgen in bestaande bedrijven of ketens.

6. Lokale besturen ondersteunen om lokale regierol op te nemen. Er bestaat een grote dynamiek bij burgers, middenveld, bedrijven en besturen rond voedselverliezen. Dat brengt een grote diversiteit en hoeveelheid aan acties met zich mee. Lokale besturen zoals steden en intergemeentelijke

samenwerkingsverbanden moeten steun krijgen om de regie stevig in handen te nemen en om de impact van deze bottom-upinitiatieven te vergroten. Dit actieplan bouwt een kader voor lokale besturen uit om

oplossingen rond voedselverlies te vergemakkelijken, bottom-upinitiatieven een podium te geven en de samenwerking te versoepelen met actoren op lokaal en bovenlokaal niveau.

Lokale besturen krijgen ook aanmoediging bij acties of strategieën om voedselverlies tegen te gaan. Tegen 2025 moet de helft van hen daarmee aan de slag zijn. Deze acties of strategieën kunnen kaderen in een lokaal klimaatplan, afvalbeleid of voedselbeleid, met maximale ondersteuning van sociale circulaire initiatieven (zie hoger).

7. Thuiskringlopen stimuleren. Keukenafval dat gezinnen kunnen vermijden, hoeft ook niet opgehaald en verwerkt te worden. Thuiskringlopen biedt heel wat potentieel en verdient daarom meer aandacht en middelen. Thuiscomposteren van keukenafval en tuinafval kan enkel in huishoudens en voor educatieve doeleinden. Het moet op de juiste manier gebeuren. Bedrijven mogen het niet doen omdat ze de kringloop niet op een kwalitatieve manier kunnen sluiten. Bedrijven uit bijvoorbeeld de horeca moeten zich aan regels rond voedselveiligheid houden.

De inspanningen rond preventie en hergebruik van organisch-biologische reststromen in huishoudens gaan verder en worden opgevoerd als dat haalbaar is. Reststromen die moeilijk herbruikbaar of te verwerken zijn via thuiscomposteren krijgen speciale aandacht. Preventie van niet-recycleerbare of niet-composteerbare producten die bioafval bevatten na gebruik (zoals bijvoorbeeld koffiepads) moet zoveel mogelijk verhinderen dat die stromen ontstaan. Het is aan de sector om te werken aan een route waarbij bv. industrieel

composteerbare koffiepads effectief als volledig composteerbaar materiaal kunnen verwerkt worden i.p.v. in het restafval.

4.4.2 Doelstellingen 2023/2025

Doelstellingen tegen eind 2023

► Elke detailhandel met betrekking tot voeding (gespecialiseerde en niet-gespecialiseerde retail), elke voedingsgroothandel en elk distributiecentrum van voedingsmiddelen draagt bij aan

voedselschenkingen en/of een andere vorm van herverdeling van voedselproducten richting menselijke voeding.

Doelstellingen tegen eind 2025

► De hele keten streeft ernaar om 30 % van de voedselverliezen te voorkomen, herverwerken als voedsel of hoogwaardiger te valoriseren 23 ten opzichte van 2015.

4.4.3 Actieprogramma’s