• No results found

Masteraanbod in het onderwijsdomein

3 Het aanbod

3.2 Masteraanbod in het onderwijsdomein

Om een goed beeld te krijgen van het aanbod van masteropleidingen is een aantal analyses uitgevoerd op basis van CROHO-gegevens. Daarbij is allereerst gekeken naar de vakmasters in hbo en wo. Deze masters zijn vooral gericht op het lesgeven in de bovenbouw van havo en vwo en sluiten daarom ook nauw aan bij de schoolvakken die op het examenprogramma staan4. In Bijlage B presenteren we een overzicht van het huidige aanbod. Hieruit blijkt dat er een dekkend aanbod is van eerstegraads masteropleidingen in het hoger onderwijs (hbo en wo samen). In het hbo

ontbreekt wel een aantal masteropleidingen die op het examenprogramma staan5, maar hierin wordt door de ULO’s wel voorzien (zie Bijlage B, Tabel 1).

De belangrijkste lacune in het hbo is wellicht informatica6. Dit betreft een profielkeuzevak bij NT en vereist als zodanig de inzet van bevoegde eerstegraads docenten. Opvallend bij dit vak is dat informatica vaak door onbevoegde docenten wordt gegeven en dat een passend opleidingsaanbod voor het behalen van de juiste bevoegdheid in het hbo ontbreekt7. Hetzelfde geldt overigens voor filosofie. Ook hiervoor ontbreekt in het hbo een eerstegraads masteropleiding en worden relatief veel onbevoegden ingezet.

Belangrijker dan deze twee vakken, is echter dat het aanbod van vakmasters regionaal sterk verschilt. Daarbij valt op dat het opleidingsaanbod, met name in het hbo, vrij dun gezaaid is. In het

4

Zie: www.examenblad.nl/ 5

Naast informatica en filosofie, gaat het dan vooral om enkele moderne vreemde talen (zoals Arabisch, Italiaans, Russisch en Turks). Deze vakken vormen weliswaar geen kernonderdeel van het curriculum, maar maken als profielkeuzevak wel een onderdeel uit van het examenprogramma.

6

Door de ULO’s wordt geen aparte lerarenopleiding informatica aangeboden. Deze maakt vermoedelijk onderdeel uit van de master science education.

7

Zie: Centerdata (2015) IPTO: vakken en bevoegdheden. Tilburg.

wo worden de meeste opleidingen verspreid over het land aangeboden, maar in het hbo is het regionale aanbod beperkt. Dit geldt in het bijzonder voor de ‘kleine’ vakken. Voor Nederlands, Engels en wiskunde is het aanbod van masteropleidingen redelijk gespreid, maar voor de overige vakken is het aanbod beperkt tot enkele plaatsen in het land (zie Bijlage B, Tabel 1). Dit geldt onder meer voor: aardrijkskunde, bedrijfseconomie8, biologie, geschiedenis, maatschappijleer en

scheikunde. Voor deze vakken kan op slechts één of twee plaatsen in het land een masteropleiding worden gevolgd (binnen het hbo), hetgeen betekent dat docenten hiervoor vaak met een flinke reisafstand te maken hebben. Vanuit arbeidsmarktperspectief is dit wellicht goed te begrijpen. Het betreft immers geen tekortvakken (m.u.v. scheikunde). Vanuit de masterambitie is een ruimer aanbod van masteropleidingen (mogelijk) wel gewenst.

Kijken we naar de vorm waarin de vakmasters worden aangeboden, dan zien we een duidelijk verschil tussen het hbo en het wo. In het hbo worden de meeste opleidingen in deeltijd aangeboden en sommige ook in voltijd of duaal. In het wo bestaat het aanbod daarentegen vooral uit voltijd- en deeltijdopleidingen en komt duaal bijna niet voor. Dit verschil hangt nauw samen met de doelgroep van de opleidingen. De universitaire lerarenopleidingen richten zich vooral op studenten die aan het begin staan van hun loopbaan en een voltijdopleiding willen doen (na hun universitaire opleiding). Bij de hbo-masters gaat het daarentegen vaak om docenten die naast hun werk een

vervolgopleiding willen volgen. Figuur 3.1 illustreert dit.

Uit de figuur blijkt dat bij de ULO’s bijna 80% van de studenten een voltijdopleiding volgt, terwijl in het hbo bijna iedereen een deeltijdopleiding doet (binnen de sector onderwijs) 9. Dit is een belangrijke bevinding, omdat deze duidelijk maakt dat de universitaire lerarenopleidingen een duidelijk andere functie vervullen binnen het opleidingsstelsel dan de masters in het hbo.

Figuur 3.1 Aantal master studenten, naar opleidingsvorm en soort HO (onderwijs)

Bron: DUO, Basisgegevens Bekostigd Onderwijs (CRIHO) | selectie CROHO-sector onderwijs.

Ook ten aanzien van de studielast, bestaan er duidelijk verschillen. De eerstegraads

masteropleidingen in het hbo hebben een studielast van 90 ECTS, wat neerkomt op drie jaar deeltijd10. Voor de eerstegraads lerarenopleidingen in het wo bedraagt de studielast 60 ECTS. Deze opleiding is te volgen na afronding van een verwante vakinhoudelijke master. Daarnaast is er een geïntegreerde variant van120 ECTS (2 jaar voltijd), waarbij de vakinhoudelijke scholing gecombineerd wordt met een opleiding tot leraar11.

Het aanbod van universitaire lerarenopleidingen is geconcentreerd in een beperkt aantal universiteitssteden. Daarbij valt op dat het in veel gevallen om kleine opleidingen gaat, zeker in 8

De master bedrijfseconomie levert (anders dan algemene economie) een bevoegdheid op voor het vak Management & Organisatie in havo/vwo. Dit betreft een profielkeuzevak bij EM.

9

De cijfers zijn inclusief de master SEN. 10

Voor de voltijdopleidingen geldt een (nominale) studieduur van 1,5 jaar.

79% 4% 21% 93% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% WO-ma HBO-ma

voltijd deeltijd duaal

vergelijking tot het hbo (zie Bijlage B, Tabel 3). Het gemiddeld aantal studenten ligt daarom ook een stuk lager. Dit is voor een deel historisch bepaald, omdat de universitaire lerarenopleidingen van oudsher alle opleidingen verzorgden voor de (examen)vakken die in het eerstegraadsgebied worden verzorgd. Met het oog op macrodoelmatigheid hanteren hbo-instellingen hogere drempelwaarden. Kleine (onrendabele) opleidingen worden daarom in het hbo veel minder

aangeboden. Het minimumaantal studenten om een opleiding te starten, verschilt daarbij overigens wel tussen de instellingen.

Specialistische masters die niet tot eerstegraads bevoegdheid leiden

Naast de eerstegraads masteropleidingen, bestaat er ook behoefte aan meer ‘specialistische masters’, zo hebben we in hoofdstuk 2 gezien. Het gaat dan onder meer om de masters Special Educational Needs (SEN) en Leren & Innoveren (L&I). Uit de Integrale Personeelstelling Onderwijs (IPTO) blijkt dat ongeveer 1% van de leraren in het voortgezet onderwijs een dergelijke opleiding volgt.

Op basis van CROHO-gegevens is het regionale aanbod in beeld gebracht (zie Bijlage B, Tabel 2). Hieruit blijkt dat het aanbod van de masters Leren & Innoveren (L&I) en Special Educational Needs (SEN) veel groter is dan dat van de eerstegraads masteropleidingen (in hbo en wo). Dit komt vermoedelijk vooral doordat de doelgroep veel groter is en zich niet slechts beperkt tot het voortgezet onderwijs. Het is daardoor voor aanbieders ook veel makkelijker om de opleiding op meerdere plaatsen aan te bieden12. De vraag is daarbij echter wel of de opleidingen niet te veel po- georiënteerd zijn (zie hoofdstuk 4).

Naast bekostigd onderwijs, worden er ook diverse niet-bekostigde opleidingen aangeboden binnen de CROHO-sector onderwijs (zie Bijlage B, Tabel 4). Het gaat daarbij vooral om management- opleidingen in het hbo, maar ook om enkele meer specialistische opleidingen, zoals:

onderwijskunde, Ma. Expertdocent Beroepsonderwijs en Humanistisch vormingsonderwijs. Het aanbod van niet-bekostigde masters in het wo is zeer beperkt (zie Bijlage B, Tabel 5). Daarbij kunnen we ons afvragen of deze opleidingen wel in een behoefte voorzien van docenten in het vo. Het masteraanbod in het wo lijkt daarvoor wat te specialistisch, al kunnen we dat niet met

zekerheid zeggen omdat we niet beschikken over actuele studentenaantallen.

Om een goed beeld te krijgen van het voor de sector relevante opleidingsaanbod, zijn ook enkele opleidingen van buiten het onderwijsdomein in ogenschouw genomen. Op basis van de analyse van IPTO-gegevens (paragraaf 2.2), is daarbij een selectie gemaakt van drie opleidingen die relatief vaak worden gevolgd. Dit betreft de masters pedagogiek (hbo), onderwijskunde (wo) en pedagogische wetenschappen (wo). Uit CROHO-gegevens blijkt dat het aanbod van deze opleidingen redelijk gespreid is over het land (zie Bijlage B, Tabel 6). De master pedagogiek wordt op 10 plaatsen aangeboden en de masters onderwijskunde en pedagogische wetenschappen allebei op vier. Samen met de niet-bekostigde master onderwijskunde van NCOI, levert dit een dekkend aanbod op van masteropleidingen in hbo en wo die relevant zijn voor de sector.