• No results found

Martin Luther King: De aartsvader van de burgerrechten

In document Artikelen over de VS (pagina 46-54)

Martin Luther King Jr 1929-1968 Martin Luther King Jr. werd geboren op 15 januari in Atlanta, in de zuidelijke staat Georgia. In Amerika bestond in die tijd - vanaf ruwweg 1885 tot 1965 - een systeem van segregatie, waarbij zwarte Amerikanen een tweede rangs status hadden als burgers. Vooral in het zuiden konden zwarten niet gebruik maken van de burgerrechten die ze officieel na de Burgeroorlog hadden gekregen. Ze genoten ook geen bescherming tegen de behandeling door de blanken, variërend van de dagelijkse vernederingen tot lynchings - het zomaar ophangen van iemand die, in de ogen van deze racisten, iets fout gedaan had. Net als zijn grootvader en zijn vader werd Martin Luther King Jr predikant. Hij begon ook een steeds belangrijkere rol te spelen in de National Assocation for the Advancement of Colored People (NASCP), een organisatie die zich inzette voor gelijke rechten voor gekleurde Amerikanen. Vooral na de terugkeer van de zwarte soldaten uit de Tweede Oorlog kreeg het verzet tegen de segregatie nieuwe dynamiek. In 1954 stelde het Amerikaanse Hooggerechtshof de gedachte achter segregatie - een gelijke maar gescheiden behandeling van diverse raciale groepen - aan de kaak in de beroemde uitspraak Brown versus Board of Education. Daarna kwam de strijd om de burgerrechten in een

stroomversnelling, ook al omdat rechters de vrije toegang van zwarte kinderen tot scholen en universiteiten oplegden. In de stad waar Martin Luther King Jr predikant was, Montgomery,

Alabama, weigerde Rosa Parks in 1955 haar plaats in de bus af te staan aan een blanke man. De

zwarte bevolking moest in de bussen genoegen nemen met de slechtste plaatsen (achterin). Als er een blanke instapte werden zij geacht achter in de bus te gaan zitten. Mevrouw Parks weigerde dit en werd vervolgens gearresteerd. Dit leidde tot een boycot van het busvervoer door de zwarte bevolking van Montgomery zo lang de scheiding in de bussen gold. Ze gingen liever lopend naar hun werk of maakten gebruik van een carpoolsysteem. Deze boycot duurde meer dan een jaar. Martin Luther King jr werd een van de leiders van de boycot. Hoewel de gemoederen hoog opliepen, predikte King vreedzaam verzet, net zoals de Indiase leider Mahatma Gandhi had gedaan in de onafhankelijkheidsstrijd van zijn land tegen Engeland. King maakte met zijn boodschap en zijn optreden zoveel indruk dat hij uitgroeide tot de belangrijkste leider van de burgerrechtenbeweging. Hij reisde door heel Amerika en gaf honderden speeches. Hij leidde boycots en protestmarsen en werd geregeld gearresteerd. Geleidelijk aan werd King ook het aanspreekpunt van de politici die het segregatiesysteem wilden afschaffen - soms met frisse tegenzin, zoals John F. Kennedy die eigenlijk liever de zuidelijke kiezers te vriend hield. In 1963 hield Marten Luther King een toespraak die zo indrukwekkend was dat hij deel is geworden van de Amerikaanse geschiedenis. In dat jaar organiseerde hij samen met een aantal andere

burgerrechtenorganisaties een mars naar de hoofdstad Washington DC (de Kennedy's, zowel president John als diens broer Robert, hadden hem deze mars afgeraden). Tijdens deze mars gaf hij zijn beroemde 'I have a dream' speech op de trappen van het Lincoln memorial voor 250.000 betogers. In 1964 Martin Luther King Jr. werd voor zijn werk met de Nobel prijs voor de Vrede beloond. De strijd om de burgerrechten kwam in de jaren zestig in een stroomversnelling. Het systeem van segregatie in het racistische zuiden bleek onhoudbaar (en was natuurlijk moreel niet te verdedigen). Ook kwamen studenten en activisten elders uit het land naar het zuiden om de zwarte betogers bij te staan. De reacties in het zuiden wekten de afschuw op van de gemiddelde Amerikaan, vooral toen honden werden losgelaten op demonstranten en drie activisten in Mississippi werden vermoord zonder dat de lokale autoriteiten daarvoor ter verantwoording werden geroepen.

De dood van John F. Kennedy gaf een impuls aan de progressieve leden van het Amerikaanse congres om in zijn naam onder de nieuwe president verregaande wetgeving door te voeren die het systeem van segregatie beëindigde. Onder leiding van president Lyndon B. Johnson kwamen in 1965 de belangrijke wetten tot stand. In de daarop volgende 'hete zomers' begonnen zwarten in de grote steden in het noorden zich ook over hun economische omstandigheden te beklagen, wat uitliep op rellen en vernielingen. Daarmee ging een deel van de goodwill verloren. De vreedzame tactiek van Marten Luther King werd steeds moeilijker te verenigen met de wens van zijn

volgelingen om snel hervormingen te zien. Op 4 april 1968 werd King vermoord op het balkon van het Lorraine Motel in Memphis, waar hij was om een staking van vuilnisophaalpersoneel te

steunen. King's dood leidde tot rellen in meer dan zestig steden. De racist James Earl Ray werd veroordeeld voor de moord op King. Nooit is helemaal duidelijk geworden of Ray op zijn eentje handelde of in een samenzwering. King is begraven op de Martin Luther King Memorial Site in zijn geboorteplaats Atlanta.

Voltooiing van de transcontinentale spoorweg

De ontdekking van goud en de toetreding van Californië tot de Verenigde Staten in 1849

onderstreepten nog eens de behoefte aan een snelle spoorwegverbinding met het westen. De reis over land of over zee duurde minstens vier maanden. Over de noodzaak van die spoorweg was iedereen het eens, maar over de route ervan bleven noord en zuid verdeeld. Dank zij de burgeroorlog kon het congres definitief kiezen voor de noordelijke route. Twee ondernemingen begonnen aan de bouw: de Union Pacific vanuit Omaha, Nebraska, naar het westen, de Central Pacific vanuit Sacramento naar het oosten. Het bouwen van de transcontinentale spoorweg bracht vele factoren tezamen: investeerders die hun geld waagden; politici die het belang begrepen en bereid waren de wielen te smeren; de ingenieurs en landopmeters die hun leven waagden; de arbeiders, Ierse en Chinese immigranten, die het zware en gevaarlijke werk uitvoerden. Alle materiaal voor de westelijke lijn moest over zee worden aangevoerd. Op het hoogtepunt werkten zo'n 15.000 arbeiders aan beide kanten, tot beide spoorlijnen bij elkaar kwamen, in Utah.

Handelaar Alexander Topence was getuige van de festiviteiten.

“Ik zag hoe de Gouden Nagel geslagen werd bij Promontory, Utah, op 10 mei 1869. Ik had een contract om vlees te leveren aan de arbeiderskampen van Benson en West. Op de laatste dag werden slechts dertig meter gelegd en iedereen probeerde iets mee te doen. Ik nam een schop van een Ier en gooide een schep zand op de bielzen, om daar later over te kunnen vertellen. Een speciale trein uit het westen bracht Sidney Dillon, General Dodge, T. C. Durant, John R. Duff, S. A. Seymour, een flink aantal journalisten en een grote hoeveelheid van de allerbeste champagne. Een andere trein die in Ogden werd samengesteld vervoerde de muziekband uit Fort Douglas, de leidende mensen van Utah Territory en een kleine maar nuttige voorraad Valley Tan [een illegale whiskey gemaakt door en voor Mormonen].

drinken. Een aantal van de deelnemers werd ‘ sloppy ' en dat beperkte zich zeker niet tot Ieren en Chinezen.

Californië bracht de Gouden Nagel mee, gouverneur Tuttle van Nevada er een van zilver. Toen ze toe waren aan het slaan van de laatste nagel, nam gouverneur Stanford, de president van Central Pacific, de hamer en de eerste keer dat hij sloeg miste hij de nagel en raakte de rails.

Wat een gehuil steeg op! Ieren, Chinezen, Mexicanen en iedereen schreeuwde van genot. ‘Hij miste hem. Yee!' De treinmachinisten bliezen op hun stoomfluiten en lieten hun bellen klinken. Daarna probeerde Stanford het nog een keer. Nu raakte hij de nagel en aangezien de telegrafisten klaar zaten met hun instrumenten werd de klap gerapporteerd in alle kantoren in het oosten en het westen en zetten de telegraafbellen aan het werk in honderden steden en stadjes. Vervolgens nam de vice-president van de Union Pacific, T.C. Durant, de hamer in handen en ook hij miste de nagel de eerste keer. Iedereen sloeg elkaar opnieuw op de rug en riep, ‘hij miste hem ook, yow!' Het was een fantastisch feest. Iedereen nam souvenirs mee en er zijn genoeg splinters van de laatste biels in musea om een flink vreugdevuur mee te stoken. Toen de verbinding eindelijk tot stand was gekomen, reden de machinisten van de Union Pacific en Central Pacific hun machines tot waar ze elkaar raakten. Daarna schudden ze elkaar de hand en braken ze ieder een fles champagne op de schuivers van hun machines en lieten opnieuw een foto maken.

De machine van de Union Pacific, de Jupiter, werd bestuurd door mijn goede vriend, George Lashus, die nog steeds in Ogden woont.

Zowel voor als na de nagel ceremonie waren er toespraken, waarbij enthousiast werd gejuicht. Ik weet nu niet meer wat de sprekers zeiden maar ik herinner me dat er een overvloed aan

champagne was.”

Al voordat de twee lijnen op elkaar aansloten, deed de invloed van de nieuwe spoorweg zich gelden. Vanaf begin 1869 reisden immigranten op weg naar het westen naar het einde van de route van United Pacific, voorbij Ogden, Utah. Daar huurden ze postkoetsen naar Monument Point, vanwaar ze de Continental Pacific konden nemen naar Sacramento. Het traject van Omaha, Nebraska, naar Sacramento, Californië, dat vroeger een lijdensweg was door de Salt Lake Desert en over de Rocky Mountains, nam nu nog maar een week in beslag. Vrachttreinen rolden

voortdurend langs de ploegen die aan de spoorweg werkten en het stuk dat met postkoetsen afgelegd moest worden, werd met de dag korter. Na de voltooiing ontwikkelde de Amerikaanse samenleving een enorme dynamiek en konden de verschillende delen van het immense land eindelijk aan elkaar geknoopt worden.

Bron

Het verhaal van Alexander Topence verscheen voor het eerst in Alexander Topence, Pioneer opnieuw gepubliceerd onder redactie van B.A. Botkin en Alvin Harlow (1923)

Frederick Jackson Turner en de frontier

Er waren niet veel mensen aanwezig bij de voordracht van de 32-jarige historicus Frederick Jackson Turner voor collega's in Chicago. Maar de vraag waar Turner zich over boog was fundamenteel: wat maakte Amerika nou zo anders dan Europa? Hij gaf zelf het antwoord: de aanwezigheid van onontgonnen land. Turner verzette zich tegen de gedachte dat Amerika was ‘geboren' in Europa en enkel ‘opgegroeid' in de Nieuwe Wereld. Hij stelde de Verenigde Staten juist een nieuwe, eigen geest hadden ontwikkeld omdat het land steeds tegen elke denkbare grens aandrukte. Die geest had steeds nieuwe grenzen nodig, stelde Turner en nu het hele continent was veroverd, moest er iets nieuws gevonden worden.

Turner begint met te constateren dat in de volkstelling van 1890 is vastgesteld dat niet meer kan worden gesproken van een steeds opschuivende westelijke frontier van het land, aangezien alle gebied min of meer ontwikkeld is.

“Deze korte officiële vaststelling markeert het einde van een grote historische ontwikkeling. Tot op de dag van vandaag [1893] was de Amerikaanse geschiedenis in belangrijke mate de

geschiedenis van de kolonisering van het Grote Westen. Het bestaan van een groot stuk vrij land, zijn voortdurende verschuiving en de westelijke voortgang van de Amerikaanse nederzettingsdrift, verklaren de Amerikaanse ontwikkeling. Achter instituties, achter samenlevingsvormen en

aanpassingen liggen de vitale krachten die deze organen in het leven roepen en hen vorm geven om tegemoet te komen aan de veranderende omstandigheden. Het speciale van de Amerikaanse instellingen is het feit dat ze zijn gedwongen geweest om zichzelf aan te passen aan de

veranderingen van een zich uitbreidende bevolking – aanpassing aan de veranderingen die te maken hadden met het oversteken van een continent, het overwinnen van een wildernis en het ontwikkelen in elk gebied van deze voortgang uit de primitieve economische en politieke omstandigheden van de frontier in de complexiteit van het stadsleven.

In het geval van de Verenigde Staten is er sprake van een ander fenomeen. Aan de oostkust zagen we een bekende ontwikkeling van de evolutie van instellingen in een omschreven gebied, zoals de opkomst van representatieve regering, de ontwikkeling van eenvoudige koloniale structuren tot complexe organen, de voortgang van een primitieve industriële samenleving zonder

arbeidsverdeling in een samenleving van manufactuur. Maar daarenboven hebben we een

herhaling van het proces van evolutie in elk westelijk gebied dat het proces van expansie bereikte. Zodoende heeft de Amerikaanse ontwikkeling niet enkel voortgang getoond langs een enkele lijn maar een voortdurende terugkeer naar primitieve omstandigheden aan een steeds vooruit schuivende frontier lijn en een nieuwe ontwikkeling voor dat gebied. Deze telkens terugkerende wedergeboorte, deze fluïditeit van het Amerikaanse leven, deze westwaartse expansie naar nieuwe kansen, zijn voortdurend raken aan de eenvoud van een primitieve samenleving, biedt de krachten die het Amerikaanse karakter domineren.

[...]

Onze vroege geschiedenis is de studie van Europese ‘zaden' die zich ontwikkelen in een Amerikaanse omgeving. Te veel aandacht is besteed door internationale studenten aan de Germaanse bronnen, te weinig aan Amerikaanse factoren [als student in Wisconsin moest Turner uittentreure de Teutoonse, Duitse link met de Amerikaanse geschiedenis horen]. De frontier is de lijn waarlangs de meest snelle en effectieve Amerikanisering plaats vond. De wildernis

overmeesterde de kolonist. [...]

Beetje bij beetje vormt hij de wildernis, maar wat daaruit komt is niet het oude Europa, niet simpelweg de ontwikkeling van Germaanse zaden. De werkelijkheid is dat er een nieuw product is en dat is de Amerikaan. Aanvankelijk was de frontier de Atlantische kust. Dat is in een heel reële zin de frontier van Europa. Westwaarts gaand werd de frontier meer en meer Amerikaans. Als opeenvolgende rijen morenen die overblijven na opeenvolgende gletsjers, zo laat iedere frontier zijn sporen achter en als het een regio wordt met nederzettingen dan behoudt het een aantal van die frontier kenmerken. Al doende betekende de frontier een beweging steeds verder weg van de invloed van Europa, een gestadige groei van onafhankelijkheid langs Amerikaanse lijnen. En om deze voortgang te bestuderen, de mensen die onder deze omstandigheden opgroeiden, en de politieke, economische en sociale resultaten ervan, is het echt Amerikaanse deel van onze geschiedenis bestuderen.

[...]

Ten eerste moeten we vaststelen dat de frontier ervoor zorgde dat er een samengestelde

nationaliteit ontstond voor het Amerikaanse volk. De kust was voornamelijk Engels, maar de latere golven van immigranten uit het continent staken over naar de vrije landen. Dit was al het geval vanaf de vroegste koloniale dagen. In het mengvat van de frontier werden de immigranten geamerikaniseerd, bevrijd en gemengd in een gemengd volk, niet Engels in zijn nationaliteit of zijn karakteristieken. Dat proces vindt nog steeds plaats.

[...]

Maar het belangrijkste effect van de frontier was het bevorderen van democratie hier en in Europa. Zoals ik al zei, leidt de frontier tot individualisme. Een complexe samenleving wordt door

de wildernis omgevormd in een soort primitieve organisatie gebaseerd op de familie. De tendens is antisociaal. Het leidt tot antipathie tegen controle en vooral tegen elke vorm van directe controle. De belastingophaler wordt gezien als een vertegenwoordiger van de oppressie. [...]

De groei van democratie als een effectieve kracht in de natie kwam met de opkomst van het westen onder Jackson en William Henry Harrison en betekende de overwinning van de frontier – met al zijn goede en al zijn slechte kanten. Uit de omstandigheden van het leven aan de frontier kwamen intellectuele eigenschappen voort van enorm belang. De geschriften van reizigers naar iedere frontier sinds de koloniale dagen beschrijven bepaalde gezamenlijke eigenschappen en deze zijn, zij het minder sterk, gebleven als restanten in de plaats waar ze zijn begonnen, zelfs toen daarna een complexere sociale organisatie ontstond. Het resultaat is dat het Amerikaanse wezen zijn in het oog springende karakteristieken dankt aan de frontier. Die grofheid en die kracht gingen samen met opmerkzaamheid en onderzoeksdrift; die praktische, inventieve geest, snel in het vinden van oplossingen; dat dominante inzicht in materiële zaken, weinig artistiek maar krachten om belangrijke doelen te bereiken; die rusteloosheid, die nerveuze energie; dat dominante individualisme, dat zowel goed als slecht kan uitpakken, en met dat alles amen het enthousiasme en de uitbundigheid die komt met vrijheid – dat zijn de eigenschappen van de frontier, of eigenschappen die elders zijn opgedoken omdat de frontier bestond.

[...]

Het zou een wel heel gewaagde profeet zijn die zou stellen dat het expansieve karakter van het Amerikaanse leven nu zou ophouden. Beweging is zijn dominante gegeven geweest en, tenzij deze training geen effect heeft op een volk, de Amerikaanse energie zal steeds opnieuw een wijder veld vragen om zich te ontplooien. Maar nooit meer zullen zulke giften van onontgonnen land zich aanbieden.”

Met de frontier these hangen de mobiliteit en fluïditeit van de Amerikaanse samenleving nauw samen. De Noorse schrijver Knut Hamsum, die in 1889 een nogal bitter boek schreef over Amerika, vond het vreselijk. ‘Iedere dag is verhuisdag', klaagde hij. ‘De bevolking is maar half gesettled'. Dat is waar. Nederzettingen zijn er nooit voor de lange duur, nog steeds, meer dan honderd jaar later, worden huizen krakkemikkig gebouwd. En zoals de historicus Marcus Hansen schrijft: de nieuwkomer kan nooit echt tevreden zijn. Met zoveel land om uit te kiezen, is

rusteloosheid zijn deel. ‘Als de hel in het westen lag, dan zouden de hemel doorkruisen om hem te bereiken', luidt een zegswijze over Yankees. De beroemde uitspraak: ‘Go west young man and grow up with the country', toegeschreven aan de journalist John Soule uit Indiana, dateert al van 1851.

Dank zij Turner ging de frontier gedachte een eigen leven leiden. Het is een van die ideeën die in één woord neergezet kunnen worden. Iedereen begrijpt wat je bedoelt, ook als is het nogal multi- interpretabel. De uitbreiding van de frontier naar overzeese gebieden, door sommigen gewenst in de jaren negentig van de negentiende eeuw, bekwam Amerika niet er goed. De Filippijnen

genazen de Amerikanen van de lust om echt te koloniseren. Maar de ‘frontier-mentaliteit' wordt nog steeds de essentie van het Amerikaanse wezen geacht, of het nu gaat om het bereiken van de maan, nieuwe ondernemingen of technologische vernieuwing.

Bron

In document Artikelen over de VS (pagina 46-54)