• No results found

3. Resultaten

3.2. MANCOVA

In punt 2.5 bespraken we dat de MANCOVA enkel werd uitgevoerd met factoren 1 (dynamiek), 2 (professionalisme), 3 (fysieke aantrekkelijkheid) en 5 (inhoudelijke helderheid). In wat volgt, bespreken we de significante verschillen tussen de gemiddeldes per factor.

3.2.1. Dynamiek

In het vorige deel vermeldden we al dat conditie gecorrigeerd voor geslacht geen significante impact heeft op dynamiek. Daarom zullen we hier niet verder op ingaan.

3.2.2. Professionalisme

Figuur 7 geeft de gemiddelde scores voor de condities bij de factor professionalisme. Er is een significant verschil tussen conditie 1 en 2 enerzijds en conditie 3 anderzijds. De docent krijgt een significant hogere score wanneer de docent Safia El Jattari heet, een hoofddoek draagt en in Standaardnederlands lesgeeft: dan bedraagt de gemiddelde score iets meer dan 3,7. De score is significant lager in het scenario met Sofie Jacobs in Standaardnederlands of tussentaal. Dat betekent dat H1 voor de factor professionalisme niet bevestigd kan worden: de lesgever die een hoofddoek draagt, komt niet minder professioneel of minder geloofwaardig over. Verder zien we een verschil tussen conditie 3 en 4 (met Safia El Jattari die een hoofddoek draagt), al is dat verschil niet significant. De studenten kenden een hogere score toe aan het Standaardnederlandse scenario dan dat in tussentaal. De lesgever die lesgeeft in

34 Standaardnederlands wordt hier dus als professioneler beschouwd dan wanneer zij lesgeeft in tussentaal. Bij Sofie Jacobs (conditie 1 en 2) zien we het omgekeerde: studenten gaven een hogere score aan het fragment in tussentaal dan aan het fragment in Standaardnederlands. Dat wil zeggen dat de lesgever in dit geval als professioneler wordt beschouwd in tussentaal. H4 kan hier dus verworpen worden: de lesgever die tussentaal spreekt, komt niet minder professioneel of geloofwaardig over.

Figuur 7: Significante verschillen tussen de condities voor de factor Professionalisme (met conditie 1: Vlaamse naam, geen hoofddoek, Algemeen Nederlands; conditie 2: Vlaamse naam, geen hoofddoek, tussentaal; conditie 3: Marokkaanse naam, hoofddoek, Algemeen Nederlands; conditie 4: Marokkaanse naam, hoofddoek, tussentaal; conditie 5: Marokkaanse naam, geen hoofddoek, Algemeen Nederlands; conditie 6: Marokkaanse naam, geen hoofddoek, tussentaal).

3.2.3. Fysieke aantrekkelijkheid

Figuur 8 toont de gemiddelde scores voor fysieke aantrekkelijkheid. Zo is er een significant verschil tussen conditie 1 en 4. Het gemiddelde is significant hoger wanneer de lesgever Sofie Jacobs heet, geen hoofddoek draagt en in het Standaardnederlands lesgeeft: in dat geval is de gemiddelde fysieke aantrekkelijkheid van de lesgever iets meer dan 1, terwijl die in conditie 4 ongeveer -0,5 bedraagt. De studenten kenden dus een veel lagere score toe aan de lesgever die Safia El Jattari heet, een hoofddoek draagt en in tussentaal doceert. Voor fysieke

aantrekkelijkheid kan H3 dus bevestigd worden: de studenten vinden de lesgever met een

hoofddoek minder aantrekkelijk. We zien ook een verschil tussen conditie 3 en 4 enerzijds en 5 en 6 anderzijds, al is dat verschil niet significant. De scenario’s met Safia El Jattari, een foto zonder hoofddoek, en een fragment in Standaardnederlands of tussentaal scoren hoger dan de scenario’s met Safia El Jattari die wel een hoofddoek draagt. Verder is er een niet-significant

35 verschil tussen conditie 3 en 4. Het scenario met Safia El Jattari die een hoofddoek draagt en doceert in Standaardnederlands krijgt een hogere score dan het fragment in tussentaal. Voor conditie 1 en 2 (met Sofie Jacobs) zien we hetzelfde: de lesgever wordt als aantrekkelijker beschouwd in het Standaardnederlandse fragment.

Figuur 8: Significante verschillen tussen de condities voor de factor Fysieke aantrekkelijkheid(met conditie 1: Vlaamse naam, geen hoofddoek, Algemeen Nederlands; conditie 2: Vlaamse naam, geen hoofddoek, tussentaal; conditie 3: Marokkaanse naam, hoofddoek, Algemeen Nederlands; conditie 4: Marokkaanse naam, hoofddoek, tussentaal; conditie 5: Marokkaanse naam, geen hoofddoek, Algemeen Nederlands; conditie 6: Marokkaanse naam, geen hoofddoek, tussentaal).

3.2.4. Inhoudelijke helderheid

Figuur 9 geeft de gemiddelde score voor inhoudelijke helderheid. Er is een significant verschil tussen conditie 3 en 5 enerzijds en conditie 1 anderzijds. De lesgever krijgt een significant hogere score wanneer de lesgever Safia El Jattari heet, een hoofddoek draagt en in Standaardnederlands lesgeeft: in dat geval bedraagt de gemiddelde score iets meer dan 4. Dat gemiddelde blijft ongeveer even groot in het scenario met de naam Safia El Jattari, een foto zonder hoofddoek, en een fragment in Standaardnederlands. De studenten kenden een significant lagere score toe aan het Standaardnederlandse scenario met Sofie Jacobs (die geen hoofddoek draagt). Dat betekent dat H2 kan verworpen worden: de studenten vinden de les van de lesgever met een hoofddoek niet minder begrijpelijk. Verder zien we ook een significant verschil tussen conditie 3 en 4. Het scenario met Safia El Jattari die een hoofddoek draagt en Standaardnederlands spreekt, krijgt significant hogere scores dan het scenario met Safia El Jattari die een hoofddoek draagt en in tussentaal doceert. De les wordt in dit geval dus als helderder beschouwd in het Standaardnederlands dan in tussentaal. Dat is ook het geval voor scenario’s 5 en 6 (met Safia El Jattari zonder hoofddoek), maar daar is het verschil niet

36 significant. Voor conditie 1 en 2 (met Sofie Jacobs) zien we het omgekeerde: daar wordt het scenario in tussentaal significant helderder gevonden dan het scenario in Standaardnederlands.

Figuur 9: Significante verschillen tussen de condities voor de factor Inhoudelijke helderheid(met conditie 1: Vlaamse naam, geen hoofddoek, Algemeen Nederlands; conditie 2: Vlaamse naam, geen hoofddoek, tussentaal; conditie 3: Marokkaanse naam, hoofddoek, Algemeen Nederlands; conditie 4: Marokkaanse naam, hoofddoek, tussentaal; conditie 5: Marokkaanse naam, geen hoofddoek, Algemeen Nederlands; conditie 6: Marokkaanse naam, geen hoofddoek, tussentaal).

37

4. Discussie en conclusie

De taalsituatie in Vlaanderen wordt vaak als erg complex gepercipieerd. Dat komt deels omdat het Standaardnederlands de officiële taal is, maar in de praktijk niet zo vaak wordt gesproken (zie o.a. Delarue, 2016a; Van Lancker, 2017). Standaardnederlands geniet echter nog steeds een groot prestige (en dat is zeker het geval voor het onderwijs), ook al wordt er in Vlaanderen veel tussentaal gesproken (Delarue, 2016a; Van Lancker, 2017). Tegelijk zien we dat de samenleving in Vlaanderen steeds diverser wordt. Naast migranten die het Nederlands nog niet machtig zijn, wonen in Vlaanderen ook veel mensen met een migratieachtergrond die het Nederlands wel als moedertaal hebben. Het is bij die personen met een migratieachtergrond van de tweede of derde generatie op basis van hun taalgebruik niet altijd duidelijk dat ze een migratieachtergrond hebben, maar ze worden toch soms (al dan niet onbewust) gediscrimineerd op basis van hun uiterlijk en naam. Bovendien toonde onderzoek van onder meer Rubin (1992) aan dat er een vermeend buitenlands accent kan worden waargenomen bij iemand met een andere etniciteit, wat ertoe kan leiden dat die persoon als minder begrijpelijk wordt beschouwd.

In deze masterscriptie gingen we na of het taalgebruik (Standaardnederlands vs. tussentaal) en de etniciteit (Vlaams vs. Marokkaans) van een lesgever uit het hoger onderwijs een invloed hebben op de gerapporteerde verstaanbaarheid, professionaliteit en geloofwaardigheid van die lesgever, en of dat effect versterkt wordt bij een vrouw met een Marokkaanse naam door het dragen van een hoofddoek. We wilden daarnaast weten of de etniciteit van een lesgever een invloed heeft op de gerapporteerde aantrekkelijkheid en het waargenomen accent van die lesgever, en of dat effect wordt versterkt door een hoofddoek. Om die onderzoeksvragen te beantwoorden, maakten we gebruik van een matched-guise techniek met een between-subjects design. Concreet creëerden we zes condities waarin we telkens via een PowerPointpresentatie één fragment lieten horen en zien aan een groep participanten: in drie condities was een fragment te horen in het Standaardnederlands met een Antwerps accent en in drie andere Antwerpse tussentaal. Aan elk van die fragmenten werd een foto gekoppeld, waarop een vrouw te zien was met een Marokkaanse of Vlaamse naam; de vrouw met de Marokkaanse naam toonden we met en zonder hoofddoek. We creëerden zo zes verschillende scenario’s, die werden voorgelegd aan zes groepen participanten. 311 respondenten vulden een (elektronische) vragenlijst in, met vragen die peilden naar een aantal dimensies: dynamiek, professionalisme,

fysieke aantrekkelijkheid, uitspraak en inhoudelijke helderheid. Factor 4 (uitspraak) kon niet

worden meegenomen in de MANCOVA, aangezien die factor niet normaal verdeeld was en de assumptie van homogeniteit van de varianties en covarianties schond. Uit de MANCOVA bleek

38 dat geslacht de enige covariabele is die een significante invloed heeft op de uitkomstvariabelen. De impact van de condities gecorrigeerd voor geslacht bleek geen significante impact te hebben op dynamiek, maar wel op professionalisme, fysieke aantrekkelijkheid en inhoudelijke

helderheid. In wat volgt, beantwoorden we de onderzoeksvragen, bespreken we de beperkingen

van de studie en doen we enkele suggesties voor verder onderzoek.