• No results found

MAATSCHAPPIJANALYSE Een nieuwe groep jongeren uit het

noor-den ging aan de slag om de editie van 1970 voor te bereiden. Hieronder bevon-den zich opnieuw kinderen van bij het NGVS betrokken ouders. Men toonde zich ambitieus, de Pinkster land dagen moesten programmatisch en

organisa-torisch een nieuwe vorm en inhoud krij-gen. De groep stelde dat het terrein tij-dens de Landdagen geheel in dienst van de dagen moest staan. “De gezellige meute van zonaanbidders, koffiezuipers en koekhappers kunnen we gedurende de PL missen als kiespijn.”

Geconstateerd werd dat er bij jongeren steeds meer sprake was van een radicaal en activistisch politiek engagement.

“Provo’s zeggen ‘Provoceer’, studenten zoeken het in buitenparlementaire op-positie. Anderen stichten communes, productieve associaties, oftewel zijn bezig met antiautoritaire gemeenschaps-ordening. Deze problematiek staat cen-traal in de Informatiemap. Daarvoor is advies gevraagd aan Rudolf de Jong.”

Dit keer slaagden de noordelijke jonge-ren er in een bijeenkomst te organisejonge-ren die de beweging een nieuwe stimulans zou geven. Onder het motto Anti-autoritaire oppositie nu lukte het om kop-stukken als de studentenleider Ton Regtien, Roel van Duyn en opnieuw Otto Boetes naar Appelscha te halen. In de tekstbundel die de groep uitgaf staan bijdragen van Rudolf de Jong, Otto Boetes, Kees de Boer, Homme Wedman, Simon Redmeyer, Jan Bervoets, Ger Harmsen, Roel van Duyn en prof. dr.

Frits de Jong. Als sprekers zouden naast Regtien en Van Duyn ook de Belgische studentenvoorman Francois Verkammen optreden. Als discussieleider had men de hoop op Anton Constandse geves-tigd. Voorts stonden de Maagdenhuis-film en de Duitse documentaire Op-voeding tot ongehoorzaamheid op het pro-gramma. De jongeren mochten in het gebouw slapen. In de Leeuwarder Courant werden de dagen omschreven als een

‘grote ludieke communale solidariteits-manifestatie’.

Oranje Vrijstaat, de vorm waarin Provo

zich verder ontwikkelde, stond centraal in het forum dat spontaan op zondag-morgen plaatsvond en waarin alle kop-stukken vertegenwoordigd waren. Het forum vond dat Oranje Vrijstaat onder-deel was van de cultuur van de repres-sieve tolerantie. Aangezien de noodza-kelijk geachte maatschappijanalyse ont-brak, kon kabouterstad Amsterdam het

‘siesteem’ niet fundamenteel aantasten.

Daarom pleitte Toof Brader in Recht voor Allen voor infiltratie in de Oranje Vrij-staat. Deze alternatieve staat moest ge-koppeld worden aan een sterke ludieke buitenparlementaire actie, die voort zou moeten komen uit een scherpe maat-schappijanalyse. Door alternatieven in praktijk te brengen kon ook aan de wen-selijk geachte mentaliteitsverandering worden gewerkt. Antiautoritaire opvoe-ding en democratisering in het onder-wijs had hierin ook een taak. Dankzij de eigen economie maakte de Vrijstaat het kapitalisme bovendien consumenten af-handig.

Probleemloos verliep de confrontatie tussen de oudere noordelijke anarchis-ten en de hippe kabouters niet. Tinus Veenstra was teleurgesteld over het on-verdraagzame karakter van de nieuwe bezoekers. Ze kwamen er om te praten en niet om te luisteren. Douwe de Wit sprak van een ‘janboel’ vanwege het al-cohol- en drugsgebruik van de jongeren.

Het drankvrije karakter van het terrein was tot op dat moment onomstreden geweest.

Het congres versterkte de beweging in belangrijke mate. Het kreeg een vervolg met als doel het verbreden van de lan-delijke organisatie van anarchisten. In-derdaad kreeg de Federatie van Vrije So-cialisten (FVS) een toestroom van jonge-ren te verwerken. De Anarchistische Uit-geverij (AU) en het Fonds Internationale

Solidariteit (FIS) kwamen van de grond en Recht voor Allen fuseerde met De Vrije. Het fusieblad ging voort als het ‘anar-chisties tijdschrift’ De Vrije Socialist, dat een uitgave werd van de Federatie. Het anarchisme in Nederland stond weer op de kaart.

Voortaan zou er ieder jaar tijdens de na-beschouwing op maandag een werk-groep gevormd worden die de volgende Pinksterlanddagen zou voorbereiden. Uiteraard moest dit wel in samenwer-king met het NGVS gebeuren, die ter plaatse zorg droeg voor organisatori-sche en logistieke zaken. Deze nieuwe werkwijze had tot gevolg dat de opzet en inhoud van de dagen ieder jaar wis-selde. In de eerste helft van de jaren ze-ventig werd een sterke waarde gehecht aan gedegen analyses van de samenle-ving om goed beslagen de maatschappij te kunnen veranderen.

INTERNATIONAAL CONGRES Voor de Pinksterlanddagen in 1971 wer-den verschillende groepen uit de ons omringende landen uitgenodigd. Ook dit maal was de inzet hoog. Op het affi-che werden ‘anti-autoritaire revolutio-nairen’ opgeroepen naar Appelscha te komen ‘waar op een internasionaal anarchisties kongres getracht zal wor-den een strategie te bepalen om het ka-pitalisme de nek om te draaien’. Het congres zou starten met het verdelen van de aanwezigen in werkgroepen van vijftien personen. Aan elke werkgroep zouden enkele buitenlanders en tolken moeten deelnemen. Elke werkgroep moest na discussie een verslag opstellen dat in de voltallige vergadering zou worden ingebracht. Daar moest dan worden geprobeerd om tot eenduidig-heid te komen.

De oudere garde in Appelscha werd

ge-sprak de anarchistische jongeren aan, zoals de PSP in bredere anarchistische kring wel meer sympathie ondervond.

Zijn buitenparlementaire ervaring be-trof vooral de Vietnam-demonstraties.

Provo had zijns inziens een positief ef-fect gehad op de bereidheid mee te doen aan buitenparlementaire acties. Het had ertoe geleid dat het parlement zich voortaan van de publieke opinie reken-schap moest geven. Daarmee werd recht gedaan aan de controlefunctie van het parlement ten opzichte van de regering.

Boetes meende dat een radicale partij in het parlement spreekbuis kon zijn van deze buitenparlementaire beweging zo-lang zo’n partij principieel geen rege-ringsverantwoordelijkheid wilde dra-gen.

Oudgediende Jelle Klaver hield een in-leiding, getiteld Waarom hebben wij zo weinig vat op de jeugd? Klaver voerde aan dat de jeugdbeweging in en na de oor-log ontbrak, waardoor de beweging haar natuurlijke aanvullingsbron ver-loor. Nu was de kloof tussen ouderen en jongeren te groot geworden. De jeugd werd ook bezig gehouden met zaken als televisie en studie. Het ‘zelf doen’ was in het gedrang gekomen. Lichtpuntjes zag Klaver in de openlijker geworden uitingen van de jeugd, die opstandiger was dan ooit tevoren. De jeugd accep-teert minder van ons dan wij van onze ouders, stelde hij. “Wij moeten vertrou-wen hebben.”

MAATSCHAPPIJANALYSE Een nieuwe groep jongeren uit het noor-den ging aan de slag om de editie van 1970 voor te bereiden. Hieronder bevon-den zich opnieuw kinderen van bij het NGVS betrokken ouders. Men toonde zich ambitieus, de Pinkster land dagen moesten programmatisch en

organisa-torisch een nieuwe vorm en inhoud krij-gen. De groep stelde dat het terrein tij-dens de Landdagen geheel in dienst van de dagen moest staan. “De gezellige meute van zonaanbidders, koffiezuipers en koekhappers kunnen we gedurende de PL missen als kiespijn.”

Geconstateerd werd dat er bij jongeren steeds meer sprake was van een radicaal en activistisch politiek engagement.

“Provo’s zeggen ‘Provoceer’, studenten zoeken het in buitenparlementaire op-positie. Anderen stichten communes, productieve associaties, oftewel zijn bezig met antiautoritaire gemeenschaps-ordening. Deze problematiek staat cen-traal in de Informatiemap. Daarvoor is advies gevraagd aan Rudolf de Jong.”

Dit keer slaagden de noordelijke jonge-ren er in een bijeenkomst te organisejonge-ren die de beweging een nieuwe stimulans zou geven. Onder het motto Anti-autoritaire oppositie nu lukte het om kop-stukken als de studentenleider Ton Regtien, Roel van Duyn en opnieuw Otto Boetes naar Appelscha te halen. In de tekstbundel die de groep uitgaf staan bijdragen van Rudolf de Jong, Otto Boetes, Kees de Boer, Homme Wedman, Simon Redmeyer, Jan Bervoets, Ger Harmsen, Roel van Duyn en prof. dr.

Frits de Jong. Als sprekers zouden naast Regtien en Van Duyn ook de Belgische studentenvoorman Francois Verkammen optreden. Als discussieleider had men de hoop op Anton Constandse geves-tigd. Voorts stonden de Maagdenhuis-film en de Duitse documentaire Op-voeding tot ongehoorzaamheid op het pro-gramma. De jongeren mochten in het gebouw slapen. In de Leeuwarder Courant werden de dagen omschreven als een

‘grote ludieke communale solidariteits-manifestatie’.

Oranje Vrijstaat, de vorm waarin Provo

zich verder ontwikkelde, stond centraal in het forum dat spontaan op zondag-morgen plaatsvond en waarin alle kop-stukken vertegenwoordigd waren. Het forum vond dat Oranje Vrijstaat onder-deel was van de cultuur van de repres-sieve tolerantie. Aangezien de noodza-kelijk geachte maatschappijanalyse ont-brak, kon kabouterstad Amsterdam het

‘siesteem’ niet fundamenteel aantasten.

Daarom pleitte Toof Brader in Recht voor Allen voor infiltratie in de Oranje Vrij-staat. Deze alternatieve staat moest ge-koppeld worden aan een sterke ludieke buitenparlementaire actie, die voort zou moeten komen uit een scherpe maat-schappijanalyse. Door alternatieven in praktijk te brengen kon ook aan de wen-selijk geachte mentaliteitsverandering worden gewerkt. Antiautoritaire opvoe-ding en democratisering in het onder-wijs had hierin ook een taak. Dankzij de eigen economie maakte de Vrijstaat het kapitalisme bovendien consumenten af-handig.

Probleemloos verliep de confrontatie tussen de oudere noordelijke anarchis-ten en de hippe kabouters niet. Tinus Veenstra was teleurgesteld over het on-verdraagzame karakter van de nieuwe bezoekers. Ze kwamen er om te praten en niet om te luisteren. Douwe de Wit sprak van een ‘janboel’ vanwege het al-cohol- en drugsgebruik van de jongeren.

Het drankvrije karakter van het terrein was tot op dat moment onomstreden geweest.

Het congres versterkte de beweging in belangrijke mate. Het kreeg een vervolg met als doel het verbreden van de lan-delijke organisatie van anarchisten. In-derdaad kreeg de Federatie van Vrije So-cialisten (FVS) een toestroom van jonge-ren te verwerken. De Anarchistische Uit-geverij (AU) en het Fonds Internationale

Solidariteit (FIS) kwamen van de grond en Recht voor Allen fuseerde met De Vrije.

Het fusieblad ging voort als het ‘anar-chisties tijdschrift’ De Vrije Socialist, dat een uitgave werd van de Federatie. Het anarchisme in Nederland stond weer op de kaart.

Voortaan zou er ieder jaar tijdens de na-beschouwing op maandag een werk-groep gevormd worden die de volgende Pinksterlanddagen zou voorbereiden.

Uiteraard moest dit wel in samenwer-king met het NGVS gebeuren, die ter plaatse zorg droeg voor organisatori-sche en logistieke zaken. Deze nieuwe werkwijze had tot gevolg dat de opzet en inhoud van de dagen ieder jaar wis-selde. In de eerste helft van de jaren ze-ventig werd een sterke waarde gehecht aan gedegen analyses van de samenle-ving om goed beslagen de maatschappij te kunnen veranderen.

INTERNATIONAAL CONGRES Voor de Pinksterlanddagen in 1971 wer-den verschillende groepen uit de ons omringende landen uitgenodigd. Ook dit maal was de inzet hoog. Op het affi-che werden ‘anti-autoritaire revolutio-nairen’ opgeroepen naar Appelscha te komen ‘waar op een internasionaal anarchisties kongres getracht zal wor-den een strategie te bepalen om het ka-pitalisme de nek om te draaien’. Het congres zou starten met het verdelen van de aanwezigen in werkgroepen van vijftien personen. Aan elke werkgroep zouden enkele buitenlanders en tolken moeten deelnemen. Elke werkgroep moest na discussie een verslag opstellen dat in de voltallige vergadering zou worden ingebracht. Daar moest dan worden geprobeerd om tot eenduidig-heid te komen.

De oudere garde in Appelscha werd

ge-confronteerd met geestverwanten uit Duitsland die met de Rote Armee Fraction (RAF) sympathiseerden en met jonge anarchisten uit Frankrijk, die zich niets konden voorstellen bij geweldloosheid.

Behalve de meningsverschillen over dit vraagstuk deed zich een tweede brand-haard voor, namelijk de vraag welke functie de arbeidersklasse nog vervul-de. De bewieroking van arbeiders kon niet elke congresganger bekoren.

In de jaren daarna verschoof het accent tijdens de Pinksterlanddagen meer naar actieterreinen van de beweging, zoals Zuidelijk Afrika in 1973. Dit was het jaar dat er voor het eerst politiek cabaret uit België optrad. Mong en zijn Vieze Gasten zouden in de jaren die volgden, uit-groeien tot een enerverend fenomeen op de Pinksterlanddagen. Tot midden jaren negentig waren zij vrijwel elk jaar aan-wezig met hun eigen circustent, theater-voorstelling en liedjesprogramma, waar-in het aloude strijdlied ‘Marianne’ nooit ontbrak.

Een jaar later stond Spanje weer op de agenda. Dictator Franco trok internatio-naal de aandacht met zijn doodvonnis-sen tegen onder meer anarchisten, die werden voltrokken aan de beruchte wurgpalen. Op de Pinksterlanddagen werden solidariteitsacties met het Spaanse verzet en slachtoffers van het Spaans fascisme besproken. De inmid-dels jaarlijks aanwezige Belgische ka-meraden verstrekten informatie over ac-ties in Zeebrugge om transport van oor-logstuig naar Vietnam te voorkomen.

Een drietal jongeren vormde daarop een nieuw PL-comité. Voor het onderhou-den van contacten werd er een oudere medewerker aan toegevoegd. De groep deed een voorstel om af te zien van ple-naire discussies en juist in kleinere groe-pen te werken om zo uitwisseling beter

tot stand te brengen.

De editie van 1975 was weer gedegen voorbereid en verliep uitermate gestruc-tureerd. Naar aanleiding van de erva-ringen van het voorafgaande jaar wilde de voorbereidingsgroep inzetten op een zinnige uitwisseling van ideeën en erva-ringen. Als uitgangspunt gold dat veel jongeren naar de PL kwamen op zoek naar een vorm van actievoeren of leven. Ze waren het vaak niet eens met de ou-deren. Strijdpunten waren geweldloos-heid en organisatievormen. Het pro-gramma moest zowel interessant zijn voor zoekende jongeren als de oude-ren.Als thema koos de groep maatschappij-kritiek in woord en daad, op te splitsen in onderdelen als gezin, onderwijs, be-drijf, leger en basiswerk. Over elk thema moesten stukken opgenomen worden in een discussiemap, die als algemene in-leiding Het anarchisme in de praktijk mee-kreeg. Het voornemen was reeds op vrijdagavond te starten, zodat het pro-gramma met alle betrokkenen doorge-sproken kon worden. Centraal stond de praktijk van het vrije socialisme, dat aan de hand van gesprekken in kleine groe-pen besproken zou worden. In de inlei-dende tekst van de Uitbuyt (Wereld-winkel Wageningen) wordt gesteld dat anarchisme een soort modewoord is ge-worden voor studenten en scholieren die graag ‘links’ willen lijken, maar geen zin hebben om zich ‘teoreties’ te scholen of zich te organiseren. Van alle discus-siegroepen verscheen naderhand in Recht voor Allen een uitgebreid verslag. Dit blad was in 1974 opnieuw opgericht omdat De Vrije Socialist geredigeerd werd door een groep die zich op het ‘li-bertaire marxisme’ beriep. Een fase die overigens maar kort duurde.

In 1976 borduurde men voort op het

confronteerd met geestverwanten uit Duitsland die met de Rote Armee Fraction (RAF) sympathiseerden en met jonge anarchisten uit Frankrijk, die zich niets konden voorstellen bij geweldloosheid.

Behalve de meningsverschillen over dit vraagstuk deed zich een tweede brand-haard voor, namelijk de vraag welke functie de arbeidersklasse nog vervul-de. De bewieroking van arbeiders kon niet elke congresganger bekoren.

In de jaren daarna verschoof het accent tijdens de Pinksterlanddagen meer naar actieterreinen van de beweging, zoals Zuidelijk Afrika in 1973. Dit was het jaar dat er voor het eerst politiek cabaret uit België optrad. Mong en zijn Vieze Gasten zouden in de jaren die volgden, uit-groeien tot een enerverend fenomeen op de Pinksterlanddagen. Tot midden jaren negentig waren zij vrijwel elk jaar aan-wezig met hun eigen circustent, theater-voorstelling en liedjesprogramma, waar-in het aloude strijdlied ‘Marianne’ nooit ontbrak.

Een jaar later stond Spanje weer op de agenda. Dictator Franco trok internatio-naal de aandacht met zijn doodvonnis-sen tegen onder meer anarchisten, die werden voltrokken aan de beruchte wurgpalen. Op de Pinksterlanddagen werden solidariteitsacties met het Spaanse verzet en slachtoffers van het Spaans fascisme besproken. De inmid-dels jaarlijks aanwezige Belgische ka-meraden verstrekten informatie over ac-ties in Zeebrugge om transport van oor-logstuig naar Vietnam te voorkomen.

Een drietal jongeren vormde daarop een nieuw PL-comité. Voor het onderhou-den van contacten werd er een oudere medewerker aan toegevoegd. De groep deed een voorstel om af te zien van ple-naire discussies en juist in kleinere groe-pen te werken om zo uitwisseling beter

tot stand te brengen.

De editie van 1975 was weer gedegen voorbereid en verliep uitermate gestruc-tureerd. Naar aanleiding van de erva-ringen van het voorafgaande jaar wilde de voorbereidingsgroep inzetten op een zinnige uitwisseling van ideeën en erva-ringen. Als uitgangspunt gold dat veel jongeren naar de PL kwamen op zoek naar een vorm van actievoeren of leven.

Ze waren het vaak niet eens met de ou-deren. Strijdpunten waren geweldloos-heid en organisatievormen. Het pro-gramma moest zowel interessant zijn voor zoekende jongeren als de oude-ren.Als thema koos de groep maatschappij-kritiek in woord en daad, op te splitsen in onderdelen als gezin, onderwijs, be-drijf, leger en basiswerk. Over elk thema moesten stukken opgenomen worden in een discussiemap, die als algemene in-leiding Het anarchisme in de praktijk mee-kreeg. Het voornemen was reeds op vrijdagavond te starten, zodat het pro-gramma met alle betrokkenen doorge-sproken kon worden. Centraal stond de praktijk van het vrije socialisme, dat aan de hand van gesprekken in kleine groe-pen besproken zou worden. In de inlei-dende tekst van de Uitbuyt (Wereld-winkel Wageningen) wordt gesteld dat anarchisme een soort modewoord is ge-worden voor studenten en scholieren die graag ‘links’ willen lijken, maar geen zin hebben om zich ‘teoreties’ te scholen of zich te organiseren. Van alle discus-siegroepen verscheen naderhand in Recht voor Allen een uitgebreid verslag.

Dit blad was in 1974 opnieuw opgericht omdat De Vrije Socialist geredigeerd werd door een groep die zich op het ‘li-bertaire marxisme’ beriep. Een fase die overigens maar kort duurde.

In 1976 borduurde men voort op het

idee dat de praktijk van het vrije socia-lisme centraal moest staan. Zelfbeheer en decentralisatie waren de thema’s.

Een aantal als zodanig werkzame groe-pen waren uitgenodigd, zoals De Vrije Zeefdrukker, de Werkkrant, de Groene Coöp, Renova, Wark, De Alternatieve Bank, Hob-bitstee, het FIS, Esperanta, Voor de Overlevenden en De Kleine Aarde. Voor het eerst was er sprake van gezamenlij-ke maaltijden verzorgd door Manna en restaurant De Een hoorn.

In 1977 stond het ‘anarchisme in de praktijk’ wederom op de agenda. De discussie erna werd ontsierd door bek-vechterij. Er was onenigheid omtrent het alcoholgebruik van jongeren. Dat zat menige oudere dwars. In de nabe-schouwing concludeerde Co Bruins dat het verzet van deze jongeren tegen deze

‘regel’ ook ingegeven was door de sug-gestie dat iedereen mocht meebeslissen op het terrein. Het verbod op alcohol paste dus niet in de zienswijze van de jongeren die jaarlijks de Pinkster land-dagen bezochten. De geheelonthouding wezen zij af als een verouderd principe.

‘regel’ ook ingegeven was door de sug-gestie dat iedereen mocht meebeslissen op het terrein. Het verbod op alcohol paste dus niet in de zienswijze van de jongeren die jaarlijks de Pinkster land-dagen bezochten. De geheelonthouding wezen zij af als een verouderd principe.