4 Inkadering
4.1 Uitwerking van beleidsuitspraken naar activiteiten, plaats, tijd en mogelijke uitvoeringswijzen
4.1.2 Maatregelen van de Overstromingsrisicobeheerplannen
4.1.2.1
OP ORDE BRENGEN PRIMAIRE WATERKERINGEN O.B.V. HWBPStatus
Bestaand beleid dat tot nieuwe activiteiten kan leiden.
Toelichting activiteiten
Op basis van cycli van normeren en toetsen, kan het nodig blijken om waterkeringen te versterken, om de beschermingsniveaus uit wet- en regelgeving te bereiken. Een deel van de waterkeringen in Nederland voldoet niet aan de wettelijke veiligheidseisen. Keringen die in de 1e en 2e toetsronde zijn afgekeurd worden versterkt in het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma. Inmiddels zijn nog 2 projecten in planfase, 22 projecten zijn in realisatie, de rest is afgerond (Deltaprogramma 2015)5. Het nieuwe
Hoogwaterbeschermingsprogramma (nHWBP) richt zich op de waterkeringen die in de (verlengde) derde toetsronde zijn afgekeurd. De projecten onder nHWBP verkeren in de ‘startfase’.
Uitvoeringswijze
Primaire waterkeringen kunnen op verschillende manieren worden versterkt. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen constructieve oplossingen en oplossingen in grond. Voorbeelden van constructieve
oplossingen zijn het aanbrengen van dam- of keerwanden en/of vervanging van de oude bekleding. Oplossingen in grond zijn o.a. het verplaatsen van de waterkering, het verbreden van de waterkering (door aanbrengen van extra grond, een berm, tegen de waterkering) of ophogen van de waterkering. Bij dit laatste is vaak extra ruimtebeslag aan de orde en moeten kabels en leidingen verlegd worden die anders langs of in de waterkering komen te liggen. Ook kunnen oude bomen(rijen en -lanen) en
bebouwing (deels) verwijderd worden. Voor duinwaterkeringen bestaat het op orde brengen bijvoorbeeld uit de aanleg van een nieuwe zeereep of het opvullen van het duin/aanbrengen van zand in de zeereep. Er kan echter ook voor zandsuppleties op het strand of een ondiepe vooroever worden gekozen, waarbij de kust ook via morfologische processen op sterkte kan blijven. Dit laatste wordt beschouwd als het handhaven van de basiskustlijn (zie paragraaf 4.1.2.2). Het op orde brengen van primaire waterkeringen kunnen ingrijpende projecten zijn, waarbij langdurig werkzaamheden plaatsvinden en inzet van zwaar materieel noodzakelijk is.
Tijd en plaats
De huidige opgave voor het nHWBP bestaat uit het treffen van maatregelen aan 731 kilometer primaire waterkering (dijken) en 238 waterkerende kunstwerken (sluizen, stuwen), van zowel waterschappen als Rijkswaterstaat. In de periode 2014-2019 starten de waterschappen ruim 30 projecten, daarnaast worden er 3 project overstijgende verkenningen uitgevoerd: Piping, Waddenzee en Centraal Holland
(www.hoogwaterbeschermingsprogramma). In Tabel 13 is een overzicht gegeven van de verschillende projecten en de uitvoering daarvan in de periode 2014 – 2019.
Tabel 13: Overzicht projecten HWBP periode 2015-2021 (afgeleid van www.hoogwaterbeschermingsprogramma.nl). De
vetgedrukte projecten worden in de passende beoordeling betrokken
Project Start uitvoering Natura 2000-gebieden binnen invloedsgebied
Betrokken in passende beoordeling?
1. Waardenburg –Opijnen > 2019 Uiterwaarden Waal Ja
2. Vuuren-Haaften > 2019 Geen Nee
3. Diefdijk 2015 - 2016 Diefdijk & Lingedijk Ja
4. Zwolle 2018-2019 Uiterwaarden Zwarte
Water en Vecht
Ja
5. Gouderak 2019 Geen Nee
6. Delfzijl-Eemshaven > 2019 Waddenzee Ja
7. Krimpen/Ouderkerk Al in uitvoering n.v.t Nee 8. Centraal Holland Onbekend, pas in 2017
duidelijk wat nodig is
Onbekend Nee, project onbekend
9. Rondom Kampen > 2019 Uiterwaarden IJssel Ja
10. Cappelle/Moordrecht 2014 - 2016 Geen Nee 11. Genemuiden Uit nader onderzoek blijkt
versterking niet meer nodig.
n.v.t Nee
12. IJsseldijk Gouda 2019 Geen Nee
13. Peerenboom-Genderen 2018-2019 Geen Nee 14. West Holwederpolder-
Lauwersmeer
> 2019 Waddenzee en
Lauwersmeer
Ja
15. Trajecten IJssel 1 Onbekend Uiterwaarden IJssel Nee, project niet ingepland
16. Pannerden/Loo 2017-2018 Geen Nee
18. Gameren 2018-2018 Geen Nee
19. Randmeerdijk >2019 Veluwerandmeren Ja
20. Lauwersmeerdijk Onderdeel van de project overschrijdende verkenning Waddenzeedijken (zie hierna). Lauwersmeer en Waddenzee Nee
21. Trajecten IJssel 2 Onbekend Uiterwaarden IJssel Nee, project niet ingepland
22. Capelle/Zuidplas >2019 Geen Nee
23. Burghsluis- Schelpenhoek
2018-2019 Oosterschelde Ja
27. Boerderij de Ruyter 2016-2017 Oosterschelde Ja
28. Loswal Hattem en Apeldoorns kanaal
2018-2019 Uiterwaarden IJssel Ja
29. Zuid-Beveland West >2019 Westerschelde &
Saeftinghe
Ja 31. Koehool-West
Holwerderpolder
> 2019 Waddenzee Ja
Project Start uitvoering Natura 2000-gebieden binnen invloedsgebied Betrokken in passende beoordeling? dusdanig ver gevorderd 33. Traject IJssel 3 Onbekend Uiterwaarden IJssel Nee, project niet
ingepland 34. Zierikzee-Bruinisse 2015 (project is ingekort) Westerschelde Nee, project is al
dusdanig verder gevorderd Projecten Maasovereenkomst Onbekend Onbekend Nee, projecten
onbekend Verkenningen a.g.v.
Verlengde Toets
Nee, geen concreet project
Project overstijgende verkenningen
2. Piping Nee, geen concreet
project 6. Waddenzeedijken Onbekend Waddenzee Nee 8. Centraal Holland Onbekend, pas in 2017
duidelijk wat nodig is
Onbekend Nee, project onbekend
Voorfinanciering projecten 2e Trance HWBP
23. Burghsluis- Schelpenhoek
2018-2019 Oosterschelde Ja
26. Boerderij de Ruyter 2016-2017 Oosterschelde Ja
32. Emanuelpolder 2015 Westerschelde Nee, project is al dusdanig ver gevorderd 34. Zierikzee-Bruinisse 2015 (project is ingekort) Westerschelde Nee, project is al
dusdanig verder gevorderd 40. Oevererosie Klaphek Reeds afgerond n.v.t. Nee
43. Dalfsen Reeds gestart n.v.t. Nee
47. Randmeerdijk Noordoostpolder
Project vervallen n.v.t. Nee
48. Amertak (gedeelte) >2019 Biesbosch Ja
53. Randmeerdijk Flevopolder
>2019 Veluwerandmeren Ja
74. Vierhuizengat Reeds afgerond n.v.t. Nee
76. Jannezand In uitvoering n.v.t. Nee
116. Strijensas Uitvoering onderdeel van (reguliere) dijkversterking
Hollands Diep Nee, project is integraal opgenomen i.k.v. dijkversterking en zal in kader daarvan getoetst worden
4.1.2.2
HANDHAVEN BASISKUSTLIJNStatus
Bestaand beleid dat tot nieuwe activiteiten kan leiden.
Toelichting activiteiten
De basiskustlijn is de norm voor de te handhaven kustlijn. Ligging van de basiskustlijn is in 1993
vastgesteld door de minister van Verkeer en Waterstaat. De kustlijn wordt jaarlijks aan deze norm getoetst (JARKUS ofwel Jaarlijkse kustmeting). Als bij de toetsing blijkt dat de norm is overschreden of dreigt te worden overschreden, volgt indien nodig een ingreep. Zo’n ingreep houdt doorgaans een zandsuppletie in.
Uitvoeringswijze
Het kustfundament, bestaande uit de duinen, het strand en de zeebodem tot 20 meter diepte, beschermt het achterliggende land tegen de zee. Als het kustfundament te weinig zand bevat, wordt dit met behulp van zandsuppleties aangevuld. Bij zandsuppleties wordt zand opgespoten om bestaande stranden te verbreden, nieuwe aan te leggen of om de kust (onder water) van extra zand te voorzien. Rijkswaterstaat brengt bij voorkeur zand aan in zee, vlak voor de kust. Dit sluit het beste aan bij de natuurlijke processen van de kust. Wanneer dit niet mogelijk is, wordt zand direct op het strand opgebracht.
Bij een strandsuppletie wordt het zand door een sleephopperzuiger via een pijpleiding naar het strand gepompt. Bulldozers verdelen het zand verder over het strand. Bij een vooroeversuppletie wordt het zand in de vooroever gestort6. Waar het water diep genoeg is vaart het baggerschip naar de gewenste plek en dumpt er zijn lading zand. Waar het te ondiep wordt kan het baggerschip (sleephopperzuiger) het zand rainbowen naar de gewenste plek. Het nieuwe zand ligt als een zandbank voor de kust en wordt meestal op een diepte van 5 tot 8 meter aangebracht. Een geulwandsuppletie is een specifieke vooroeversuppletie. Door stromingen in de zee ontstaan van nature diepe geulen in de zeebodem. Soms liggen deze diepe geulen vlak voor de kust en bewegen ze langzaam steeds dichter naar de kust toe. Dit maakt de kust op den duur zwakker. Om dit te voorkomen wordt de geul gedeeltelijk opgevuld met zand. Dit gebeurt onder een schuine hoek tegen de verticale wand van de geul. Zo schuift de geul weer een stuk zeewaarts (www.rijkswaterstaat.nl).
Het zand dat wordt gebruikt voor de suppleties is afkomstig van de Noordzeebodem. Het winnen en transport van zand ten behoeve van de suppleties valt onder de Beleidsnota Noordzee (zie ook paragraaf 4.1.3).
Plaats en tijd
Er wordt jaarlijks 12 miljoen m3 gesuppleerd (RWS, 2014). Om het hele kustfundament in evenwicht te houden met de huidige zeespiegelstijging en zandverliezen door ingrepen uit het verleden te
compenseren, is naar verwachting een verhoging van het suppletievolume nodig van 12 miljoen m3 naar 20 miljoen m3 per jaar. De praktijk is echter nog steeds dat er gewerkt wordt met een suppletievolume van twaalf miljoen m3 per jaar (Bron: Deltaprogramma, 2014). Onder de naam ‘Kustgenese 2.0’ wordt het onderzoeks- en monitoringprogramma geïntensiveerd om inzicht in het gedrag van het zandige systeem te verbeteren. Tot 2020 worden in dat programma tevens kleinschalige pilots uitgevoerd en blijft het suppletievolume op 12 mln. m³ per jaar gehandhaafd. Na 2020 worden grootschalige pilots voorzien. Rond 2020 wordt de kennis van ‘Kustgenese 2.0’ gebundeld en wordt een besluit genomen over ophoging van het suppletieprogramma en/of uitvoering van een tweetal grootschalige pilots om evenwicht in het kustfundament te bewerkstelligen.
6 De vooroever is de ondiepe zee voor de kust, de voortzetting van het strand onder de laagwaterlijn tot 20 meter
Alle onderhoudsprojecten aan de kust staan beschreven in het programma kustlijnzorg (RWS, 2014). Zandsuppleties worden uitgevoerd conform het meerjarig suppletieprogramma Kustlijnzorg 2012 – 2015, waarvan de uitvoering doorloopt tot in 2016. Het suppletieprogramma wordt jaarlijks bijgesteld aan de hand van actuele kustmetingen. In het huidige suppletieprogramma zijn 32 suppleties opgenomen die primair gericht zijn op het onderhouden van de basiskustlijn. Er zijn zeven suppleties opgenomen die primair bedoeld zijn voor het in stand houden van het kustfundament (RWS, 2014). Alle zandsuppleties uit dit programma zijn al in uitvoering of afgerond ten tijde van het ingaan van het NWP2 en vallen dus buiten de scope van deze passende beoordeling. In 2016 start het nieuwe meerjarenprogramma
Kustlijnzorg 2016-2019, welke in 2015 door RWS bekend wordt gemaakt. De specifieke locaties waar suppleties zijn voorzien worden bepaald op basis van de suppletiegeschiedenis en erosievoorspellingen Het is op dit moment echter niet nader te specificeren waar en wanneer suppleties uitgevoerd in het kader van het nieuwe meerjarenprogramma kustlijnzorg.