• No results found

4 Adaptief management van bedrijven

4.1 Maatregelen van bedrijven tegen veranderingen

In november 2009 heeft Herakles Capital een rapport gepubliceerd getiteld ‘Environmental Impact Assessment for the Proposed Oil Palm Development Project in the Volta Region’. Het bevat een uitgebreide situatieschets van de milieucondities in het gebied en de sociale condities. Het rapport is gemaakt alvorens het bouwen van de plantage. Er is vastgesteld dat er drie soorten van vegetatie in het projectgebied te vinden zijn: semi-loofbos zones (ongeveer 30%), savanne bossen (ongeveer 50%), en het grasland (ongeveer 20%). De originele vegetatieve bedekking is teruggebracht tot secundaire bossen als gevolg van houtkap, landbouw en kap voor de productie van brandhout en houtskool (SG Stustainable Oils Ghana Ltd, 2009). Dat een deel van het bos in het gebied van Herakles Capital was verdwenen, werd ook geconcludeerd uit de eerder beschreven kaarten.

Als voorbereiding van de landbouwgrond die nodig is voor de plantage, zal er een proces in gang moeten worden gezet. Volgens het rapport bevat deze voorbereiding het ontdoen van de grond van zijn beplanting, rooien (wortels uit de landbouwgrond halen), wegen aanleggen en een drainage- en irrigatiesysteem aanleggen. Dit zou gebeuren in fases, zodat de natuur zich kan aanpassen aan de plantage. De biomassa (bomen, struiken, ander materiaal) die bij dit proces overblijft, wordt beschikbaar gesteld aan de lokale bevolking zodat zij het kunnen gebruiken als bandhoud. Tijdens dit proces van het vrijmaken van de grond, zal ook geen gebruik worden gemaakt van vuur (SG Stustainable Oils Ghana Ltd, 2009). Omdat er in dit rapport wel de exacte locatie staat aangegeven van de plantage, staat er in figuur 9 en 10 (appendix) weergegeven met behulp van Google Earth hoe het gebied er nu uit ziet.

Ook wordt er in het rapport gesproken over de bescherming van de fauna die in het gebied leeft. Er leven verschillende soorten zoogdieren, reptielen, amfibieën en vogels zowel in het bos als op de open vlaktes waaruit het gebied bestaat. Van een aantal van die soorten is bekend dat ze zowel nationaal als internationaal beschermd worden. Dit zijn bijvoorbeeld zangvogels, landschildpadden, pythons, krokodillen, kameleons en varanen. De onderzoekers

35 van dit rapport hebben interviews afgenomen met jagers en hebben directe observaties gedaan met betrekking tot deze fauna. Zij concludeerde dat de fauna veel te voorduren heeft gehad door frequente branden en jacht. Een deel van de fauna is daardoor terug gedrongen, terwijl andere totaal zijn verdwenen. Toch wordt de impact van de plantage op de biodiversiteit beschreven als ‘groot’. De plantage zal onvermijdelijk zorgen voor het verlies van bepaalde soorten in het gebied. Herakles Capital probeert dit te beperken door de plantages in fases uit te voeren (SG Stustainable Oils Ghana Ltd, 2009).

Naast dat er ingegaan wordt op de ecologische gevolgen van de oliepalmplantage in het rapport, wordt ook kort ingegaan op de sociaal-economische condities en gevolgen van/voor het gebied. Zo wordt er verondersteld dat de originele bevolking van het land vooral leeft van voedsel- en handelsgewassen, zoals oliepalm, citrus, cassave, rijst, mais, bananen enzovoort. Er zijn geen scholen of medische voorzieningen in het gebied. De meeste kinderen gaan naar eens school die 4 kilometer verder weg ligt. Voor de watervoorziening worden twee rivieren gebruikt die in door het gebied stromen (SG Stustainable Oils Ghana Ltd, 2009).

Er zijn een aantal sociale gevolgen vastgesteld die de plantage zal hebben op de lokale bevolking. Ook wordt in het assessment rapport vastgesteld hoe groot deze impact zal zijn op de bevolking. De eerste gaat in op het verlies van land, die wordt beschouwd als een grote impact. Het rapport stelt vast dat de lokale mensen betaald zullen worden voor hun land, en een compensatie zullen ontvangen voor het verlaten van het gebied. Ten tweede zal er tijdens de ontwikkeling van het gebied geprobeerd worden mensen in dienst te nemen uit het gebied, waardoor het project een positieve impact zal hebben op de lokale economie. Ook wordt er voor gezorgd dat er een zekere vorm van beveiliging in het gebied zal plaatsvinden, wat een matige impact zal hebben op de veiligheid in de omgeving. Maar computers, waterfaciliteiten, beurzen voor schoolgaande kinderen of een schoolbibliotheek worden niet genoemd (SG Sustainable Oils Ghana Ltd, 2009). Er wordt alleen vastgesteld dat: “The Volta Region is one of the deprived regions of the country with low coverage of social amenities as well as standard of living. It is anticipated that social structures, income levels and economic wellbeing, infrastructure (roads, education, health) will be significantly improved in the project district.” (SG Sustainable Oils Ghana Ltd, 2009, p. 85). Op welke manier het project zal bijdragen aan de wegen, educatie en de gezondheid voor de inwoners, wordt niet gerept in het assessment rapport. Alle faciliteiten die worden genoemd, wordt namelijk gebouwd voor de plantage zelf (SG Stustainable Oils Ghana Ltd, 2009).

4.1.2 NORPALM

Op de website van Norpalm wordt alleen gesproken over de aanpassingen die worden gedaan voor de biodiversiteit in het gebied. De oliepalmplantage is namelijk een monocultuur en er leven een aantal zeldzame dieren in dit gebied. Dit zijn bijvoorbeeld apen, antilopen, eekhoorntjes, slangen, hagedissen en verschillende soorten vogels. Jagen is verboden in het

36 gebied waar Norpalm zich heeft gevestigd. Dit zou er voor moeten zorgen dan deze dieren beschermd blijven. Ook wordt er gebruikt gemaakt van zo min mogelijk pesticiden en herbiciden (Norpalm, 2013).

Op de website van Norpalm is het gedeelte over het milieu op dit moment onder constructie. Ook is er geen environmental impact assassment gepubliceerd op de website. Dit geeft een eenzijdig beeld (Norpalm, 2013).

Wel heeft Norpalm Plantations een statement over hun maatschappelijk verantwoord ondernemen op hun website staan. Hierin staat dat zij naast de gevolgen voor het milieu, ook de economische en sociale gevolgen meenemen in hun productieproces. Dit statement geld voor de aandeelhouders, de leveranciers, klanten, medewerkers, de samenleving en andere stakeholders die onderdeel zijn van de plantage. Naast een uitleg over wat maatschappelijk verantwoord ondernemen voor Norpalm betekent, geven zij ook de successen aan die zij hiermee geboekt hebben. Zo geven ze aan dat ze 280 vaste mensen in dienst hebben en nog 1.250 contractmedewerkers die meehelpen tijdens het hoogseizoen. Van al deze mensen komt ongeveer 70% vanuit de lokale gemeenschappen binnen het stroomgebied van de onderneming. Het tweede onderdeel van het maatschappelijk verantwoord ondernemen bevat het betrekken van andere oliepalmplantages bij Norpalm. Van alle oliepalmvruchten die Norpalm Plantations produceert, komt 65% namelijk van ongeveer 1000 zelfstandige oliepalmboeren die gevestigd zijn in de centrale en westelijke regio’s van Ghana. Hierdoor betrekt Norpalm boeren uit de omgeving bij het project en probeert ze een last van de schouders te nemen. Boeren hoeven namelijk niet meer constant op zoek naar potentiele kopers van hun oliepalmvruchten. Daarnaast proberen ze de zelfstandige boeren zoveel mogelijk te helpen door het gesprek met hen aan te gaan, prijzen uit te rijken voor de beste boeren, een goede prijs te geven voor hun gewassen en hen te helpen in moeilijkere tijden door voedsel te geven. Ook hebben ze gezorgd voor 7 waterfaciliteiten voor de lokale bevolking, hebben ze een training betaald van 30 docenten voor het advies geven over HIV/aids, hebben ze in 2011 beurzen uitgereikt aan vier laatstejaars middelbare school scholieren en hebben ze een eigen opleiding waar ze jaarlijks 20 jongeren de kans bieden een opleiding te volgen (Norpalm, 2013).

4.1.3 VIRAM PLANTATIONS

Er valt geen informatie te vinden over Viram Plantations op hun website over de ecologische of sociale impact, nog valt er informatie te vinden over de maatregelen die zij nemen tegen de impact die zij veroorzaken.

4.1.4 WILMAR INTERNATIONAL LTD.

Wilmar International Ltd. publiceerde op 5 december 2013 een verslag met de titel ‘No deforestation, no peat, no exploitation policy.’. Het doel van dit verslag was om aan te geven

37 op wat voor manier Wilmar bij kon dragen aan tegengaan van de milieu- en sociale effecten van hun plantages. De bijdragen die zij willen lever aan het verminderen van de milieu-effecten is opgedeeld in een aantal punten. (i) Ze willen geen nieuwe plantages meer aanleggen in/op bossen met een hoog koolstofgehalte, om hiermee ontbossing te voorkomen. Dat betekent dat zij geen land meer gaan ontginnen in bosgebieden met een hoge, medium en lage dichtheid en jonge bosvernieuwing. Deze worden volgens Wilmar gezien als bossen met een hoog koolstofgehalte. Alvorens een nieuw plantage te beginnen, zal overleg met experts, overheden, gemeenschappen en niet-gouvernementele organisatie (NGO) nodig zijn. Hiermee proberen zij zoveel mogelijk bos met een hoog koolstofgehalte te behouden. Plantages beginnen op gebieden die de afgelopen 10 jaar zijn ontgonnen of op open gebieden, blijft wel mogelijk. Volgens Wilmar zou dit geen milieu-effecten opleveren. (ii) Ten tweede wil Wilmar waardevolle natuurgebieden in alle landgoederen identificeren en beschermen binnen hun wereldwijde supply chain. “Wilmar will support the conservation and restoration of important forests, peatlands, and other ecologically and culturally important lands within the landscape in which we operate.” (Wilmar International Ltd., 2013, p.3). (iii) Daarnaast willen ze geen gebruik meer maken van vuur voor het voorbereiden van nieuwe plantages, het opnieuw aanplanten of andere ontwikkeling. (iv) En als laatste willen ze de uitstoot van broeikasgassen verminderen op de huidige plantages. Dat zal gedaan worden door het identificeren van doelen voor het verminderen van de uitstoot, door ontbossing tegen te gaan, het verminderen van de methaanuitstoot en het vermeiden van het verbouwen van oliepalm op veengebied (Wilmar International Ltd., 2013).

Maar zoals ook op de website van Wilmar International Ltd. staat geschreven (Wilmar International Ltd., 2013), gelden deze voorwaarden voor het verminderen van de effecten op het milieu alleen voor plantages die worden opgezet na 5 december 2013. De plantage van Wilmar in Ghana is in 2011 opgezet. Ook wordt er in het statement geschreven dat deze verbeteringen worden gedaan op basis van de RSPO. Hier ligt alleen een probleem: volgens de website van de RSPO is de plantage van Wilmar die gevestigd is in Ghana geen lid van deze organisatie. Alleen de plantages in Maleisië, China en Indonesië zijn door dit keurmerk erkend. Dit kan betekenen dat de plantage in Ghana een veel groter effect heeft op het milieu. Daarnaast is het beleid van Wilmar vooral gericht op het tegengaan van ontbossing. Dit is eenzijdig omdat oliepalmplantages ook grote effecten kunnen hebben op de fragmentatie van het landschap en op de biodiversiteit. Hier wordt met geen woord over gerept in het beleidsverslag.

In het verslag ‘No deforestation, no peat, no exploitation policy.’ worden ook de maatregelen beschreven ten opzichte van de lokale bevolking. Het bestaat uit een zevental punten. Ten eerste willen respect en ondersteuning bieden aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Er moet ook respect en erkenning zijn van de rechten van alle

38 werknemers, inclusief mensen met een vast- of tijdelijk contract. Ten derde willen ze kleinschalige boeren opnemen in hun supply chain. Wilmar wil ook respect hebben tegenover de grondeigenaren, de rechten van de inheemse bevolking en lokale gemeenschappen. Daarom zullen conflicten en klachten op een open, transparante en consultatieve manier worden behandeld (Wilmar International Ltd., 2013).

Wat deze beleidspunten betekenen voor de praktijk, wordt niet behandeld in het verslag. Op de website is wel te lezen dat zij geld hebben gestoken in landbezit, de certificatie van de plantages bij het RSPO, educatie, service-ondersteuning en het welzijn van hun werknemers. Maar er worden alleen voorbeelden benoemd voor Maleisië en Indonesië, waar Wilmar ook plantages gevestigd heeft. De plantage in Ghana is nog niet gecertificeerd bij de RSPO, maar dit proces is inmiddels in gang gezet. De verwachting is dat deze certificatie plaatsvind in 2016 (Wilmar International Ltd., 2013).

4.2 IMPACT VAN HET ADAPTIEF MANAGEMENT OP HET SOCIAAL