• No results found

Lithostratigrafie van het Tertiair in Vlaanderen (Paleogeen gebaseerd op Marechal en Laga 1988)

Quartair

De deklagen werden in de nadagen van de laatste ijstijd met de noordenwind aangevoerd. Ze bestaan vrijwel overal uit zandleem (L) (zie Figuur 9). In de Molenbeekvallei komt alluviale klei (E) voor. Vermoedelijk door menselijke invloed (ontbossing, landbouwgebruik) heeft een aanzienlijk deel van het zandleempakket zich van de hellingen verplaatst naar de depressies (erosie). Dit alluvium is dus mogelijk nog erg jong.

Bodem

In Figuur 9 is de bodemkaart van België voor het gebied weergegeven. De textuur van vrijwel alle bodems in het bosdomein is zandleem (L). Alleen onder in de Molenbeekvallei komen kleibodems voor. Uit de kaart met de profielontwikkeling in Figuur 9 is duidelijk de begrenzing van het alluviale systeem van de Molenbeek af te leiden: de bodems zonder profielontwikkeling (p) tekenen zich af tegenover de bodem met een gevlekte textuur B-horizont (c). De drainagekaart brengt hierbinnen verdere nuances aan: in de vallei onderscheiden zich zeer natte bodems van natte bodems en in het zuidoosten wordt de invloed van de zwakke depressie rond de naamloze beek zichtbaar (h). Rondom de dijk waarover de Geraardsbergsesteenweg loopt liggen natte zones in 5n en 6a. Ook de sterke reliëf- en vochtgradiënt in de bestanden 2a, 2b en 2c is duidelijk te zien.

In grote delen van perceel 5 en 6 komen klei- en zandsubstraten voor zowel op 80 cm als op meer dan 120 cm. Dit is de onderliggende tertiaire klei en het fijne zand van het Lid van Egem en Lid van Merelbeke. Dit substraat heeft een belangrijke invloed op de waterhuishouding en kan mogelijk een (gedeeltelijke) verklaring zijn voor het feit dat deze zone steeds bos is gebleven en dus niet in akker of weiland werd omgezet. In de winter vertraagt de verticale drainage en kan een stuwwatertafel ontstaan. In de zomer, als het profiel boven dit substraat helemaal is opgedroogd, kan er geen water uit de diepere grondwaterlagen opstijgen en ter beschikking van de wortels komen.

Het ganse bos is intensief begreppeld (op rabatten gelegd), mogelijk om de storende invloed van het substraat op de drainage te compenseren. Hierdoor wordt het contrast tussen drogere delen (bovenop de bedden) en nattere delen (in de grachten) ruimtelijk zeer scherp. De vegetatie reageert hierop met soorten van drogere bostypes op de bedden en van nattere bostypes in de grachten, op korte afstand van elkaar.

Samenvatting standplaats

Het Aelmoeseneiebos overspant de Molenbeekvallei tussen Landskouter en Gontrode, zowel ten noorden als ten zuiden liggen open kouterlandschappen op de hogere delen. Naar het westen en in mindere mate naar het oosten loopt de vallei van de Molenbeek-Driesbeek verder.

De noordwestelijke delen van het bos liggen op alluvium en staan onder invloed van kwel- en beekwater. Door de kleiige aard van de dagzomende Tertiaire laag onder het Quartaire dek op de valleiflanken, loopt ondiep grondwater af naar de depressies en beken. Diepere kwelstromen gaan doorheen de onderliggende zandiger Tertiaire pakketten en omvatten dan ook gebufferd water, dat lager in de vallei uittreedt.

De zuidwestelijke delen liggen op zandleemdek met vochtgradiënten rondom lokale depressies.

De alluviale bodems hebben een klei- of zandleemtextuur, zijn vooral in de winter erg nat en hebben geen profielontwikkeling. De drogere bosbodems op zandleem vertonen een textuur-B-horizont en een goede watervoorziening.

2.3 Beschrijving van het biotisch milieu 2.3.1 Bestandenkaart

In Figuur 2 is de bestandsindeling weergegeven. Tabel 10 omvat de samenvattende bestandstabel.

2.3.2 Bestandsbeschrijving en dendrometrische gegevens

In Bijlage 1 zijn de bestandskenmerken, de boomsoortensamenstelling en de dendrometrische gegevens per bestand opgenomen. In Tabel 10 wordt een samenvatting gegeven. In Figuur 14 is het voorkomen van de dominante boomsoorten en mengingen in de bovenetage weergegeven. Het inheemse en het mengingskarakter in Tabel 10 verwijzen overigens enkel naar de hoofdboomsoorten Het vervolg van deze paragraaf is een samenvatting van de dendrometrie voor het ganse bosdomein.

Tabel 10: Bestandstabel 0 (0,30) gebouwen met parking, niet in het beheerplan

1a 0,22 2000 zEls hakhout 100 Inheems Gemengd

2a 1,84 1985 Po,zEls,gEs hakhout ingeplant met cultuurpopulier 2204 47 412 84 Inheems/Exoot Homogeen

2b 2,24 1970 Po,gVl,zE 305 32 476 5 Exoot Homogeen

2c 0,77 1970 Po,zEls 1170 28 299 38 Exoot/Inheems Gemengd

2d 2,42 ruigte met zeer verspreid jonge zE

2e 1,97 1976,78 diverse arboretum (NH en LH) Exoot/Inheems Gemengd

2f 0,30 1973 Wi wilg Inheems Gemengd

2g 0,35 1972 gEls Exoot Gemengd

2h 2,26 2003 gEs,zEls, wAb, Po jonge aanplant op kaalkap, opslag van populier Inheems/Exoot Gemengd

3a 2,01 1960? Po,Ha 963 37 492 11 Exoot Homogeen

3b 1,38 1968,70 gEs (in het ZW een strook struiken en jongwas) 1022 20 203 100 Inheems Homogeen

3c 0,27 1970 zEls Inheems Homogeen

3d 0,17 1960? Po,Ha 1094 54 642 29 Exoot Gemengd

3e 1,79 1970,75 Wi,gEs,zEls,Ha hakhout en exploitatiepad Inheems Gemengd

4a 0,71 2003? zEls,zE jonge aanplanting op populierenkaalkap Inheems Homogeen

5a 0,69 1978 zEls hakhout Inheems Homogeen

5b 0,76 1960? Po,gEs 933 32 376 26 Exoot Gemengd

5c 1,14 1920 zE,B onderplanting Do en Abies sp. rond 1975 1307 28 314 66 Inheems/Exoot Gemengd 5d 1,76 1920 zE,B,gEs,aE (incl verjongingsgroep zE met opslag aE) 285 24 332 59 Inheems/Exoot Gemengd

5e 1,66 1920 zE,B,aE,Lo zE, B, aE, Lo 472 29 344 100 Inheems Gemengd

5f 0,97 2000 Be,aE spontane opslag op kaalkap Exoot/Inheems Gemengd

5g 0,27 1920 B 486 108(*) 1170(*) 99(*) Inheems Gemengd

5h 0,35 1970 Li 334 22 229 100 Inheems Homogeen

5i 0,95 1920 zE,B,aE,Lo zE, B, aE 472 29 344 100 Inheems Gemengd

5j 3,11 1920 zE,B,aE,Lo zE, B, aE, Lo 118 19 271 61 Inheems/Exoot Gemengd

5k 0,65 1970 mE 855 26 286 16 Exoot Homogeen

5l 2,57 1920 zE,gEs,B,Esd (incl. twee verjongingsgroepen) 580 29 394 83 Inheems/Exoot Gemengd

5m 0,53 1970 bK,Be,gEs Inheems Gemengd

5n 3,72 1920 zE,B,Lo zE en B oostelijk deel 504 29 359 95 Inheems Gemengd

gEs,Esd,Po gEs en Esd westelijke strook langs beek

5z 0,08 pleintje

6a 0,73 1920 aE 531 37 499 18 Exoot Homogeen

6b 0,87 1920 zE,B strook met struikenmantel rond gebouwen 100 Inheems Gemengd

afkortingen: zEls zwarte els, Po cultuurpopulier, gEs gewone es, gVl gewone vlier, Wi wilg, wAb witte abeel, Ha hazelaar, aE Amerikaanse eik, zE zomereik, Lo lork,

Dendrometrische gegevens

Voor de berekening van de dendrometrische gegevens op niveau van het bosdomein, werden de bestanden geselecteerd die grijs weergegeven zijn in Tabel 10. In Tabel 11 zijn de gehanteerde oppervlaktes weergegeven en verklaard (totaal 25,5 ha). Permanent open ruimten (2d, 5z), recente verjongingen (2h, 2f, 4a, verjongingsgroepen in 5d en 5l), struwelen (3e), zeer heterogene bestanden (2g, 3c, 5a, 5m, 6b) en het arboretum (2e) werden hierin niet beschouwd.

Tabel 11: Beschouwde bestanden met oppervlaktes bij de dendrometrische analyse op niveau bosdomein Aelmoeseneiebos

percelen 1, 2, 3 percelen 5 en 6

bestand

opp.

(ha) bestand

opp.

(ha) opm.

1a 0,22 5b 0,76

2a 1,84 5c 1,14

2b 2,24 5d 1,36 excl. verjongingsgroep 0,4 ha

2c 0,77 5e 1,66

3a 2,01 5g 0,27

3b 1,38 5h 0,35

3d 0,17 5i 0,95

5j 3,11

5k 0,65

5l 2,17 excl. 2 verjongingsgroepen 0,4 ha

5n 3,72

6a 0,73

Dendrometrie van alle beschouwde bestanden (25,5 ha)

Op deze 25,5 ha blijken gemiddeld per ha 693 bomen (omtrek op 150 cm > 20 cm) te staan met een grondvlak van 30,1 m² en een volume van 369 m³.

Naar stamtal is de soortensamenstelling zeer divers (Illustratie 4). Naar grondvlak zijn cultuurpopulier (percelen 2 en 3 en bestand 5b) en zomereik (perceel 5) de belangrijkste soorten, gevolgd door beuk, gewone es, zwarte els en Amerikaanse eik (Illustratie 5). Er zijn gemiddeld 2273 levende en 153 dode struiken (omtrek op 150 cm < 20 cm, hoogte >2m). Vooral hazelaar en in mindere mate wilde lijsterbes en gewone esdoorn bepalen de onderetage (Illustratie 6).

Er zijn gemiddeld 12000 zaailingen per ha tussen 0 en 150 cm. Vooral Amerikaanse eik en gewone esdoorn zijn zeer talrijk aanwezig (Illustratie 7).

Staand dood hout omvat 22 stuks per ha en 8,4 m³ of 2,1 % van de staande levende voorraad.

Amerikaanse eik 5%

beuk 8%

gewone es 12%

gewone esdoorn 7%

hazelaar 14%

Overige 11%

cultuurpopulier 6%

zomereik 11%

zwarte els 25%