• No results found

Literatuurlijst Boeken

Antokolskaia e.a. 2014

M.V. Antokolskaia e.a., Meeroudergezag: een oplossing voor kinderen met meer dan twee

ouders? Een empirisch en rechtsvergelijkend onderzoek, WODC, Ministerie van Veiligheid &

Justitie, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2014.

Asser/De Boer 1*

C. Asser en J. de Boer, Asser/De boer 1*, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk recht. Personen- en familierecht, 18e druk, Deventer: Kluwer 2010.

Bahadur 2012

J.H. de Graaf, M.M.C. Limbeek, N.N. Bahadur, N. van der Meij, ‘De toepassing van het

internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind in de Nederlandse rechtspraak’,

Nijmegen: Ars Aequi libri 2012.

Henstra 2002

A.E. Henstra, ‘Van afstammingsrecht naar ouderschapsrecht’, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2002.

Holtrust 1993

N. Holtrust, ‘Aan moeders knie: de juridische afstammingsrelatie tussen moeder en kind’, Nijmegen: Ars aequi libri 1993.

Kalverboer & Zijlstra 2006

M.E. Kalverboer & A.E. Zijlstra, ‘Het belang van het kind in het recht’. Amsterdam: SWP, 2006.

Van Mourik & Nuytinck 2015

M.J.A. van Mourik en A.J.M. Nuytinck, Personen- en familierecht, huwelijksvermogensrecht en erfrecht, 6e druk, Deventer: Kluwer 2015.

Rijken & Liefbroer 2011

A. Rijken & A. Liefbroer, ‘Opvattingen over gezinsvorming’, in: F. Bucx (red.),

Gezinsrapport 2011, een portret van het gezinsleven in Nederland, Den Haag: SCP 2011.

Schmidt 1996

G.E. Schmidt, ‘Sterke en zwakke adoptie een rechtsvergelijkend onderzoek’, Den Haag: stichting T.M.C. Asser Instituut 1996.

Vlaardingerbroek e.a. 2014

P. Vlaardingerbroek, C. Blankman, A.P. van der Linden, E.C.C. Punselie en W.M. Schrama,

Tijdschriftartikelen

Cutas, Journal of medical ethics 2011/37

D. Cutas, ‘On triparenting: is having three committed parents better than only having two?’,

Journal of medical ethics, 2011/37, p. 735-738.

Heiner & Bartels, FJR 1989/3

J. Heiner & A.A.J. Bartels, ‘Jeugdstrafrecht en het belang van het kind: het belang van het kind nader omschreven’, FJR 1989/3, p. 59-67.

Boone, FJR 2017/27

I. Boone, ‘Meerouderschap en meeroudergezag: raakt Nederland de tel kwijt?’, FJR 2017/27, P. 120-126.

Doek, FJR 2017/31

J.E Doek, ‘Kind en ouders in de 21e eeuw: een kinderrechtenperspectief’, FJR 2017/31, p. 148-152.

Vlaardingerbroek, FJR 2017/30

P. Vlaardingerbroek, ‘Kind en (meer)ouderschap in de 21ste eeuw’, FJR 2017/30, p. 141-147.

Weijers, JIP 2017/1

I. Weijers, ‘Meerouderschap en meeroudergezag in het belang van kind?’, JIP 2017/1, p. 43- 46.

Wortmann, WPNR 2017/7138

J. Kok & S.F.M Wortmann, ‘Ontwikkelingen in het familierecht: alimentatie en meerouderschap’, WPNR 2017/7138.

Rapporten

Commissie Wiarda 1971

Commissie voor de herziening van het Kinderbeschermingsrecht

(Commissie Wiarda), Jeugdbeschermingsrecht, Den Haag: Staatsuitgeverij 1971.

General comment 5

General comment No. 5 (2003): General measures of implementation of the Convention on the Rights of the Child

General comment 14

General comment No. 14 (2013): on the right of the child to have his or her best interests taken as a primary consideration (art. 3, para. 1)

Sikorska, Kruger & Swenen 2015

K. Sikorska, T. Kruger en F. Swennen, Meerouderschap en meeroudergezag

(https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2016/12/07/meerouderschap-en-

meeroudergezag), geraadpleegd op 03/07/17.

M.J. Vonk, Rapport naar aanleiding van vragen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap over het meerouderschap in British Columbia, Canada

(www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2016/12/07/rapport-naar-aanleiding-van-

vragen-van-de-saatscommissie-herijking-ouderschap-over-het-meerouderschap-in-british-

columbia-canada), geraadpleegd op 05/07/17.

Brief inzake kabinetsreactie op rapport "kind en ouder in de 21 eeuw" van de Staatscommissie Herijking Ouderschap (EK 33.032 / 33.514 (R1998), J)

(www.eerstekamer.nl/behandeling/20161207/brief_inzake_kabinetsreactie_op/info),

geraadpleegd op 28/06/17.

Rapport Staatscommissie Herijking ouderschap: Kind en ouders in de 21ste eeuw.

(www.eerstekamer.nl/overig/20161207/kind_en_ouders_in_de_21ste_eeuw/meta),

geraadpleegd op 13/07/17.

Kamerstukken

Kamerstukken I 2013/14, 33 032 en 33 514 (R1998), G. (motie Quik-Schuijt)

Kamerstukken II, 2013/14, 33 836, nr. 2

Jurisprudentie

Rb. Groningen 23 oktober 2006, ECLI:NL:RBGRO:2006:AZ0759 Rb. Alkmaar 21 oktober 2009, ECLI:NL:RBALK:2009:BK8473 Rb. Roermond 26 november 2009, ECLI:NL:RBROE:2009:BK5011 Rb. Roermond 2 december 2009, ECLI:NL:RBROE:2009:BK5155 Rb. Utrecht 27 september 2010, ECLI:NL:RBUTR:2010:BP5703. Rb. Middelburg 10 november 2010, ECLI:NL:RBMID:2010:BP5097

ABRvS 12 april 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BA3394.

Hof Den Haag 25 november 2009, ECLI:NL:GHSGR:2009:BK4259.

Internetbronnen

Position paper De Kinderombudsman t.b.v. hoorzitting/rondetafelgesprek

rapport Staatscommissie Herijking Ouderschap d.d. 26 januari 2017 -2017Z00644, zie

https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details? id=2017A00203

Position paper R. Hoksbergen t.b.v. hoorzitting/rondetafelgesprek rapport Staatscommissie Herijking Ouderschap d.d. 26 januari 2017 - 2017Z00459, zie

https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details? id=2017A00203

CBS, Huwelijksontbindingen; door echtscheiding en door overlijden 2016. Zie http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/. Geraadpleegd op 11/07/17.

Geraadpleegd op 22/05/17.

‘Met het oog op morgen’, NOS, 6 dec. 2016, (http://www.npo.nl/nos-met-het-oog-op-

morgen/06-12-2016/RBX_NOS_710809/RBX_NOS_6401982), geraadpleegd op 22/05/17.

Bijlage I

Bijlage IV

Art. 1:202 BW132

1. Op gezamenlijk verzoek van hen die met meer dan twee personen de ouders van een kind wensen te worden, kan de rechtbank toestemming geven voor het opmaken door een ambtenaar van de burgerlijke stand van een akte van aanvaarding van het

ouderschap van meer dan twee personen.

2. De rechtbank geeft de in het vorige lid bedoelde toestemming slechts indien: a. Alle betrokkenen ten minste:

 De geboortemoeder van het kind;  De genetische ouder van het kind; of

 De levensgezel van een van de voornoemde personen zijn

b. Alle betrokkenen instemmen met het opmaken van de in het eerste lid bedoelde akte;

c. De betrokkenen krachtens artikel 41 een huwelijk met elkaar mogen sluiten of krachtens artikel 80a, vijfde lid, een geregistreerd partnerschap met elkaar mogen aangaan;

d. De betrokkenen gezamenlijk niet meer dan twee huishoudens vormen; e. Het gezamenlijk verzoek een door alle betrokkenen ondertekende

meerouderschapsovereenkomst bevat;

f. De geboortemoeder nog niet zwanger van het kind is;

g. Het belang van het kind zich niet tegen de toestemming verzet; en

h. Het kind als gevolg van de aanvaarding niet meer dan vier ouders zal hebben. 3. Toestemming wordt aan personen die reeds gezamenlijk de ouders van een eerder

geboren kind zijn, niet geweigerd op grond van het tweede lid onder a of d, tenzij de rechtbank het gezamenlijk verzoek kennelijk niet in het belang van het kind acht. 4. De meerouderschapsovereenkomst wordt in ieder geval kennelijk niet in het belang

van het kind geacht indien zij niet de onderdelen, genoemd in artikel 203, bevat of anderszins naar het oordeel van de rechtbank onzorgvuldig tot stand is gekomen, of indien niet ten minste twee van de betrokkenen de geboortemoeder en de genetische ouder van het kind zijn.

Art. 1:203 BW133

132 Rapport herijking ouderschap, p. 499-500. 133 Rapport herijking ouderschap, p. 501-502

In de meerouderschapsovereenkomst, bedoeld in artikel 202, tweede lid, onder e, worden in ieder geval afspraken opgenomen over:

a. De wijze waarop de betrokkenen de verzorgings- en opvoedingstaken, bedoeld in artikel 247, verdelen of het recht op en de verplichting tot omgang, bedoeld in artikel 377a, eerste lid, vormgeven;

b. De hoofdverblijfplaats van het kind;

c. De naamskeuze die ten aanzien van het kind zal worden gedaan, in overeenstemming met artikel 5;

d. De wijze waarop het kind zal worden geïnformeerd over zijn ontstaansgeschiedenis; e. De verdeling van de kosten van de verzorging en opvoeding van het kind;

f. De wijze waarop de betrokkenen elkaar informatie verschaffen en raadplegen omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind; en

g. Het tijdstip waarop de afspraken in de meerouderschapsovereenkomst worden geëvalueerd, alsmede de wijze waarop de afspraken in de

meerouderschapsovereenkomst kunnen worden gewijzigd.

Art. 1:213 BW134

1. Adoptie geschiedt door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen. Twee personen tezamen kunnen geen verzoek tot adoptie doen, indien zij krachtens artikel 41 geen huwelijk zouden mogen aangaan of krachtens artikel 80a, vijfde lid, geen partnerschap zouden mogen aangaan. 2. Het verzoek door twee personen tezamen kan slechts worden gedaan, indien zij ten

minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met elkaar hebben samengeleefd. Het verzoek door de adoptant die

echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder is, kan slechts worden gedaan, indien hij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk

voorafgaande aan de indiening van het verzoek met die ouder heeft samengeleefd. De in de tweede volzin bedoelde voorwaarde geldt evenwel niet indien het kind is of wordt geboren binnen de relatie van de adoptant en die ouder. In dat laatste geval is toewijzing van het verzoek tevens mogelijk indien de adoptant reeds van rechtswege

de ouder van het kind zal worden en de adoptie vóór de geboorte van het kind is verzocht.

3. Het verzoek kan alleen worden toegewezen, indien: a. De adoptie in het kennelijk belang van het kind is;

b. Op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst

redelijkerwijs is te voorzien dat het kind niets meer van zijn ouder of ouders in de hoedanigheid van ouder heeft te verwachten, tenzij de familierechtelijke

betrekking tussen de geadopteerde en zijn ouders en hun verwanten blijft bestaan als bedoeld in artikel 216, derde lid; en

c. Aan de voorwaarden, genoemd in artikel 215, wordt voldaan.

4. Indien het kind is of wordt geboren binnen de relatie van de adoptant en de ouder en het kind door en ten gevolge van kunstmatige donorbevruchting als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting is verwekt en een door de stichting, bedoeld in die wet, ter bevestiging hiervan afgegeven verklaring wordt overgelegd waaruit blijkt dat de identiteit van de donor aan de vrouw bij wie de kunstmatige donorbevruchting heeft plaatsgevonden, onbekend is, wordt het verzoek toegewezen, tenzij de adoptie kennelijk niet in het belang van het kind is of niet is voldaan aan de voorwaarden, genoemd in artikel 215.

5. Zijn de voornamen van het kind niet bekend, dan stelt de rechtbank, nadat zij de adoptant of adoptanten en het kind, indien dat acht jaar of ouder is, heeft gehoord, bij de adoptiebeschikking tevens een of meer voornamen vast.

6. In zaken van adoptie is de minderjarige ouder bekwaam in rechte op te treden.

Artikel 1:214 BW135

1. In afwijking van artikel 213, eerste lid, kan adoptie ook geschieden door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van hen die met meer dan twee personen de ouders van een kind wensen te worden.

2. Op een verzoek als bedoeld in het eerste lid is het in artikel 202, tweede lid, onder a tot en met e, derde lid en vierde lid, bepaalde van overeenkomstige toepassing. 3. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt slechts toegewezen indien:

a. de familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde en zijn ouders en hun verwanten blijft bestaan als bedoeld in artikel 216, derde lid; en

b. allen die met meer dan twee personen de ouder van een kind wensen te worden, op het tijdstip van het eerste verzoek de meerderjarigheid hebben bereikt.

Artikel 1:215 BW136

1. voorwaarden voor adoptie zijn:

a. dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is en dat het kind, indien het op de dag van het verzoek acht jaar of ouder is, ter gelegenheid van zijn

verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken; hetzelfde geldt, indien de rechtbank is gebleken van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek van een minderjarige die op de dag van het verzoek de leeftijd van acht jaar nog niet heeft bereikt, maar in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake;

b. dat de adoptant of ieder der adoptanten ten minste achttien jaar ouder dan het kind is;

c. dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt;

d. dat de minderjarige geboortemoeder van het kind op de dag van het verzoek de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt;

e. dat de adoptant of de adoptanten het kind gedurende ten minste een jaar heeft of hebben verzorgd en opgevoed; indien de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder of adoptiefouder het kind adopteert en zij

gezamenlijk het kind gedurende ten minste een jaar hebben verzorgd en opgevoed, wordt de periode van een jaar voor de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel gerekend vanaf het tijdstip van feitelijk gezamenlijk verzorgen en opvoeden; en

f. dat de ouder of ouders niet of niet langer het gezag over het kind heeft of hebben. Indien evenwel de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder het kind adopteert, geldt dat deze ouder alleen of samen met voornoemde echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel het gezag heeft.

2. Aan de tegenspraak van een ouder als bedoeld in het eerste lid, onder c, kan worden voorbijgegaan:

a. indien het kind en de ouder niet of nauwelijks in gezinsverband hebben samengeleefd;

b. indien de ouder het gezag over het kind heeft misbruikt of de verzorging en opvoeding van het kind op grove wijze heeft verwaarloosd;

c. indien de ouder onherroepelijk is veroordeeld wegens het plegen tegen de minderjarige van een van de misdrijven, omschreven in de titels XIII tot en met XV en XVIII tot en met XX van het tweede boek van het Wetboek van Strafrecht; of

d. indien de adoptant of de adoptanten het kind gedurende ten minste drie jaar heeft of hebben verzorgd en opgevoed en de familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde en zijn ouders en hun verwanten blijven bestaan als bedoeld in artikel 216, derde lid.

3. De voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, onder e, geldt niet indien het kind wordt geboren binnen de relatie van de geboortemoeder met een levensgezel van gelijk geslacht.

4. De voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, onder f, geldt niet voor een verzoek om adoptie als bedoeld in artikel 214, eerste lid.

Artikel 1:216 BW137

1. Door adoptie houdt de familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde, zijn oorspronkelijke ouders en hun verwanten op te bestaan.

2. In afwijking van het eerste lid blijft de familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde en zijn ouder en diens verwanten bestaan, indien de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van die ouder het kind adopteert. 3. Op verzoek van de adoptant of adoptanten, de oorspronkelijke ouders of de

minderjarige van acht jaar of ouder blijft in afwijking van het eerste lid de

familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde en zijn ouders en hun verwanten tevens bestaan indien dit in het kennelijk belang van het kind is en het kind hierdoor niet meer dan vier ouders zal hebben.

4. Indien het kind op het tijdstip van de adoptie omgang heeft met een ouder ten aanzien van wie de familierechtelijke betrekking ophoudt te bestaan, kan de rechtbank bepalen dat zij gerechtigd blijven tot omgang met elkaar. De artikelen 377a, tweede en derde lid, 377e en 377g zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 1:228 BW138

1. In zaken van verwantschap wordt het minderjarige kind, optredende als verzoeker of belanghebbende, vertegenwoordigd door een bijzondere curator, daartoe benoemd door de rechtbank die over de zaak beslist.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een minderjarige verwant als bedoeld in artikel 221.

3. Het eerste lid is tevens van overeenkomstige toepassing op een toekomstig kind bij een verzoek tot toestemming voor het opmaken van een akte van aanvaarding van het ouderschap van meer dan twee personen, bedoeld in artikel 202.

GERELATEERDE DOCUMENTEN