• No results found

In zowel De asielzoeker als De joodse messias neemt literatuur een belangrijke rol in. Literatuur heeft veel invloed op de betekenis van de romans: het bevraagt waarheid en werkelijkheid. Ook hier staat literatuur in het teken van geweld: literatuur over geweld ín literatuur over geweld. Deze literatuur maakt dan ook ruimte voor een metadiscussie. In De asielzoeker is er het verhaal

messias wordt Mein Kampf vertaald naar het Jiddisch, om dé “Grote Jiddische Roman” te

worden. In deze analyse zal ingegaan worden op deze twee romans, waarbij de nadruk ligt op de vraag hoe romans als geweld gepresenteerd worden. Dit past goed binnen de discussie over cultuurindustrie en ware kunst, zoals in het theoretisch kader is aangehaald.

Beck is een vertaler van handleidingen. Er wordt verteld dat alle vertalers op zijn werk een formulier hebben moeten ondertekenen waarin staat dat zij aansprakelijk zijn voor

ongelukken die voortvloeien uit vertaalfouten (8). Beck gaat secuur te werk, maar denkt vaak na over de consequenties van een eventuele fout:

Om een voorbeeld te geven, laatst was hij bezig met een gebruiksaanwijzing voor een kettingzaag en hij dacht: als ik nu een fout maak en een man zaagt zijn arm af door die fout, hoe kan ik dan zijn pijn voelen, hoe zal ik die ooit voelen? Of misschien zaagt hij zijn kind doormidden, omdat er ergens een fout in de gebruiksaanwijzing staat. (18)

Het gaat hier om excessief geweld, geweld dat buiten de leefwereld van Beck staat. Ironisch genoeg is het laatste voorbeeld iets wat in Tirza gebeurt: Hofmeester zaagt daar zijn schoonzoon doormidden met een machinezaag. Als vertaler van gebruiksaanwijzingen heeft Beck een

bepaalde macht: door maar één fout te maken kan het gebruik van het apparaat fataal aflopen. Dit geeft ook veel macht aan teksten op zich. Dit blijkt uit het feit dat Beck vroeger mensen wilde vermoorden met zijn typemachine, in figuurlijke zin. Hij is gestopt met het schrijven van fictie uit zelfbehoud: hij wil geen inspiratie meer opdoen uit “de vergiftigde bron” (19), zijn eigen fantasie.

Interessant is dat er sprake is van een metadiscussie in De asielzoeker. Wanneer een tijdschrift vraagt of ze De kinderen van Yab Yum mogen afdrukken in een themanummer, staat Beck dit toe, maar alleen omdat er geld nodig is voor een airconditioning. Wanneer Beck dit met zijn vrouw bespreekt zegt de auctoriale verteller het volgende: “Hij hoeft met zijn geschrijf niemand meer te vermoorden” (21). Later wordt hem echter verweten dat hij met zijn schrijven onschuldige mensen heeft vermoord. Waar De kinderen van Yab Yum om gaat is niet geheel duidelijk, maar de lezer weet in elk geval dat het gaat om een bomaanslag in een bordeel te Amsterdam. Wanneer een aantal weken na de herdruk in de werkelijkheid van de roman een bomaanslag plaatsvindt, wordt Beck zoals gezegd verantwoordelijk gehouden voor dit misdrijf. De aloude vraag of schrijvers verantwoordelijk gehouden mogen worden voor wat hun

personages doen komt weer opborrelen. Beck wordt uitgenodigd voor een praatprogramma, waarin de presentator het volgende zegt over het verhaal van Beck: “Een verhaal dat moord en

doodslag probeert goed te praten, zelfs verheerlijkt” (330). Beck probeert zichzelf te verdedigen: “Ik verheerlijkte niets, al helemaal geen aanslagen. Ik schreef langgeleden een verhaal. Dat was toen mijn werk, belachelijk natuurlijk…” (330). De presentator beweert echter dat er

aanwijzingen zijn dat de dader van de werkelijk gepleegde aanslag geïnspireerd was geraakt door het stuk van Beck. Beck reageert als volgt:

‘Aanwijzingen, dat is flauwekul,’ zegt Beck. ‘Daar geloof ik niets van. Geweld wordt gekopieerd, want het is voor velen de enige manier om uit de anonimiteit te treden, om niet langer, al duurt het ook maar even, onzichtbaar te zijn. Dat is een reflex die wij onszelf hebben aangeleerd, al was het maar omdat we niets zo serieus nemen als geweld […] Het is niet meer dan logisch dat mensen zich aangetrokken voelen door het succes van geweld en vernietiging. Het is namelijk de grootste successtory uit onze geschiedenis, de enige die ook werkelijk over een lange adem beschikt, die niet opgeeft maar doorgaat. En iedereen kan erover beschikken, geweld is het meest

democratische middel om de illusie te voelen dat je meetelt op deze wereld. (331-332)

Met dit citaat laat Beck zien dat geweld zo aantrekkelijk is, omdat het succesvol maakt. Dat is ook waarom de aantrekkingskracht tot geweld zo groot is. Het lijkt wederom een verwijzing naar hoe communicatie pijn is, en fysiek geweld de enige manier is om het over de waarheid te

hebben.

Er is geen uitkomst in dit debat of de schrijver verantwoordelijk gehouden kan worden voor de daden van zijn personages, maar in dit citaat wordt de kracht van literatuur duidelijk. Wanneer men literatuur macht geeft, krijgt het een grote invloed op de leefwereld. In het geval van De asielzoeker is er iemand geweest die het verhaal van Beck serieus heeft genomen en het tot werkelijkheid heeft gebracht. Uiteindelijk komt Beck overigens wel weg met zijn misdaad, door simpelweg op te staan en de uitzending te verlaten. Net als van zijn eerdere misdrijf, het oog uitsteken van een prostituee, komt Beck nu weg van het nieuwe misdrijf. Na de uitzending wordt Beck nog een enkele keer lastiggevallen door journalisten, maar ook dit stuk van zijn leven is nu afgesloten.

Het feit dat Beck nu ook weer wegkomt met het schrijven van blijkbaar invloedrijke literatuur, kan geïnterpreteerd worden als een kritiek op de maatschappij. De media is altijd op zoek naar nieuwe sensatiezucht. Zodra er iets nieuws is, is het vorige nieuws niet meer interessant en verdwijnt het naar de achtergrond. Dit geldt ook voor Becks situatie: het uitsteken van een oog was even interessant, maar zoals Vogel hem erop wijst is het oud nieuws. En nu ook weer laait de

discussie op van de schrijver die wel of niet verantwoordelijk is voor zijn personages, maar op een gegeven moment is dit niet meer interessant – totdat iemand literatuur weer (te) serieus neemt en het zelf uit gaat voeren, zoals de bomaanslag in deze roman.

In De joodse messias gaat het er iets anders aan toe. Hier wordt een al bestaand boek –

Mein kampf – vertaald naar het Jiddisch. Dit maakt Xavier tot wie hij uiteindelijk is: de Messias

die de mensheid verlost door het te vernietigen.

Wat vooral van belang is in De joodse messias is de kracht van het woord. Uitspraken als “communicatie is pijn” zijn veelvoorkomend in deze roman. Wanneer Xavier en Awromele samen in een park liggen, worden zij belaagd door een groep van vier Oostenrijkse jongens. Xavier vraagt ze eerst of ze willen vertrekken, maar er wordt niet geluisterd. Xavier wordt op zijn oog geslagen. Dit is het moment waarop hij zich beseft dat hij zich uit de voeten moet maken; hij rent weg van de groep, maar ook van Awromele. Awromele ligt hulpeloos op de grond, wordt bespuugd en daarna mishandeld. De vier jongens vertellen hem dat geweld communicatie is: “Wij communiceren met onze voeten. Begrijp je? Versta je ons?” (225). De langste van de groep parafraseert daarna Kierkegaard:

‘De zekerste manier om niets te zeggen is niet om te zwijgen maar om te spreken. Daarom spreken we met onze voeten. Wij zijn bang om niets te zeggen. Wat hebben onze monden je te beiden? Loze beloften, het gelispel van de duivel. Onze voeten bieden je waarachtige vriendschap aan. Zeg geen nee tegen de vriendschap van onze voeten’ (226)

Wanneer de jongens klaar zijn met Awromele, zegt de langste tegen zijn vrienden het volgende: “Waar het om gaat in dit leven is communiceren. Met welk lichaamsdeel je communiceert is om het even. Zolang er maar gecommuniceerd wordt” (227). Gedurende de roman zal Awromele hier nog vaak aan terugdenken: hij is nu ook overtuigd dat “de taal van de voeten” boven die van de mond staat. Ook Xavier zegt meermaals dat communicatie geweld is. Dit kent een grote macht toe aan geweld in deze roman: het is een communicatiemiddel geworden.

Uit deze analyse werd duidelijk dat de macht die aan literatuur wordt toegekend bepalend is voor hoe gewelddadig zij kunnen zijn. Op die manier kan een roman gewelddadig zijn. Of de schrijver nu verantwoordelijk is voor de daden van zijn personages doet er niet toe: het gaat erom hoeveel macht zij krijgen. Zolang literatuur een bepaalde invloed gegeven wordt, kan het lezen ervan een gewelddadige uitwerking hebben.

4. Conclusie

Dit onderzoek heeft de vraag willen beantwoorden wat de rol van geweld is in het oeuvre van Grunberg. Uit de analyse bleek dat het geweld tegen de achtergrond van de Holocaust aantoont hoe teruggaan naar de beschaving van voor de Tweede Wereldoorlog problematisch is. De analyses van de thema’s van de Tweede Wereldoorlog, liefde en geweld, schuld en berouw en literatuur, romans en geweld maakten zichtbaar dat in het werk van Grunberg beschaving en geweld onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Het gaat zelfs zo ver dat beschaving binnen deze romans inherent gewelddadig is. In het werk van Grunberg wordt deze stelling consistent als ideologisch uitgangspunt gebruikt.

Uit de analyse van het thema Tweede Wereldoorlog en geweld kwam naar voren hoe het geweld duidt op een samenlevingskritiek die sterk lijkt op die van Adorno en Horkheimer in

Dialectic of Enlightenment (2002). Hoe na de Tweede Wereldoorlog de draad weer opgepakt

werd alsof er niets gebeurd was, is voor Adorno en Horkheimer problematisch. Ook Grunberg lijkt de problematiek hiervan bloot te leggen in zijn werk. Dit blijkt uit het feit dat de Tweede Wereldoorlog een prominente rol krijgt toebedeeld. Zo is De joodse messias niet alleen een verwijzing naar de Tweede Wereldoorlog, maar een heropvoering ervan. De geweldsuitingen in deze roman spelen zich af tegen de achtergrond van wat in deze context het ultieme geweld is: de Holocaust. Ook trekt Grunberg de vergelijking met de huidige problematiek in het Midden- Oosten en de Gazastrook, wat vooral te zien was in het excessieve geweld jegens de Egyptenaar. Grunberg vergelijkt de onderdrukking van de joden onder het naziregime met de onderdrukking van de Palestijnen in Israël. In De man zonder ziekte komt naar voren hoe de Westerse

beschaving geweld ziet als iets dat buiten hun beschaving ligt, terwijl deze beschaving zelf inherent gewelddadig is. De beschaving redt Samarendra dan ook niet van de dood: het wordt zijn dood.

Bij het analyseren van het thema liefde en geweld werd duidelijk dat liefde gelijk staat aan geweld: geweld is in de romans van Grunberg een vorm van liefde. De algemene opvatting is dat er zonder moord geen liefde is. Grunberg speelt met de spanning tussen liefde en geweld. Wat de personages doen, doen zij allen uit liefde, waardoor geweld liefde is. Liefde wordt door de personages vaak gezien als zelfdiscipline. Het tast je eigen identiteit aan, waarmee het dus ook jezelf geweld aandoet. De hoofdpersonen zien liefde als allesoverheersend, iets dat alles kapot maakt, maar het zijn uiteindelijk hun geliefden die de dood vinden. Het uitgangspunt lijkt

steevast te zijn: als er geen geweld is, is er geen liefde. Ook seks gaat altijd gepaard met geweld in de vorm van aanranding. De analyse heeft aangetoond dat de rol van geweld hier is dat het onlosmakelijk verbonden is aan liefde. Liefde wordt op deze manier als barbaars voorgesteld.

Grunbergs voornaamste literaire troef leek de vraag te zijn of zijn personages daadwerkelijk schuldig waren aan de geweldplegingen: alle geanalyseerde werken in dit

onderzoek lieten zien dat het maar de vraag is of het geweld wel degelijk gepleegd is. Dit kwam naar voren in de analyse van het thema schuld en berouw. Elk personage leek uiteindelijk een moment van bezinning te hebben, wat uitmondde in waanzin. In Tirza en De asielzoeker is dat wanneer respectievelijk Hofmeester en Beck zich beseffen dat zij hetgeen waar zij het meest van houden hebben vermoord. Hofmeester heeft zijn daad dusdanig ontkend dat hij ge geworden is; Beck voelt zich zo schuldig dat de enige uitkomst zijn opname in een gekkenhuis is. Samarendra geeft zijn beschaving de bovenhand en werkt vrijwillig mee aan zijn eigen dood. Xavier heeft het joodse volk willen verlossen, maar heeft daarmee de wereld vernietigd en zo ook zichzelf. Of de personages nu wel of niet het geweld hebben gepleegd, duidelijk is dat ze allemaal worstelen met hun wens beschaafd te zijn. Daarbij zijn ze voortdurend bezig zichzelf van hun beschaafdheid te overtuigen.

Romans kunnen ook een vorm van geweld zijn. Hoe meer macht literatuur toegekend zijn, hoe gewelddadiger zij kan zijn. Uit de analyse van literatuur, romans en geweld werd duidelijk dat in zowel De asielzoeker als De joodse messias literatuur uiteindelijk een vernietigende werking heeft. De analyse liet zien dat de overtuiging heerst dat beschaving geweld is, omdat in de beschaving de mogelijkheid en macht ligt om de gehele mensheid uit te roeien. Dat is ook waarom de aantrekkingskracht tot geweld zo groot is. Wanneer men literatuur genoeg macht geeft, krijgt het een grote invloed op de leefwereld. Op die manier kunnen romans gewelddadig zijn.

Het geweld in Grunbergs werk zorgt voor een maatschappijkritische houding: het toont een beschaving die inherent gewelddadig is, waarmee het laat zien dat ook onze eigen beschaving niet zonder geweld is. De rol van geweld in het oeuvre van Grunberg is het aantonen dat

Literatuuropgave

Adorno, T. Horkheimer, M. Dialectic of Enlightenment: Philosophical Fragments. Stanford: Stanford University Press, 2002. Print.

Adorno, T. Negative Dialectics. Londen and New York: Taylor & Francis group, 2004. Print. Arendt, H. Eichmann in Jeruzalem: de banaliteit van het kwaad. Amsterdam: Olympus, 2016. Print.

Arendt, H. The Origins of Totalitarianism. New York: Harcourt Brace & Company 1979. Print. Benjamin, W. Het destructieve karakter. Eindhoven: Onomatopee, 2002. Print.

Boomkens, R. De angstmachine. Over geweld in films, literatuur en popmuziek. Amsterdam: De Balie, 1998. Print.

Dijk, Y. Van. “Spelen tegen het spel in Blanchot en Grunberg” Parmentier 18 (2009): 26-33. Dijk, Y. Van. “Uitblinken in overleven: de erfenis van de Shoah bij Arnon Grunberg” in Goud, J.

Het leven volgens Arnon Grunberg: de wereld als poppenkast (74-104). Kampen: Klement, 2010.

Print.

Dijk, Y. Van. “Vaarwel vrijblijvendheid” NRC.nl N.p. 29 aug. 2008. Web. 11 mei 2017.

“Dronken vrouwen lokken verkrachting zelf uit” De standaard. N.p., 13 aug. 2008. Web. 11 mei 2017.

Eecke, C. Van. “Arendtsogen. Over de verbeelding van geweld” Streventijdschrift.be. N.p. feb. 2007. Web. 11 mei 2017.

Etty, E. “Identiteit is een waanidee.” NRC.nl N.p. 17 sept. 2004. Web. 11 mei 2017.

Ghert-Zand, R. “Seksueel misbruik tijdens de Holocaust” Christenen voor Israël N.p., 29 april 2015. Web. 1 feb. 2017.

Grunberg, A. De asielzoeker. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 2003. Print —. De joodse messias. Amsterdam: Overamstel Uitgevers, 2004. Print. —. De man zonder ziekte. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 2012. Print. —. Het verraad van de tekst. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 2009. Print.

—. Tirza. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 2006. Print.

Leezenberg, M. Vries, G. De. Wetenschapsfilosofie voor de geesteswetenschappen. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2013. Print.

Meijer, D. “Een gesprek met de schrijver van blauwe maandagen” De groene Amsterdammer N.p., 18 mei 1994. Web. 10 mei 2017.

Nosthoff, A. “Barbarism: Notes on the Thought of Theodor W. Adorno” Critical legal thinking. N.p. 15 okt. 2014. Web. 11 mei 2017.

“Slachtoffers verkrachting: “Wij worden niet serieus genomen”.” Deredactie.be. N.p., 4 feb. 2016. Web 11 mei 2017.

Vaessens, T. De revanche van de roman. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt, 2009. Print. Vries, M. De. “American Psycho: ‘a piece of shit’: Over nut en nuttigen van schandelijke lieratuur. Etnofoor 6.2 (1993): 113-121.

GERELATEERDE DOCUMENTEN