• No results found

3. Inventaris huidige toestand en toestandsrapport

3.1. Ligging, gabarit en indeling

Het vakantietehuis gelegen midden in het duinengebied op de flank van de zuidelijke arm van een paraboolduin. Het gelijkvloerse verdieping is ten noorden dan ook gedeeltelijk ingegraven.

Het complex, op een U-vormige plattegrond, omvat van drie bouwlagen onder een plat dak met We kunnen vier hoofdvolumes onderscheiden: de noord-zuid gerichte hoofdvleugel op een rechthoekige plattegrond van binnenwerks 41,7 op 13,5 m (A). Tegen de zuidgevel sluiten twee haakse vleugels aan. De vleugel zijde straat (B), binnenwerks 22,5 op 6,5 m en een iets diepere vleugel (C) van binnenwerks 11,7 op 22 m. Ten westen leunt een blok aan aangelegd op een nagenoeg vierkante plattegrond van binnenwerks 14 op 15,6 m (D).

Tegen de noordelijke gevel zijn twee trapkokers aangebouwd.

De hoofdvleugel A is opgedeeld door een centrale gang, die iets uit de as ligt, waardoor de ruimten ten zuiden iets dieper zijn dan deze ten noorden ( m t.o.v. m).

Blok D tenslotte bevat telkens een grote vierkante ruimte voorzien van vier vrijstaande pijlers.

Volumeopbouw van de Home Pays de Charleroi II.

A.De hoofdvleugel. B. de directievleugel. C. de zuidelijke haakse vleugel. D. de westelijke vleugel.

3.2. Materialen.

De hoofdstructuur van het gebouw is vervaardigd uit gewapend betonskelet met een opvulling van baksteenmuren. Deze structuur is nog zichtbaar in de keuken.

Het buitenparement bestaat uit een afwisseling van gele mechanisch gebakken sierbaksteen van 22 x 7 x 4 cm (10 lagen = 51,2 cm) en een bekleding van een rode cementsteen (44 x 18,3 x 16 cm), die zijn kleur kreeg door de verrijking met rode baksteenchamotte.

B A

D C

22 Voor het gele baksteenparement is een grijsgele korrelige mortel aangewend, aangebracht in een

licht verdiepte voeg. De bekleding van rode cementsteen is nu merendeels hervoegd met een donkergrijze portlandmortel. Het originele voegwerk, dat identiek is aan dat van de gele

parementsteen is nog bewaard op de balkon- en terrasmuren. Hier is een platvolle voeg toegepast.

De trappen en balkons zijn afgedekt met een donkerrode tegel van 24,5 x 12 x 3,9/4 cm. De vensterdorpels bestaan uit mangaangeglazuurde tegels van 19 op 10,3 cm.

De raamomlijstingen en de trappenkokers zijn eveneens vervaardigd uit kozijnen van gewapend beton. Oorspronkelijk was dit in combinatie met stalen raamwerk voor de opendraaiende elementen. Dit raamwerk werd in 1993 door houten schrijnwerk vervangen.

voor de deuren.

De tegelbekleding van het interieur bestaat uit drooggeperste keramische vloertegels van 20 cm zijde. Ze zijn geel gevlekt van kleur voor de gangen en kamers in de directievleugel en witgevlekt voor de gangen en de trapkokers. De randen van de vloeren zijn afgeboord met mat donkerrode

hoektegels. De treden van de traptorens zijn granitotreden. Enkele kamers – zoals de opslagplaatsen in de drirectievleugel - in de tonen een afwijkende bevloering; hier zijn rechthoekige keramische vloertegens aangewend, die per twee haaks ten opzichte van elkaar worden gelegd.

In de opslaggedeelte van de gelijkvloers – het zuidelijke en het westelijke blok - zijn geplaveid met grijze cementtegels gelegd in dambord.

Parementen.

Parement van gele baksteen en plinten van rode cementsteen

Rechts: het oorspronkelijke iets lichtere voegwerk van de plinten is nog aanwezig op de balkonbalustrades.

23 De home Pays de Charleroi; zicht vanuit het noordoosten (1980)(boven) en vanuit het zuidoosten

(ca.1950) (onder)

De home Pays de Charleroi; zicht vanuit het zuidwesten (ca.1950)

24 1

2

3

4

5

6

Huidige functieverdeling over de verschillende bouwlagen (kelderniveau onder)

1. Directie 2. Administratie 3. Keuken 4. Internaat 5. Klaslokalen 6. Circulatie

25 3.3. Het exterieur

Het geheel is oostwest-georiënteerd, waardoor de hoofdgevel naar het zuiden gericht18is: op deze zijde steken de diverse toegangen naar de gelijkvloers. Via trappen kon de verdieping bereikt.

Hiervoor strekt zich ook de ruime speelplaats uit. Deze is nu bekleed met betonplaten van ca.3 m zijde. Ze werden gegoten in een houten kistwerk, waarvan enkele resten nog bewaard bleven.

Ten noorden van de home liggen twee sportterreinen bekleed met cementtegels.

De horizontaal uitgewerkte gevels zijn bekleed met een gele baksteen in een langverband. Op de tweede en derde bouwlaag zijn deze gevels getypeerd door raamregisters, welke worden benadrukt

18 In die zin hield de architect rekening met ecologische aspecten zoals zuid- of zongerichtheid en beschutting tegen de overheersende westenwinden. Dit was niet het geval voor de vooroorlogse homes Pays de Charleroi I en Vandevelde, die richting zee of naar het noorden georiënteerd waren. Ook de naoorlogse homes zoals de uitbreiding van home Vandevelde (architect Engels 1950) hield met deze aspecten reeds rekening.

De straatgevel

Links: de gevel kort na de bouw zonder het blok (foto ca.1960)

Rechts: de huidige toestand

De straatgevel. De ingangspartij

26 door de ritmerende rode betegeling en met doorgetrokken uitstekende betonnen onder- en

bovendorpels.

De verticale accenten in de noordelijke gevelwand worden gevormd door twee hoger uitstekende halfronde trappenhuizen bekleed met een glazen wand.

De zuidelijke gevels en de westelijke haakse vleugel zijn voorzien van een balkonvormig terras ter hoogte van de eerste verdieping. Deze is vanop de gelijkvloerse niveau toegankelijk via betonnen steektrappen.

De oostgevel (straatgevel) is voorzien van een bescheiden rechthoekige inkom onder een luifel met daarboven een balkon. De inkom is te bereiken via vier trappen belegd met rode tegels. Het

schrijnwerk van de ingang is vervangen. Het toont een vierdelig raamwerk, waarvan de twee

middelste vakken de deur vormen. Dit schrijnwerk was oorspronkelijk in dezelfde bordeaurode kleur geverfd.

Voor de voorgevel is nu een blok aangebracht ter vervanging van het plantsoen. Dit blok is bekleed met rode geglazuurde tegels en verkeert in een slechte staat. De functie van dit blok ontgaat ons. Dit geheel kan weggenomen en de originele toestand hersteld.

De westelijke gevel en een gedeelte is door een keermuur van het omliggende duin gescheiden. Deze muur is eveneens met rode cementsteen bekleed. In de westelijke muur steken de teogang naar de douchekabines. Het hoek om, in de noordelijke gevel steekt een dubbeldeur naar de grote

opslagplaats.

De toegang tot de kelderruimten en de douchen op de gelijkvloers. Links en midden: de westelijke gang; rechts de noordelijke gang met de toegang naar de opslagplaats

De traptorens

De traptorens met open beglazing zijn duidelijk geïnspireerd op de traphal van de home Pays de Charleroi I uit 1933. Het geheel is gemaakt op de basis van een halve 14-hoek. De traptorens steken boven de bedaking uit. De buitenbekleding bestaat uit rode tegels. De bekleding van de trappenhuis is van gele baksteen. Het geheel is bekroond met een betonnen geprofileerde kroonlijst.

27 De glazen buitenwand bestaat uit een betonnen raamwerk van 7 vakken en dit over 5 lagen. Het

geheel is sterk aangetast door betonrot.

De beglazing bestaat uit reliëfglas. Of deze origineel is, is niet duidelijk. Het fotomateriaal laat vermoeden van wel.

De hemelwaterafvoer bestaat uit diverse aflopen, vervaardigd uit zinken afvoerbuizen met een vierkante doorsnede. Enkele, tegen de zuidgevel van de hoofdvleugel, zijn intussen vernieuwd.

De hoofdvleugel toont telkens vier afvoerbuizen op de lange gevels. Op de zuidgevel zijn de buizen geconcentreerd bezijden de traptoegangen.

Van het trapvormige zuidvleugel beschikken het bovenste plateau over een afzonderlijke afloop naar het lagergelegen plateau. Dit laatste is uitgerust met twee aflopen.

Ook het westelijke blok, evenals het straatblok, tonen twee aflopen. De bovenzijde van de traptorens hebben een afzonderlijke afloop.

De afvoerbuizen kenden diverse kleurstellingen: op basis van aanwezige sporen en het fotomateriaal:

oorspronkelijk waren de buizen donkerrood beschilderd, vervolgens zandkleurig en uiteindelijk wit geschilderd.

De traptorens.

Links: de oostelijke traptoren.

Onder: het trappenhuis te hoogte van het dak

De opeenvolgende kleurstellingen van de regenafvoerbuizen:

oorspronkelijk waren de buizen donkerrood beschilderd, vervolgens zandkleurig en uiteindelijk wit.

28 Het buitenschrijnwerk

De buitendeuren zijn paneeldeuren en tonen een tweeledige opbouw met specifieke kleurstelling voor het raamwerk en de beschildering van de panelen.

Het schrijnwerk van de hoofdvleugel toont een bordeaurode beschildering voor het raamwerk en een witte beschildering voor de panelen. Het schrijnwerk aan de oostelijke zijden, en dit zowel van de oostelijke gevels van het hoofdgebouw als van de zuidelijke vleugel, is daarentegen groen

Het schrijnwerk van de onderste bouwlaag in de hoek van de hoofdvleugel en de zuidelijke vleugel.

Links de toegang tot de ruimten bestemd voor de monitoren voorzien van een tweedelig bovenlicht.

Rechts de deuren van de douchecellen in de oostgevel van de hoofdvleugel. Hier is neemt de bovenlicht 2/3 in en bestaat de beglazing uit reliëfglas.

Buitenschrijnwerk van de zuidelijke gevel van het hoofdgebouw

29 beschilderd. In de beide gevallen is de kleurstelling nog bewaard. Het is aangebracht op een

ondergrond van grijze timmermansverf. De bovenlichten waren per vleugel steeds tweedelig. In enkele gevallen zijn de vakken vervangen door een enkelvlak met een dubbele beglazing.

Het vensterschrijnwerk bestaat uit een betonnen prefab-element, dat oorspronkelijk van ijzeren ramen was voorzien.

Er zijn drieledige en tweeledige ramen. De grote drieledige ramen zijn voorzien in de middenstrook voorzien van een klapraam.. De zijvensters zijn bovenaan voorzien van een kantelraam; de onderste panelen zijn vast.

Dit raamwerk is in de aanpassingsfase volledig door houten ramen vervangen. Deze tonen uiteraard iets bredere profielen en zijn nog altijd voorzien van enkelglas.

Het vensterschrijnwerk verkeert in een slechte staat.

De driedelige vensters. Links de originele exemplaren met metalen raamwerk (detail uit foto van ca.1960). Rechts de huidige aangepaste ramen met een houten schrijnwerk.

De bedaking

De vlakke bedaking bestaat uit een betonplaat, oorspronkelijk met roofinglagen beschermd tegen waterinsijpeling en supplementair afgedekt met een bekleding van cementtegels. Deze afdekking bleef bewaard op het westelijke gedeelte van de hoofdvleugel. Op dit gedeelte staat tevens de later aangebrachte machinekamer voor de lift. Deze is opgetrokken uit een gele mechanische baksteen.

Er is een hoge borstwering voorzien, waarvan de betonnen afdekplaten aan de buitenzijde overhellen .

De bedaking en ook de borstweringen is recent met een nieuwe roofingbedekking afgedekt en dit op de verschillende dakvlakken. Hierbij zijn ook de borstweringen opgenomen.

30 De dakbedekking van de hoofdvleugel. Links een zicht vanuit het oosten; rechts de

cementtegelbedekking van het westelijk gedeelte met de machinekamer van de lift.

3.4. Het interieur.

De oorspronkelijke indeling van de home bleef nagenoeg volledig bewaard. De vier volumes hebben aparte functies .

Van de hoofdvleugel tonen de verschillende bouwlagen een analoge indeling, getypeerd door een centrale gang met kamers – nu leslokalen - links en rechts ervan.

De verticale circulatie hier verloopt via de twee trappenkokers tegenaan de noordelijke gevel. In de noordwestelijke hoek zijn telkens toiletblokken aangebracht. De lift is later aangebracht.

Als pendant van de inkomhall zien we aan het westelijke uiteinde van de hoofdvleugel een vierzijdige blok dat per verdiep telkens uit een grote open ruimte bestaat. De plafonds worden ondersteund door vier vierkante pijlers met piramidevormige kapitelen. In niveau 2 en 4 zijn respectievelijk de grote eetzaal en de studiezaal ingericht.

De zuidwestelijke haakse vleugel toont een basisindeling met een centrale gang en kamers. In de gang is telkens een steektrap voorzien voor de verticale circulatie.

Onder:

De bedaking van de zuidwestelijke haakse vleugel.

Vooraan de schouw van de stookeenheid.

Rechts: overkragende afdekking van de borstwering

31 3.4.1. De gelijkvloerse verdieping

De inkomhal in het oostelijke blok omvat twee bouwlagen en opent op de eerste verdieping via een uitgehoekte vierkante opening. Het directieniveau op de verdieping is bereikbaar via een discrete ingebrachte steektrap rechts van de ingang. Deze trap is nog uitgerust met de originele koperen handlijsten.

Vanuit de overloop is er toegang tot de kamers van de directie en tot het balkon boven de inkomdeur.

De oorspronkelijke aankleding van de zaal is grotendeels verdwenen. De volledige inkom is nu bekleed met een vilt-behangpapier en uitgerust met vals plafond met verlichtingsarmaturen. De beperkt onderzoek zou toelaten de oorspronkelijke aankleding te achterhalen.

Grondplan van de gelijkvloerse verdieping

De overloop van de traphal

32 De hoofdvleugel omvat zijde speelplaats een ruime speelzaal uitgerust met een toneelpodium in de

oostelijke korte muur. Deze zaal is vanuit de speelplaats toegankelijk via twee tweedelige en een zesdelige buitendeuren. Vanuit de gang zijn eveneens dubbeldeuren voorzien. In de kamers ten noorden van de gang zijn nu klaslokalen ingebracht.

De speelzaal op de gelijkvloerse verdieping, links: toestand 1960; rechts de huidige toestand.

De speelzaal kon oorspronkelijk door een mobiele wand opgedeeld. Deze is nu door een vaste muur vervangen. De sporen van de rail bleven bewaard in de tegelvloer. De bevloering bestaat uit

vierkante gele tegels. Een gedeelte is vervangen door gelijkaardige exemplaren. In de oostelijke wand is een podium aangebracht, toegankelijk via twee trappen bezijden; de eigenlijke podiumruimte is nu een houten trede opgehoogd.

Rechts van het podium steekt een deur naar de achterliggende zaal. Van hieruit kan rechts twee opslagruimten bereikt. De opslagruimte is nog uitgerust met twee kasten. Deze behoren nog tot de oorspronkelijke meubilering. De kasten bestaan uit muurhoge kasten respectievelijk uitgerust met 11 en 4 vakken. De gehelen zijn vervaardigd uit gevernist dennenhout (Pitch Pine) en multiplex.

In de zuidoosthoek steekt een loketdeur voor het afhalen van de materialen. Deze deur bevat drie vakken, waarvan de middelste kan omhoog geschoven worden. Aan de klantzijde is een dienblad aangebracht.

Het zuidelijke deel van de directievleugel is onderkelderd met een kruipruimte. Deze kelderruimte is toegankelijk via een buitendeur in de zuidgevel van dezelfde directievleugel.

De zuidelijke haakse vleugel is uitgebouwd rond een centrale gang met hierin de betonnen steektrap naar de bovenliggende verdieping. Hier zijn de opslagplaatsen en werkruimten ondergebracht.

De speelzaal kon oorspronkelijk opgedeeld met een mobiele wand. Hiervan is nu nog de rail bewaard.

33 In deze vleugel is eveneens een stookkelder aangebracht. Vermoedelijk is deze ingreep mede

verantwoordelijk voor de zettingen die nu optreden.

Het podium in de speelzaal (boven) en de aanpalende zaal en podium(onder).

34 De opslagkamers in de gelijkvloers van de

directievleugel. De opslagruimte is nog uitgerust met twee kasten.

In de zuidoosthoek steekt een loketdeur voor het afhalen van de materialen.

35 De binnenramen in deze bouwlaag zijn van draadglas voorzien. Deze ramen steken nog in hun

originele betonnen kaders.

Het westelijke blok is onderverdeeld in opslagplaatsen bereikbaar via deuren in de westelijke gevel.

Deze ruimte is achterom te bereiken via een dubbeldeur.

In het westelijk gedeelte van het blok zijn een viertal doucheruimtes met telkens vijf cabines

aangebracht. Van twee ervan bezitten nog de tussenmuurtjes, waarvan in één van de douchekamers nog de dennenhouten deurkozijnen bewaard zijn.

De vloeren van de zuidelijke en westelijke vleugel bestaan uit vierkante cementtegels gelegd in een dambordmotief. De deurkozijnen zijn vervaardigd uit plaatmetaal. Er werden twee kleurstellingen vastgesteld.

Links: de centrale gang met de betonnen steektrap naar de bovenliggende verdieping

Onder: de opslagruimten. De plafonds zijn hier niet bepleisterd.

De stookkelder

36

De deurkozijnen van het westelijke en zuidelijke blok zijn vervaardigd van plaatmetaal. De volle paneel deuren zijn groen geschilderd; de beglaasde zijn gevernist.

De (niet meer gebruikte) douchecellen onderaan het westelijke blok. De ruimten worden nu als opslagplaats gebruikt.

37 3.4.2. De eerste verdieping

De hoofdvleugel

De belangrijkste verdieping herbergt de directielokalen, de verblijfruimten van de monitoren, de keukens en de refters.

Grondplan van de eerste verdieping

Deze verdieping is toegankelijk via vier steektrappen. Ze geven toegang tot de doorlopende terrassen, aangebracht tegenaan de zuidelijke gevel en omheen de zuidwestelijke haakse vleugel.

Vanuit de overloop in de inkomhal zijn de directielokalen en een aparte wooneenheid te bereiken.

Hiervan is in de keuken nog het originele aanrecht van gevernist dennenhout bewaard.

De zuidwestelijke vleugel is ten zuiden uitgerust met een hoekterras , toegankelijk via de buitentrap zijde speelplaats. Dit staat via de centrale gang in verbinding met de keuken. De muren en de trap gang zijn bekleed met houten planken.

Centraal in de vleugel is de grootkeuken ingericht.

Aanrecht in de keuken van de

wooneenheid op de verdieping van de oostelijke vleugel.

38

De centrale keuken

Links:

De centrale gang van de eerste verdieping van de zuidelijke vleugel Rechts: de gang van het oostelijke blok tweede verdieping: gele vloertegels, rode randtegels en witte wanden.

39 De eetzalen in de westelijke vleugel (links) en de centrale vleugel (rechts).

De ontspanningszaal in het zuidelijke blok;

Toestand ca.1960.

De twee ruimten waren oorspronkelijk via een rondboogdoorgang verbonden

De huidige toestand met de gedichte rondboogdoorgang

40 3.4.3. De tweede en derde verdieping

De tweede en derde verdieping tonen een gelijkaardige indeling. In de hoofdvleugel waren de klassen en de slaapvertrekken ondergebracht. In de zuidelijke kamers waren de slaapvertrekken ondergebracht, in de noordelijke de klaslokalen.

Grondplan van de tweede verdieping

Grondplan van de tweede verdieping, Gaston De Bruyckere, 1950 (archief De Leerwijzer). Op dit plan zijn – vermoedelijk omstreeks 1960 - wijzigingen aangebracht o.m. voor de inbreng van de lift en de verdere indeling van de oostelijke vleugel.

41 Grondplan van de derde verdieping

Grondplan van de derde verdieping, Gaston De Bruyckere, 1950 (archief De Leerwijzer). Op dit plan zijn de wijzigingen voor de inbreng van de lift nog niet aangebracht.

42 Slaapkamers in de zuidelijke kamers van de 3de en 4de bouwlaag. Rechts de deur en het venster van de

monitors(website Backintime).

Het oostelijke bouwblok omvatte een klas aan de noordelijke zijde. Oorspronkelijk was het zuidelijke gedeelte één grote ruimte met middenin een kamer van binnenwerks 5 op 2,8 m met grote ramen, die uitzicht gaven op de aanpalende ruimte. Deze dispositie werd aangepast door de inbreng van een gang, waarbij ook de vensters in het middenlokaal gedicht werden. De nieuwe muren bestaan uit gipskartonplaten

Studiezaal in derde verdieping van het westelijke blok. Het oorspronkelijke plafond is hier nog zichtbaar.

43 Het westelijke bouwblok van de tweede bouwlaag was uitgewerkt als ziekenboeg met een

wachtkamer en individuele kamers. Hierin zijn nu slaapvertrekken ondergebracht.

In de haakse vleugel waren de slaapkamers voor het personeel ondergebracht. Ook deze ruimten behielden hun functie.

De vierde bouwlaag of het derde verdiep, toont zoals gezegd, een identieke indeling en herbestemming. De zaal in het westelijke bouwblok is nu als studiezaal ingericht.

3.4.4. De trapconstructies

Voor de verticale binnencirculatie zijn een drietal trappen voorzien. De twee trappen van de hoofdvleugel steken in de trapkokers tegenaan de noordgevel. Het zijn bordestrappen voorzien van witte granito-treden en volle betonnen borstweringen. Deze zijn nu – om veiligheidsredenen - met een inox-leuning verhoogd. De bordessen zijn afgesloten met een metalen hek en bekleed met witte tegels.

Het trapmuren was oorspronkelijk voorzien van een okergeel geschilderde plint.

De trapconstructies Links: algemeen zicht Rechts: de betonnen leuningen met de later aangebrachte leuningen

Onder: de lichtkoker

44 3.4.5. Het schrijnwerk en het meubilair

De binnendeuren zijn paneeldeuren vervaardigd van dennenhout bovenaan telkens voorzien van een beglaasd gedeelte. Deze deuren vervaardigd uit een raamwerk van dennenhout (Pitch Pine) met panelen van multiplex. Ze zijn gevernist en harmoniëren met de okergele plinten van de gangen.

Het binnenschrijnwerk is ter hoogte van de klaslokalen in een witte beschildering gestoken.

Evenals het buitenschrijnwerk steken de vensters in betonnen ramen. Deze profielen zijn wit geschilderd.

De plafonds van de gelijkvloerse verdieping zijn bekleed met geluidwerende panelen.

Van het originele muurvaste meubilair zijn nog enkele zeldzame elementen bewaard. In de keuken van de directeursverdieping is het aanrecht nog bewaard. in de kamer bezijden het podium zijn de opbergkasten bewaard gebleven.

GERELATEERDE DOCUMENTEN