• No results found

DE LIEFDE VAN JEZUS, DE KONING VAN ISRAЁL Lezen: Johannes 13:1-20

In document Bouw Uw Koninkrijk en Gemeente (pagina 32-35)

(Johannes vertelt:) En vóór het feest van het Pascha, toen Jezus wist dat Zijn uur gekomen was dat Hij uit de wereld zou overgaan naar de Vader, heeft Hij de Zijnen, die in de wereld waren en die Hij liefgehad had, liefgehad tot het einde.

(Johannes 13:1)

(Lukas vertelt:) En de Heere keerde zich om en keek Petrus aan…En Petrus ging naar buiten en huilde bitter. (Lukas 22:61,62)

(Johannes schrijft:) Toen nu Jezus (op het kruis) Zijn moeder zag en de discipel, die Hij liefhad, bij haar zag staan, zei tegen Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. Daarna zei Hij tegen de discipel: Zie, uw moeder. En vanaf dat moment nam de discipel haar in zijn huis... Hij (Jezus) zei voor de derde keer tegen hem: Simon, zoon van Jona, houdt u van Mij?... En hij zei tegen Hem: Heere, U weet alle dingen. U weet dat ik van U houd. Jezus zei tegen hem: Weid Mijn schapen. (Johannes 19:26,27; 21:17)

(Paulus schrijft aan Christus’ gemeente in Efeze:) En u de liefde van Christus zou kennen, die de kennis te boven gaat, opdat u vervuld zou worden tot heel de volheid van God.

(Efeziërs 3:19)

33 Het geloof vertrouwt op het Woord van God, de hoop verwacht de vervulling van Zijn Woord en de liefde bemint de Gever van Zijn Woord. ‘En nu blijven geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste is de liefde’, schrijft Paulus (1 Kor.13:13). De meeste is de liefde, omdat God zelf liefde is (1 Joh.4:8,16) en de vrucht van de Geest (Gal.5:22) is en de band van de volmaaktheid is (Kol.3:14). Vanaf Zijn geboorte leeft Jezus in volmaakte liefde met Zijn Vader en met Zijn medemensen. Wanneer Hij op twaalfjarige leeftijd meegaat naar de tempel in Jeruzalem, blijkt Zijn liefde voor de dingen van Zijn Vader en daarna voor Zijn ouders die Hij onderdanig is (Lk.2:49,51). En wanneer Hij later aan het begin van Zijn bediening gedoopt wordt in de Heilige Geest met alle gaven voor de uitoefening ervan wordt Hij ondergedompeld in de liefde van Zijn Vader en ermee vervuld. Van Zijn dagelijks dienstwerk, van alles wat Hij doet en zegt, straalt grote liefde uit. Zijn liefde gaat uit naar mensen aan de zelfkant van de maatschappij: verachte tollenaars als Levi en Zacheüs, een Samaritaanse vrouw die vijf mannen gehad heeft en nu met een zesde leeft, een ex-prostitué die Zijn voeten nat maakt met haar tranen, ze kust en zalft (Lk.7:36-50), een vrouw in overspel gegrepen (Joh.8) en een moordenaar op het kruis;

een rij zonder einde. Zijn liefde gaat uit naar Nicodemus, de leraar van Israël (Joh.3), en naar een rijke jongeman die door Jezus bemind wordt (Mk.10). Zijn liefde voor hen is scherp, want tegen Nicodemus zegt Hij dat hij een nieuwe geboorte nodig heeft en tegen de rijke jongeman dat hij al zijn bezittingen moet verkopen en de opbrengst ervan aan de armen moet geven, en dan het kruis moet opnemen en Hem volgen. Jezus’ liefde gaat vooral uit naar Zijn leerlingen. Hij heeft een bijzondere liefde voor Johannes: ‘de discipel die Hij liefheeft’. Op het kruis, in groot lijden, zorgt Hij voor hem en voor Zijn moeder Maria. Ook Petrus toont Hij Zijn grote

34 liefde. Hij waarschuwt hem voor verloochening van zijn Meester, belooft hem Zijn voorbede, en kijkt hem na zijn verloochening vol liefde aan. Petrus gaat naar buiten en huilt bitter. Na Zijn opstanding verschijnt Hij aan hem als eerste van Zijn leerlingen en kort daarna herstelt Hij hem in zijn apostolische bediening en stelt hem opnieuw aan als herder over Zijn kudde. Hij maakt Petrus geen verwijten. Hij vraagt alleen naar zijn liefde voor Hem en Petrus belijdt:

‘Heere, U weet alle dingen, U weet dat ik van U houd’. Jezus’

liefde gaat ook uit naar Judas, Zijn verrader. Hij spreekt hem aan als ‘Vriend, waarvoor bent u hier?’ (Mt.26:50); een laatste appèl op zijn hart om tot inkeer te komen. Na Zijn opstanding toont Hij Zijn grote liefde aan Zijn leerlingen, in het bijzonder aan Petrus en Thomas, en aan Maria Magdalena en de andere vrouwen aan wie Hij verschijnt. Hij doet dat bij Zijn hemelvaart, wanneer Hij zegend afscheid neemt van Zijn leerlingen, en op Pinksteren wanneer Hij ze allen vervuld met de Heilige Geest en toerust met Zijn gaven. Paulus bidt voor de gelovigen in Efeze dat ze de liefde van Christus mogen kennen die de kennis te boven gaat, om vervuld te worden tot heel de volheid van God: het werk van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest voor hun vrede en vreugde. Het is de blijvende opdracht aan Christus’ Gemeente om Jezus’

liefde te verkondigen, daaruit te leven, die door te geven en voor te leven, door de kracht van Zijn Heilige Geest, amen.

Gebed

Dank U, Heere Jezus, voor Uw volmaakte liefde tot zegen voor ons. Vul ons met Uw liefde door Uw Heilige Geest, amen.

Om over na te denken en met elkaar te bespreken

1. Waarom spreken we over geloof, hoop en liefde, in die volgorde?

35 2. Ken je meer voorbeelden van Jezus’ liefde?

3. Ken je Jezus’ liefde? Hoe?

9

HET WERK VAN JEZUS, DE KONING VAN ISRAЁL

In document Bouw Uw Koninkrijk en Gemeente (pagina 32-35)