• No results found

HOOFDSTUK 3 INTERVIEWS

3.3 Analyse van de interviews

3.3.2 Levenservaring

Levenservaring bleek een thema waar veel respondenten tijdens het interview al zoekende antwoord op gaven. Vaak verdiepten de antwoorden zich gedurende het interview. Onderstaand thematiseer ik levenservaring aan de hand van de volgende onderwerpen: ‘soort ervaring’, ‘omgaan met een levenservaring’, ‘persoonlijke ontwikkeling’ en ‘levenservaring is…’.

 Soort ervaring

Een levenservaring wordt beschreven als dingen meemaken (F, H, I), een ingrijpende, bepalende gebeurtenis, of een breuk of moeilijkheid (A, B, G), waarna het leven nooit meer hetzelfde is (E, G, J, K). Dit kan ook een ervaring van binnenuit zijn, bijvoorbeeld denken dat aan verwachtingen voldaan moet worden, waardoor je jezelf klem zet in dit leven en dit (plotsklaps) beseffen (G). De gebeurtenis brengt van de kaart (G) en doet ertoe in het leven (D). Er wordt daarom gedurende het leven vaker aan teruggedacht (H). De respondenten noemen dan ook zonder moeilijkheden de voor hen ingrijpende en belangrijke ervaringen, ongeacht hoever deze terug in de tijd zijn gebeurd. De ervaring heeft ingegrepen in het gevoelsleven (A) en raakt dicht aan wie je bent, komt binnen en er wordt puur en oprecht op gereageerd (H). Het zijn gebeurtenissen waar men niet omheen kan, die je confronteren met wie je bent, met je gevoelens en je gedachten (H). Ze raken je diep (A, H), doen je schudden op je grondvesten (G) en verwonderen (D).

De gebeurtenis draagt een zekere ambivalentie in zich: het is ingewikkeld, niet transparant en niet eenduidig (D). Enerzijds kan de ervaring kracht geven, anderzijds kan het vreemd en ongemakkelijk voelen (H). Het is een gebeurtenis waarbij men stil moet staan (D). De ervaring zet aan tot ergens anders tegenaan gaan kijken, daar moet moeite voor gedaan worden (G). De respondenten benoemen dat ze zich van te voren de verandering naar aanleiding van de gebeurtenis nooit hadden kunnen voorstellen (E, K).

Een aantal respondenten geeft expliciet aan dat het bij levenservaring niet alleen gaat om de grote gebeurtenissen in het leven (mijlpalen, existentiële gebeurtenissen), maar ook om de kleine ervaringen die het dagelijks leven aanreikt en die toegevoegd worden aan het spectrum der ervaringen dat je met je meedraagt (D, F, J). Wat in eerste instantie een ‘kleine’ ervaring lijkt te zijn, kan als detail een grote betekenis in zich bergen en dientengevolge uiteindelijk van groot belang zijn voor het leven. Respondent A benoemt overigens wel een onderscheid tussen grote dingen in het leven die meer van waarde zijn en waar betekenis aan gegeven wordt (onderdeel van levenservaring) en gewone ervaringen die meer tot de dagelijkse dingen behoren (geen onderdeel van levenservaring). Levenservaring bestaat niet alleen uit gebeurtenissen die het leven je aan heeft geboden (bijvoorbeeld het krijgen van zonen waardoor een gezin een mannengezin wordt), maar kan ook actief opgedaan worden door op zoek te gaan naar bepaalde ervaringen (A).

Levenservaringen worden beschreven als zowel moeilijke en mooie ervaringen, als hoogte- en dieppunten in het leven (A, B, E, F, G, I, J, K). De respondenten noemen voorbeelden als: trouwen, zwangerschap, het krijgen van kinderen, het meemaken van het overlijden van een nabije persoon, het geraakt worden door een muziekstuk of de natuur en verhuizingen.

 Omgaan met een levenservaring

Nadat de gebeurtenis van binnen iets raakt komt er een proces op gang. Respondenten geven hier woorden aan als: doorleven of er doorheen gaan (A), verteren (L), toelaten (A), betekenis geven (A, L), of bewust zijn van de betekenis van de ervaring, voor jezelf en het eigen leven (H). Er wordt nagedacht over de ervaring (F, L) of men puzzelt erover (G). Hoeveel je meemaakt maakt dan ook niet uit, wel hoe diep je erover nadenkt of hoe diep het raakt (H). Vermogen tot reflectie speelt bij de verwerking van de ervaring een rol (D, F). Door te reflecteren op de ervaring leer je van wat je hebt meegemaakt, hoe je daarmee verder kunt of hoe je ermee om kunt gaan (B). Uiteindelijk gaat het voor een aantal respondenten vooral om wat je doet met de ervaring: wel of niet de doorleving aangaan (A, G), ervan leren (B) en het inzetten (J). Met levenservaring doe je levenswijsheid op (B, J). J verbindt verder aan deze wijsheid dat er ook iets goeds mee gedaan moet worden, anders heeft de ervaring je alleen misvormd en niet doen groeien (terminologie van andere respondenten, zie Persoonlijke ontwikkeling).

 Persoonlijke ontwikkeling

Naar aanleiding van een bepalende gebeurtenis komt er een proces op gang van nadenken over en er doorheen gaan. De ervaringen uit de buitenwereld worden verbonden met de binnenwereld, waarna dit tot een soort bewustzijn gemaakt wordt (I, L). Gedurende dit proces kan iemand gevormd of misvormd raken (G, I, J). De ervaring kan het leven verrijken en verdiepen (I, K),

maar kan het dus ook in gebrokenheid laten voortbestaan. De meeste respondenten beschrijven de weg van de vorming. Er wordt een pad van ontwikkeling ingeslagen (A, B, L), waardoor de persoon van binnen kan groeien (A, B, I, J, L). Als mens leer je van deze belangrijke ervaringen (A, B, J), het helpt je om verder te komen in het leven (A, B).

 Levenservaring is…

Levenservaring is iets wat je gedurende je leven opbouwt (A). Het is de optelsom van wat je in je leven op je bord hebt gekregen (I, K). Het bepaalt wie je bent (geworden) als mens (A, E, K) en je kijk op de wereld (B). Voor A zijn het mensen die veel hebben meegemaakt, dat kun je soms voelen of aan ze zien, bijvoorbeeld aan hun uitstraling. Wanneer we het hebben over iemand met veel levenservaring praten we vaak over een levenswijs en goed persoon (F, J) of iemand die veel moeilijke dingen heeft meegemaakt (F).

Levenservaring is verwerkte, afgeronde, niet actuele, uitgediepte ervaring waaruit geput kan worden (A, B, D, J). De factor tijd speelt bij levenservaring een rol. Van de ervaringen die we nu opdoen kan in de toekomst pas gezegd worden of ze zijn gaan behoren tot onze levenservaring (J). De ervaring hoeft niet onder woorden gebracht te kunnen worden, maar het wordt (bewust of onbewust) ingezet (H). Levenservaring neem je mee in het leven (H, J, K, L), zodat je er iets positiefs mee kan doen (J). Het is hoe je omgaat met gebeurtenissen in je leven (G). Daarnaast is het ook het vermogen tot herstellen van wonden die in het leven geslagen worden (D). Wanneer je levenservaring hebt, dan heb je er weet van dat er oneindig veel perspectieven bestaan op het leven en dat het eigen perspectief er maar één van is (D, I).

De respondenten lijken een onderscheid te maken tussen ‘iedereen heeft levenservaring’ en ‘alles wat je meemaakt is levenservaring’. Over het algemeen beschrijven de respondenten de eerste variant. Iedereen heeft levenservaring omdat we ouder worden en dus ervaringen opdoen (B), omdat we als mens niet zonder levenservaring kunnen zijn (D), omdat levenservaring iets is dat we gedurende ons leven opdoen (F), omdat leeftijd geen rol speelt (G), omdat je elke dag van alles meemaakt (H), omdat het de optelsom is van wat we in ons leven op ons bord krijgen (I) en omdat het is wat van klein tot nu op je pad komt (K). Een aantal van de respondenten plaatst wel een ‘maar’ bij de uitspraak dat iedereen levenservaring heeft: er moet wel iets met die levenservaringen gedaan worden (B, F, G), er moet van geleerd worden (B) en bij stilgestaan (D), ze moeten je gevormd hebben (G) en je moet je wel bewust zijn van de betekenis van hetgeen je meemaakt (H).

Respondent F kijkt hier anders tegenaan door de uitspraak te doen dat alles wat je meemaakt levenservaring is. Een aantal respondenten kan zich hier niet in vinden, aangezien zij een

onderscheid maken tussen dagelijkse ervaringen en een ander type ervaringen die tot levenservaring behoren (A, D, E, H, J). Respondent J voegt hieraan toe dat alle ervaringen in potentie levenservaringen zijn, de tijd zal dit leren. De overige respondenten zeggen niet expliciet iets over dit onderwerp.