• No results found

5. Levensfases

5.3. Het leven in de toekomst

Nu we weten wat belangrijke waardes zijn voor de studententijd en de huidige situatie, is het ook interessant om te zien wat de visie is van de respondenten op hun toekomst. Het is lastig om te weten hoe de toekomst verloopt omdat niemand kan weten hoe deze zal gaan verlopen. De studententijd is een reeds afgelopen fase waar door respondenten op gereflecteerd kan worden. Voor de huidige fase lijkt het erop dat respondenten zich erg bewust zijn van hoe hun leven er nu uit zou moeten zien en of zij hieraan voldoen. De toekomst lijkt een vager concept te zijn, hoewel dit verschilt per respondent. De toekomstvisie lijkt voornamelijk gebaseerd te zijn op verwachtingen die men heeft. Een aantal respondenten heeft voor zichzelf duidelijk de keuze gemaakt en een termijn gesteld om hun huidige woonsituatie te veranderen. Respondent 1 vertelt bijvoorbeeld dat zij het belangrijk vindt dat zij nu nog haar eigen ding kan doen, maar tegelijkertijd verwacht zij binnen nu en een jaar samen te gaan wonen met haar vriend. Respondent 11 wil op aanzienlijke termijn zijn huidige huis verlaten om vervolgens op zichzelf te gaan wonen en eventueel een huis te gaan kopen. Het lijkt erop dat deze respondenten een duidelijk toekomstbeeld voor ogen hebben. Hun keuzes voor de toekomst zijn reeds gemaakt en zij verwachten deze keuzes ook uit te gaan voeren.

Voor anderen is de visie op de toekomst minder duidelijk en lijkt het begrip ooit een belangrijke rol te spreken. Respondent 6 vertelt bijvoorbeeld dat hij denkt dat het samenwonen met zijn huisgenoot afgelopen zou zijn indien een van de huisgenoten in een relatie komt.

‘’Het is gewoon dat ik denk dat er dat het breekpunt waarschijnlijk ooit wordt dat 1 van ons beiden in een relatie komt’’ (Respondent 6).

Ook respondent 8 spreekt over het ooit in de veronderstelling dat hij op een moment een stap gaat maken, namelijk vertrekken uit het huis waar hij nu met zijn vrienden woont om vervolgens samen te gaan wonen met zijn vriendin.

‘’ Tegen de tijd dat ik samen ga wonen ga ik of mijn huis uit weetje dat is toch wel een stap die je moet maken denk ik. Dat is niet iets waar ik nu of binnenkort wil doen maar ooit wel’’ (Respondent 8).

Ook respondent 16 is in de veronderstelling dat wanneer zij een relatie heeft, zij samen zou willen wonen.

‘’ Nou stel op een gegeven moment heb ik ooit een vriend, dan zou je ook wel willen samenwonen’’ (Respondent 16).

Dit ooit is een moment in de toekomst. Deze respondenten hebben geen termijn gesteld voor zichzelf wanneer dit ooit zal aanbreken. Dit is anders dan bij de eerder besproken respondenten waarbij de toekomstvisie iets duidelijker lijkt te zijn. Dit verschil zou kunnen komen doordat de andere respondenten een relatie hebben en de laatst besproken respondenten niet. Gezien de sample van dit onderzoek is het niet mogelijk om hier generaliserende uitspraken over te doen. Voor nu lijkt het erop dat respondenten die wel een relatie hebben zich op een meer zekere manier uiten over hun toekomst. Voor respondenten die geen relatie hebben is de toekomst een meer fluïde begrip.

Respondenten omschrijven hun levensloop stapsgewijs en keuzes worden gemaakt op basis van verwachtingen. Deze verwachtingen construeren zij zelf en worden waarschijnlijk gevormd door de manier waarop de maatschappij in elkaar zit. Er is niemand die zegt hoe zij het moeten doen, maar ze doen waarvan ze denken dat het bij hun huidige levensfase past. Elke stap die zij zetten op brengt hun dichterbij de toekomst. Hoe deze toekomst er precies uit ziet is voor velen vaag en bij sommigen is er zelfs sprake van angst. Het enige duidelijke beeld dat geschetst word is dat men in de toekomst verwacht samen te gaan wonen met een eventuele partner. Het wordt dus duidelijk dat manier van leven bepalend is voor keuzes die men maakt op de woningmarkt.

Tegelijkertijd lijkt het er ook op dat de verschillende fases die afgebakend worden door respondenten, namelijk de studententijd, het heden en de toekomst, ook door elkaar lijken te lopen. Het feit dat een men ervoor kiest om nu met huisgenoten te wonen kan in verband staan met de individualisering van de samenleving. Zo kiest een respondent ervoor om nu nog haar ‘eigen ding te doen’. Ook anderen stellen het samenwonen met hun partner nog uit. De overeenkomst tussen respondenten is dat zij eigenlijk allemaal

nog niet precies weten wat zij doen of gaan doen. Ze hebben wel een idee van hoe het zou moeten, maar weten nog niet precies wat ze zelf willen. Ze zijn op zoek naar iets, maar weten nog niet precies wat. In de huidige fase van hun leven is bijvoorbeeld de werkcarrière nog niet erg vast. Ook zijn er onzekerheden betreffende relaties. De overeenkomst is dat zij allemaal ergens naartoe aan het werken zijn, ook al weten ze nog niet precies waar naartoe en dat zij in een soort van overgangsfase zitten.