• No results found

Lessen voor de toekomst

6.2 Lessen voor de toekomst

Hieronder formuleren we enkele adviezen over vervolgacties die nodig zijn om de kansen die VIA heeft gecreëerd te verzilveren.

Kies voor blijvende betrokkenheid van de rijksoverheid

Het vraagstuk waar VIA zich op richt is met voltooiing van het programma nog lang niet opgelost. Het zou dan ook feitelijk een verspilling van de geïnvesteerde middelen en capaciteit zijn, als het ministerie de heldere focus en agendering van het onderwerp die VIA heeft geboden, los zou laten. Het aanvankelijk idee achter VIA was bovendien dat gedurende een hele kabinetsperiode zou worden geïnvesteerd in kennisopbouw, zodat in de volgende periode een ‘recept’ zou klaarliggen om uitgevoerd te worden. Hierbij hoort een actieve rol van de rijksoverheid die zowel stimulerend als faciliterend moet zijn. De volgende aanbevelingen richten zich op de verdere invulling van deze rol.

Positioneer opvolging van VIA op een duidelijke plek binnen het ministerie Een les van de afgelopen vier jaar is dat het heeft geholpen dat VIA als programma duidelijk gepositioneerd was. Dit heeft ervoor gezorgd dat ondanks de turbulente context doorgewerkt kon worden aan een gezamenlijke lijn, en dat sommige onderdelen konden mislukken zonder

91 het hele proces in gevaar te brengen. Daarnaast kon door het bestaan van het programma een heldere stakeholderstructuur worden onderhouden, die uiteindelijk in een opschalingsstructuur is overgegaan. Tot slot heeft het programma een breder verhaal toegevoegd aan de losstaande pilots. Voor de opvolging van het programma VIA betekent dit dat het onderwerp een duidelijke plek moet houden binnen het ministerie van SZW, bijvoorbeeld in een vervolgprogramma of in ieder geval in een team dat een duidelijke opdracht heeft om voort te bouwen op de ervaring en kennis van VIA. Hierdoor wordt voorkomen dat de aandacht verzwakt en de inspanningen versnipperd raken.

Zorg voor financiële randvoorwaarden voor grootschalige opschaling De rol die het Rijk in het vervolg vooral moet vervullen is het faciliteren van grootschalige opschaling van de geslaagde VIA pilots. Het belangrijkste knelpunt hierbij zijn financiële middelen, met name als het gaat om intensieve begeleiding van langdurig werkzoekenden en bij leerwerktrajecten. VIA heeft weliswaar laten zien dat deze interventies zich op de langere termijn ook in financiële zin terugbetalen, maar er is nog steeds een forse initiële investering nodig. Zeker als het gaat om gemeenten zal deze financiële drempel in veel gevallen te hoog zijn om tot actie over te gaan. Bovendien kan stimulering van het Rijk op dit punt ook het politieke draagvlak vergroten om te investeren in initiatieven die pas op de langere termijn resultaat opleveren.

Financiële middelen zijn niet de enige randvoorwaarde die van belang is voor grootschalige opschaling. Voor deze evaluatie geven stakeholders aan dat er ook systemische en praktische obstakels zijn die effectieve uitvoering in de weg kunnen zitten. Als we kijken naar de

randvoorwaarden voor effectieve begeleiding, staan een continue focus op taal en een hoge professionaliteit van klantmanagers in de begeleiding centraal. Het is lang niet vanzelfsprekend dat elke gemeente of elk leerwerktraject toegang heeft tot kwalitatief hoogwaardige

taalondersteuning en gespecialiseerde klantmanagers. Zo kunnen er ook andere knelpunten optreden in de verdere uitrol.

Het programma VIA heeft in feite gezorgd voor het bestaan van één cruciale randvoorwaarde voor een effectieve aanpak van de arbeidsmarktproblematiek: kennis en consensus over de te varen koers. De volgende uitdaging is om de overige randvoorwaarden (financieel, systemisch, praktisch, politiek) te scheppen. Het ministerie heeft daar een belangrijke rol in te spelen.

Frame VIA als blijvende opgave en kans en houd urgentiebesef vast

Bij alle bovenstaande vervolgstappen hoort ook een overtuigende boodschap die de urgentie van de uitdaging aangeeft. Zo moet het ministerie het belang van de versterking van de arbeidsmarktpositie van Personen met eenmigratieachtergrond blijven benadrukken om de actiebereidheid niet alleen bij de stakeholders op overkoepelend niveau, maar ook bij individuele bedrijven, gemeenten en onderwijsinstellingen te stimuleren.

De uitgangssituatie is in feite nog steeds dezelfde als bij het begin van VIA: er is sprake van krapte op de arbeidsmarkt, terwijl de positie van Nederlanders met niet-westerse

migratieachtergrond nog steeds achterblijft. Er is wel meer kennis en minder

handelingsverlegenheid in de aanpak. Dit biedt de mogelijkheid voor het ministerie om de

VIA-92 opgave nog nadrukkelijker te framen als unieke kans waar brede maatschappelijke actie voor nodig is. Zo kan het urgentiebesef bij alle actoren vastgehouden en versterkt worden.

Sociale partners en andere stakeholders: zet je in voor draagvlak en actie Ook de stakeholders die in dit rapport zijn benoemd, te weten werkgevers- en

werknemersorganisaties, gemeentelijke koepels, UWV en onderwijsinstellingen, dragen een verantwoordelijkheid voor het laten slagen van de volgende stap in de VIA opschaling. Zij zullen zich moeten blijven inzetten voor draagvlak onder hun achterban voor de uitrol van de VIA lessen, juist ook wanneer er praktische knelpunten optreden. Dit betekent dat de diverse koepelorganisaties uitgaan van en blijven vasthouden aan de boodschap dat de verdere integratie op de arbeidsmarkt een gezamenlijke opgave is die in de komende jaren centraal staat.

Concreet betekent dit dat werkgeversorganisaties uitdragen wat individuele bedrijven en organisaties kunnen doen aan objectivering en fact-based inclusiebeleid, en wat dit oplevert voor bedrijven en de samenleving; dat gemeentelijke belangenvertegenwoordigers hun eigen achterban overtuigen van de meerwaarde van intensieve begeleiding en leerwerktrajecten en het belang van gerichte investering in de groep van werkzoekenden met een niet-westerse migratieachtergrond; dat onderwijskoepels in gesprek blijven met mbo-scholen over de inzet van effectieve interventies voor de bevordering van kansengelijkheid; en dat al deze actoren gecommitteerd blijven aan een continue samenwerking en afstemming, in het kader van de Taskforce, Werkgroep, Werkagenda of andere nog op te tuigen samenwerkingsvorm.

Stimuleer kennisontwikkeling in bestaande kennisnetwerken

VIA heeft niet alle kennislacunes gevuld, en met elk nieuw inzicht ontstaan er nieuwe

kennisvragen. Toch kan de nadruk die VIA heeft gelegd op onderzoek en kennisontwikkeling deels losgelaten worden, nu de focus verlegd wordt naar opschaling en implementatie. Kennis is op dit moment niet meer het belangrijkste wat het Rijk toe kan voegen aan het werkveld van verdere integratie op de arbeidsmarkt. Wel is het aan te bevelen om parallel aan de stimulering en opschaling oog te hebben voor knelpunten die om onderzoek vragen. Het kan gaan zowel om effectiviteitskennis als om praktijk- en procesvragen, gekoppeld aan de evaluatie van maatregelen. Ook is het belangrijk om de voortgang van de opschaling en de ontwikkelingen op macroniveau te blijven volgen.

Voor dat laatste is binnen het programma reeds de VIA-monitor ontwikkeld. Deze monitor is een belangrijk instrument om de voortgang te volgen en de lange-termijn impact van VIA in beeld te brengen. Voor andere kennisvragen ligt het voor de hand om voorlopig aansluiting te zoeken bij bestaande kennisnetwerken en -instellingen zoals KIS, NRO, SCP en ZonMW en ook voeling te houden met de kennis die vanuit de bestaande programma’s van deze instellingen wordt opgeleverd. De kennisagenda, als onderdeel van de Werkagenda, kan zowel intern als extern een goede kapstok bieden voor het soort kennis en de onderwerpen waarop verder onderzoek nodig is. Voor praktijk- en evaluatievragen kunnen losse onderzoeken worden uitgevoerd.

93 Verspreid lessen over evidence based policymaking actief binnen het Rijk

Deze evaluatie heeft geconstateerd dat VIA een pioniersrol heeft gespeeld ten aanzien van evidence-based en evidence-informed beleidsontwikkeling binnen het Rijk. Dat heeft betekent dat de ontwikkeling en uitvoering van het programma een zoekend en lerend proces is geweest.

De rol van pionier houdt ook in dat anderen kunnen leren van deze ervaring en hierdoor vanaf het begin een scherper beeld hebben van de keuzes en uitdagingen die er tijdens een soortgelijk programma kunnen ontstaan. Het is aan te bevelen om de lessen die VIA op dit terrein heeft opgeleverd actief binnen het Rijk aan te bieden om anderen te inspireren en te informeren. Daarbij gaat het dus niet om de inhoudelijke lessen van de pilots maar om de beleidstechnische lessen op programmaniveau.

Het programmateam heeft de negen belangrijkste proceslessen op papier gezet en verspreid, in het kader van de operatie Inzicht in Kwaliteit. De lessen en ervaringen die het

VIA-programmateam heeft verzameld gaan echter veel verder dan deze lijst van negen punten. Om deze ervaringskennis op een effectieve manier te kunnen overdragen aan andere directies die er belang bij hebben, is directe uitwisseling tussen betrokkenen nodig. Dat kan de vorm hebben van zowel informele uitwisseling tussen directies als formelere kennissessies. De operatie Inzicht in Kwaliteit bood eerder een logische plek om dit soort kennisuitwisseling te faciliteren, wellicht bestaan er inmiddels nieuwe mogelijkheden voor een proactieve verspreiding van lessen. Zeker in de komende periode waarin de beleidsvoornemens van een nieuw kabinet uitgewerkt zullen worden, ligt er een kans om anderen te laten voortbouwen op de VIA-ervaring van de afgelopen vier jaar.

94