• No results found

4 Ervaringen met co-vergisting in europa

4.5 Lessen uit Europa voor Nederland

Een belangrijke succesfactor van de succesvolle toepassing van co-vergisting in Denemarken is de waardering voor de gunstige integrale milieueffecten. Gunstige prijzen voor energie uit biomassa en gerichte overheidssteun zijn daarbij van wezenlijk belang.

Ook de samenwerking tussen groepen met uiteenlopende belangen is van groot belang gebleken in Ribe. Niet alleen investeerders (energiebedrijf en slachthuis) maar vooral ook afnemers, i.e. boeren, hebben zitting in het bestuur van de vergistingsinstallatie.

In het kader van kwaliteitsborging worden er stringente kwaliteitseisen aan de grondstoffen gesteld en worden verdachte stromen zonder meer geweigerd. Daarnaast is er aandacht voor productkwaliteit van het fermentaat en voor een juist toepassing met het oog op maximale benutting van de voedingsstoffen via analyse van het fermentaat en via bemestingsadviezen.

Voor de Nederlandse landbouw zullen vergelijkbare aspecten een rol spelen. Van belang is een zichtbare inspanning van de landbouw voor vermindering van de milieudruk. Ongetwijfeld mag hier een zeer gewenste imagoverbetering van worden verwacht (zie LTO-Nederland “Uitzicht op een veelzijdige toekomst”, 1999) zonder dat overigens de bedrijfsvoering in gevaar komt (levering groene energie, recycling van voedingsstoffen en afvalstromen die oorspronkelijk uit de landbouw komen).

4.5.1 Ervaringen en percepties bij consumenten

Al doende heeft men in Denemarken sinds het begin van de jaren ’80 in de praktijk allerlei kinderziektes weten te overwinnen op technisch gebied van co-vergisting. Dus weten we nu welke typen pompen en roerders we moeten gebruiken, hoe groot installaties moeten zijn om de investeringskosten terug te kunnen verdienen, dat het verstandig is om co-substraten toe te voegen om zo de gasopbrengst te verhogen, en welke co-substraten het meeste gas opleveren, en hoe we dat gas moeten reinigen. Verder weten we uit Denemarken dat het goed is om de boeren als leveranciers en afnemers van mest zeer nauw te betrekken bij de bedrijfsvoering en de kwaliteitscontrole het vergistingsproces. Ook al levert de bank het kapitaal voor de vergistingsinstallatie, het lijkt verstandig om een landbouwer voorzitter te maken van de raad van bestuur. Als de overheid net als in Duitsland en Denemarken dan bereid is om te zorgen dat de uit het biogas geproduceerde groene stroom voor een redelijke prijs aan het net geleverd kan worden, zijn er op voorhand geen financiële en organisatorische obstakels om ook co-vergisting van dierlijke mest in Nederland een succes te laten worden. Beter nog, het zou verspilling van (potentiële) groene energie zijn om geen co-vergisting van dierlijke mest toe te passen, nu blijkt dat dat financieel aantrekkelijk is. Daar komen dan de potentieel positieve effecten op de omvang van de uitstoot van broeikasgassen nog bovenop. Co-vergisting van mest leidt tot minder uitstoot van methaan, en als de aanwijzingen niet bedriegen ook tot een reductie in

het vrijkomen van lachgas. In Denemarken worden deze laatste aspecten tot op heden niet of nauwelijks benadrukt. Alle aandacht gaat daar uit naar de productie van groene energie en de mogelijkheid om de nutriëntenkringlopen beter te sluiten door te besparen op het gebruik van kunstmest. Uit de Deense voorbeelden blijkt echter (nog) niet dat voor een dergelijke besparing het gebruik van (co-)vergiste mest superieur is aan niet-vergiste mest.

4.5.2 Kansen voor implementatie van co-vergisting in Nederland

In het buitenland is in economisch opzicht veel leergeld betaald in het verleden bij het ontwikkelen van co-vergisting. In Nederland is het vooral zaak te leren van deze ervaringen. Al eerder is beschreven dat veel reststromen in Nederland ook nu binnen de landbouw, veelal als veevoer, worden hergebruikt. Dit is vanuit de optiek van hergebruik van grondstoffen en beperking van de emissies van broeikasgassen een goede optie. Alleen wanneer sprake is van verbranding of vergassing danwel van compostering is er sprake van verspilling van grondstoffen als gevolg van verwijdering. Dan is er niet alleen milieutechnisch maar ook economisch winst te halen uit toepassing van co-vergisting. Gezien hun beperkte omvang is het niet te verwachten dat veel inkomsten (blijvend) kunnen worden gegenereerd uit verwerking van afval- en reststromen (zie ook Duitsland ervaring). Daarnaast is het te verwachten dat juist die afval- en reststromen die relatief moeilijk te verwerken zijn, bijvoorbeeld om hoge concentraties ongewenste elementen of stoffen, beschikbaar zijn voor co-vergisting; dit betreft GFT van huishoudens en bermafval waar de kwaliteit moeilijk te waarborgen en/of controleren is en ook sterk kan varieren. Een gedeelte van de afval- en reststromen wordt verwerkt via compostering. Deze composteringsinstallaties worden afgeschreven en worden eventueel vervangen. Dit moment van vervanging is economisch het juiste moment om vervanging door co- vergisting te overwegen.

Een van de aspecten waarin Nederland van Denemarken verschilt is de ligging van de afzetgebieden van het fermentaat. Denemarken heeft niet in dezelfde mate als Nederland te kampen met mestoverschotgebieden, en het vergiste product kan daar dan ook in de eigen regio, dwz in de directe nabijheid van de co-vergistingsinstallatie worden afgezet. In Nederland dient, in elk geval voor een deel van het fermentaat, gebruik gemaakt te worden van verderaf gelegen mestafzetgebieden. Dat zal in de praktijk geen probleem zijn. Zo is het voornemen is om in het voorbeeldproject in Ysselsteyn (gelegen in het oost-Brabant) de vergiste mest, en dan met name de dikke fractie af te zetten buiten de directe regio, namelijk in West-Brabant. In denemarken wordt de mogelijkheid om de vaste fractie apart af te zetten nog niet benut (Hjort- Gregersen & Christensen, 1999).

5

Emissiereductie van broeikasgassen bij implementatie van