• No results found

Ontwerpprincipes voor les met een kritisch dialoog: De volgende onderdelen zijn hierin te herkennen:

Reageren op elkaar Argumenteren Meerdere

perspectieven

Open klasklimaat Veilig klasklimaat

Principe In dialoog met anderen leer je je te verplaatsen in de ander en word je gedwongen naar je eigen standpunten te kijken vanuit het perspectief van de ander. Leerlingen worden gestimuleerd kritisch te kijken naar de standpunten van anderen en die van henzelf. Er komen meerdere perspectieven naar voren . Alle leerlingen moeten de mogelijkheid krijgen hun perspectief in te brengen. De docent biedt hen actief de ruimte daartoe

Leerlingen voelen de vrijheid om iets te kunnen zeggen zonder dat zij daar op een negatieve manier door anderen op aangekeken worden. Waarnee m-baar, concreet gedrag Docent en leerlingen wisselen ideeën uit, er wordt naar elkaar geluisterd en op elkaar gereageerd. Er worden argumenten gegeven en die worden onderzocht op geldigheid en juistheid Er komen in de les verschillende perspectieven aan de orde Veel leerlingen participeren en brengen hun eigen perspectief in

Er wordt met respect op elkaar

gereageerd

Rol van de docent:

Bewaken veilig klasklimaat Inhoudelijke sturing Normatieve sturing Zorgen voor neutrale open houding (faciliterend)

Zorgen voor een ordelijk verloop en respectvolle omgang met elkaar, door het stellen en handhaven van regels, door leerlingen het gevoel te geven dat zij gerespecteerd worden,.

De docent stimuleert leerlingen kritisch naar hun eigen standpunten en die van anderen te kijken. Hij biedt feitelijke relevante informatie.

De docent stimuleert

democratische waarden en geeft eventueel zijn eigen perspectief op

vraagstukken.

Om een open en veilig klimaat te creëren is het belangrijk om als docent terughoudend te zijn met eigen mening en zoveel mogelijk alle standpunten van leerlingen te

accepteren en

Lesonderdeel Waarneembaar gedrag Mogelijke concrete invulling en strategieën U it vo e ri n g Lesdoel aankondigen

De docent toont het lesdoel en de 5 criteria waarop het behalen van het lesdoel wordt geëvalueerd:

1. Er wordt naar elkaar geluisterd en op elkaar gereageerd;

2. Leerlingen geven argumenten en onderzoeken deze op geldigheid en juistheid;

3. De docent zorgt dat verschillende perspectieven aan de orde komen; 4. Leerlingen participeren en brengen hun

eigen perspectief in;

5. Leerlingen reageren met respect op elkaar.

De 6 criteria zijn zichtbaar voor de leerlingen gedurende de hele les.

1. Criteria voor het eerst ingebracht: docent bespreekt de criteria en hun functie (het waarom van) in het gesprek.

2. Tweede keer: docent neemt de criteria door met nadruk op de functie in het gesprek.

3. Derde keer: docent neemt de criteria kort door.

Inleiding

subdoel: feitelijk kader

1. De docent introduceert het onderwerp en bespreekt de achtergrond informatie. 2. Leerlingen stellen eventueel

verhelderingsvragen.

Strategieën om leerlingen vragen te laten stellen.

3. De stelling wordt geïntroduceerd door de docent.

4. Leerlingen formuleren een eigen mening Strategieën om leerlingen een mening te laten formuleren.

Manieren om argumenten te laten bedenken vanuit

verschillende perspectieven. 5. Meningen/standpunten van leerlingen

inventariseren

Mogelijke inventarisatiestrategieën. Discussie

subdoel: perspectief-

Iedere leerling krijgt de kans om te reageren.

wisseling, kritisch denken en

gespreks- vaardigheden

1. Docent en leerlingen wisselen ideeën uit; De docent checkt of hij/zij begrepen heeft wat de leerlingen zeggen en moedigt de leerlingen aan om bij elkaar hetzelfde te doen.

2. Er wordt naar elkaar geluisterd en op elkaar gereageerd;

De docent en de leerling parafraseren wat ze

begrepen hebben en sluiten met hun mening erop aan. Strategieën voor als de leerlingen moeite hebben om vanuit ander perspectief te denken.

3. Leerlingen geven argumenten en

tegenargumenten en onderzoeken deze op geldigheid en juistheid;

Strategie voor als leerlingen niet weten hoe ze argumenten en tegenargumenten moeten bedenken Leerlingen stellen elkaar verhelderingsvragen en vragen door over hun meningen. Ze proberen de argumenten voor de mening te achterhalen. De argumenten worden gewogen op basis van de betrouwbaarheid van de bronnen.

4. De docent zorgt dat verschillende perspectieven aan de orde komen;

zie mogelijke standpunten 5. Leerlingen participeren en brengen hun

eigen perspectief in;

Leerlingen parafraseren of vatten samen wat iemand had gezegd en checken of ze het goed begrepen hebben. Ze onderbouwen hun mening.

6. Leerlingen reageren met respect op elkaar.

Als de leerlingen niet met respect (op elkaar) reageren tijdens de discussie, zijn er verschillende strategieën mogelijk om dit probleem aan te pakken.

Een uitkomst van het gesprek wordt expliciet vermeld.

Dit kan een antwoord, een conclusie, een product of een andersoortig beslispunt zijn.

De kern is: Wat heb je geleerd over je eigen perspectief in het licht van andere perspectieven? Evaluatie behalen

subdoelen

In hoeverre hebben wij in de les voldaan aan de 6 criteria?

Verwijzen naar de 6 criteria op het scherm/bord en met de leerlingen bespreken. Vo o rb e re id in g d o c e n t

Vragen Mogelijke strategieën

Welke rol neem je in bij het (bege)leiden van het klassengesprek? Met welke spanningsvelden krijg je te maken?

Leidend of faciliterend?

Inhoudelijk sturend of normatief sturend? Eigen mening geven of opschorten? Waardegeladen of waardeneutraal?

Zie achterliggend kader van het onderzoeksproject. Gebruik de stelling over het onderwerp dat je gaat

behandelen in deze pilotstudie.

In principe gebruik je de eerste stelling. Mocht je deze al met de klas behandeld/besproken hebben, kun je stelling 2 doen. Als hiervoor hetzelfde geldt, doe dan stelling 3.

1. Als je in Nederland komt wonen, moet je je aanpassen aan de Nederlandse normen, waarden en tradities.

Of

2. Kinderen moeten opgevoed worden door een man en een vrouw; homoseksuele stellen moeten dus geen kinderen kunnen adopteren. Of

3. Het is erg dat er doden vallen bij aanslagen maar voor een belangrijk doel is geweld soms gerechtvaardigd.

Welke standpunten over dit onderwerp zijn er? Wat verwacht je dat de standpunten van leerlingen zijn? Hoe reageer je daarop?

Wat verwacht je dat het dominante perspectief zal zijn in de klas? Strategieën voor als je verwacht dat er weinig meningen naar voren zullen komen.

Welke informatie is nodig voor het voeren van de discussie?

Bedenk van te voren of en welke informatie je leerlingen aan wilt bieden voordat je met de discussie start.

Hoe is de veiligheid in de klas? Welke problemen kun je verwachten en welke strategieën ga je inzetten om ze te voorkomen of aan te pakken?

GERELATEERDE DOCUMENTEN