• No results found

Leeftijdsspecifieke kenmerken meisjes

In document Jeugdplan V.V. Handel (pagina 46-50)

Een belangrijk onderscheid tussen jongens en meisjes is pas te maken tijdens de puberteit. Meisjes komen gemiddeld eerder in de puberteit. Ze zijn op dat moment dan vaak groter en sterker. De meisjes zijn tussen de 12 en 14 jaar fysiek in het voordeel ten opzichte van de jongens en zijn dan ook mentaal verder. Op ongeveer 15-jarige leeftijd hebben de jongens de meisjes fysiek ingehaald maar de meisjes liggen mentaal dan nog steeds voor. Dit mentale verschil is minstens tot 18 jarige leeftijd aanwezig! Deze mentale voorsprong heeft tot gevolg dat meisjes tot die leeftijd vaak een beter spelinzicht hebben dan de jongens met hetzelfde talent en dezelfde voetbalervaring. Hierdoor kunnen de meisjes tot en met de JO19-junioren best wel met de jongens mee voetballen, daarna wordt het fysieke verschil veel te groot. Het leerproces is tenslotte bij de jongens en de meisjes precies hetzelfde!

1. JO8/JO9, JO10/JO11 en JO13 vergelijkbaar

2. Vanaf 13 jaar zijn de meisjes al teambewuster. De eigen prestatie is ondergeschikt aan dat van het team.

3. Betrek de meisjes vanaf 13 bij het opstellen van regels, organiseren van activiteiten, enz.

4. Pas op 17-18 jarige leeftijd wil een goede speelster zich los zien van de rest en kan ze een uitzonderingspositie gaan innemen.

In de meeste teams zullen er ambitieuze speelsters aanwezig zijn maar ook puur recreatieve leden.

Het is dus zaak om trainers aan te stellen die beide werelden kan verenigen: voor diegenen die graag het hoogst mogelijke willen bereiken zal er de mogelijkheid moeten zijn om zich te kunnen ontwikkelen (al blijft bij de jongens voetballen dan de meest praktische mogelijkheid) maar het recreatieve gedeelte van het team zal ook de gelegenheid moeten krijgen hun sport op hun manier te beleven en in te vullen.

Het is natuurlijk aan de club om hier de juiste invulling aan te geven. Dit is sterk afhankelijk van o.a. de ambities van de vereniging aangaande het damesvoetbal

Keepers

De keepers

Om de opleiding van jeugdkeepers optimaal te laten verlopen, is een jeugdkeepersleerplan noodza-kelijk. Er moet veel aandacht besteed worden aan een gerichte opleiding van deze specialisatie.

De vraag is of bij de JO8/JO9-junioren, kinderen al gebonden moeten worden aan de vaste positie in het doel. Het is beter aan de basis met keepers te rouleren en deze talentjes vooral de opdracht mee te geven mee te voetballen. Dit is immers een belangrijke eigenschap voor de keeper in het hedendaagse voetbal. Vanaf de tweedejaars JO11-junioren zou wel sprake moeten zijn van een gerichte opleiding.

De leeftijd tussen de 9 en 12 jaar is de beste periode om technische vaardigheden aan te leren.

Nieuwe bewegingen worden vaak spelenderwijs aangeleerd. Sterke punten van de jongen of het meisje zijn dan het observeren, het waarnemen en de bewegingscontrole.

Tussen 12 en 15 jaar ontstaat doorgaans een stagnatie in de ontwikkeling van de techniek, maar bij voortdurende trainingsarbeid zal er geen achteruitgang optreden. Zodoende kan er toch een goede basis worden gelegd, waardoor de techniek zich later weer optimaal kan ontwikkelen.

Van 15 tot en met 18 jaar wordt de techniek weer economisch en doelgericht uitgevoerd. De tech-niek kan dan geperfectioneerd worden.

Aandachtspunten per leeftijdscategorie:

JO10/JO11- en JO13-afdeling:

Techniek zonder bal:

- uitgangshouding

- voetenwerk: verplaatsen in en voor het doel; het starten, lopen, sprinten, draaien, keren en wenden in alle richtingen

Techniek met bal:

- oprapen

- vangen: bovenhands, onderhands, blokkeren in de buik of op de borst - stuiterballen

- vallen - duiken

- in de voeten werpen of schuiven

- spelersvaardigheden voor buiten het zestienmetergebied - uittrappen uit de handen

- uitwerpen: rolworp en bovenhands - wegtrappen van de bal

- doeltrap Tactiek:

- opstelling en positiespel voor het doel - duel 1:1

Algemeen:

- coachen en leiding geven: simpele termen als “los” (de bal is voor mij) en “jij” (de speler moet de bal spelen)

JO15-afdeling:

Techniek zonder bal:

- uitgangshouding

- voetenwerk: verplaatsen in en voor het doel; het starten, lopen, sprinten, draaien, keren en wenden in alle richtingen

- schijnbewegingen

- springen: éénbenige afzet, tweebenige afzet, omhoog, naar voren, naar achteren, zijwaarts van-uit stand en vanvan-uit aanloop

Techniek met bal: (zie JO13, uitgebreid met:) - zweven

- tippen - de rebound

- wegtrappen én wegkoppen van de bal - werken onder weerstand: het luchtduel Tactiek:

- opstelling en positiespel voor het doel met diepteballen en flankballen, maar ook bij spelhervat-tingen (vrije trappen, direct en indirect, corner, verre inworp en een penalty)

- duel 1:1

Mentaal: om kunnen gaan met teleurstellingen, zelfvertrouwen, motivatie, inzet, instelling, concen-tratie maar ook persoonlijkheid, doorzettingsvermogen, durf, coachbaarheid

Algemeen:

- coachen en leiding geven: voetbaltermen als sluiten, binnenkant, zakken etc.

- warming up en cooling down

- de keeper als individu en als teamspeler, samenwerken met medespelers JO17-afdeling:

Techniek zonder bal: zie JO15-afdeling Techniek met bal: zie JO15-afdeling en

- stompen: met één of twee vuisten en tenslotte onder weerstand Tactiek: zie JO15-afdeling en:

- Factoren als tijd, op voorsprong staan, op achterstand staan dus: wanneer de bal in het spel brengen, met welke snelheid er gehandeld moet worden, etc.

Mentaal: om kunnen gaan met teleurstellingen, motivatie, inzet, instelling, concentratie

Algemeen: zie JO15-afdeling en:

- de verdediging organiseren: bij balbezit keeper, balbezit laatste linie, balbezit middenlinie of aanvalslinie maar ook bij balbezit tegenpartij: ver van het doel, op schietafstand en dichtbij Lichamelijk:

- snelheid - lenigheid - kracht - coördinatie

- uithoudingsvermogen

JO19-afdeling: alle geleerde zaken nu vanuit de wedstrijd benaderen en perfectioneren

De training

Trainingsaandachtspunten

De training

Een training bestaat normaal gesproken uit een warming up, één of meerdere kernen en de afslui-tende partijvorm. Hierbij zou je kunnen denken aan de volgende aspecten:

- Zorg voor een logische opbouw binnen een training. Pas bijvoorbeeld de intensiteit van de warming up aan het vervolg aan: wanneer de kern bestaat uit relatief rustige pass- en trap-oefeningen kan ook de warming up in een wat rustigere sfeer worden gedaan. Wanneer daarentegen de kern bestaat uit oefeningen met vele, felle duels en meerdere sprints zal ook de warming up de speler moeten klaarstomen om die oefeningen te kunnen uitvoeren zon-der daarbij geblesseerd te raken.

- Laat hetgeen je geleerd en geoefend hebt in de kern ook in de afsluitende partijvorm terug-komen.

- Vertaal de oefeningen naar de wedstrijd en andersom. Geef aan welke situaties in een wed-strijd horen bij een oefening op de training.

- Laat per week één gedeelte van de training in het teken van de conditie (Voor A- en B-jeugd) staan en combineer dit met een tactisch thema. Vaak ondergaat de speler dan onge-merkt het conditionele aspect. Zie hiervoor het hoofdstukje ‘conditie’.

De trainingscyclus en het hele seizoen

Per afdeling is in dit plan een voorbeeld gegeven van een trainingscyclus. Wanneer je je houdt aan deze cyclus zorg je er in ieder geval voor dat alle belangrijke aspecten in de opleiding met regel-maat en voldoende aan bod komen. Natuurlijk zijn er in de praktijk weer onvoorziene omstandig-heden (afgelastingen, vakanties) die het moeilijk maken om de cyclus volledig volgens plan te vol-gen maar ga daar flexibel mee om. Pas aan wat je vindt dat aangepast moet worden. Over een heel seizoen zal het effect nauwelijks minder zijn wanneer je in lichte mate afwijkt van het plan.

Waar zou je verder aan kunnen denken?

- In de opleiding staat de individuele speler centraal, niet het resultaat! Train dus onafhanke-lijk van de plaats op de ranglijst. Slechts voor selectie-elftallen in de oudere categorieën kan gelden dat er een minimum niveau van acteren beoogd wordt in verband met de vereis-te minimale vereis-tegenstand en kan het resultaat tijdelijk het opleidingsaspect verdringen.

- Pas de trainingen altijd aan wanneer de omstandigheden daarom vragen. Het aantal spelers, de beschikbaarheid van het materiaal, de veld- en weersomstandigheden en dergelijke kun-nen vragen om een andere oefening of een andere vorm van uitvoeren.

In document Jeugdplan V.V. Handel (pagina 46-50)