• No results found

De zaak ging onder Lawangan-Karau-Dajaks ; de rechters waren de dorpshoofden van Ampah en Patoeng ; vonnis aanvaard

Getuigen, die gezien hebben dat Pa Mender's varkens de schuldigen zijn, kunnen niet worden voorgebracht

4. De zaak ging onder Lawangan-Karau-Dajaks ; de rechters waren de dorpshoofden van Ampah en Patoeng ; vonnis aanvaard

7

8.

Sahoe klaagt Pasar aan, die op zijn b e l o e k a r — die hij van wijlen Oelin voor f 5 gekocht heeft — geladangd heeft.

Getuige Bantana, weduwe van Oelin, ontkent den verkoop.

Pasar verklaart vergunning gekregen te hebben van Bantana om het terrein te bewerken, hetgeen Bantana toegeeft.

B e s l i s s i n g :

Sahoe moet aan Pasar 6 borden betalen, omdat hij dezen valschelyk heeft aangeklaagd. Pasar levert de kip, Sahoe de rijst voor het ngaboean.

O p m e r k i n g e n :

1. H e t verkoopen van het voorkeurrecht op een gewezen bouw veld, mits niet langer dan drie tot vier jaren verlaten, is mogelijk, maar komt zelden voor. Sahoe kan geen getuigen voor den koop bijbrengen ; was het waar geweest, dat hij den koop gesloten had, dan zou hij het veld ook in bewerking hebben moeten nemen en daarvan kennis aan het hoofd hebben moeten geven. Dit alles is niet gebeurd en de weduwe van den verkooper ontkent van den koop te weten.

2. Valsche aanklacht is strafbaar, de opgelegde boete wordt aan-gewend om daarmede een bezwering te doen houden tot afweer van het door de valsche klacht over den beklaagde gekomen s i a l .

3. Bebouwing van veld, waarop een ander het verdwijnend genot-recht heeft, is geoorloofd na bekomen vergunning van hem, die dat recht heeft.

4. De zaak handelde onder Lawangan-Karau-Dajaks ; rechters waren de dorpshoofden van Ampah en T a m p a (partijen waren van deze beide dorpen afkomstig); vonnis aanvaard.

9.

V r o u w Ramah eischt van Marai de waarde van 5 r a p o e n rotan, door deze bij haar tuin gesneden.

V r o u w Marai erkent het rotan gesneden te hebben, maar zegt dat zij daar recht op heeft.

B e s l i s s i n g :

Aangezien R a m a h en Marai deelgenooten zijn m een onverdeelden boedel, waartoe de tuinen door beiden bewerkt behooren, en het gesneden rotan in kwestie tusschen die beide tuinen in groeit, behoeft Marai het rotan niet te vergoeden, maar mag zij daar verder ook niet gaan snijden zonder mededeeling aan Ramah. R a m a h moet aan Marai f 3 betalen wegens valsche aanklacht, zij levert tevens de kip voor het ngaboean.

O p m e r k i n g e n : . . 1. De beide tuinen van Marai en Ramah omringden een stukje

woesten grond waarop evenzeer een weinig rotan voorkwam, dat waarschijnlijk van de beide tuinen afkomstig was, waarop dus die beiden het voorkeurrecht van bezitters van buurgrond hadden. De

BORNEO 8

turnen waren echter nog niet verdeeld, maar behoorden aan een on-verdeelden boedel, waarin beiden de eenige rechthebbenden waren.

V a n een aanklacht van de eene tegen de andere kon dus geen sprake zijn, waar het geschil over een zoo klein deel der opbrengst ging.

2. Als twee werkelijke bezitters van buurgrond over zulk een kwestie oneenigheid krijgen, wordt in den regel die buurgrond ver-deeld en toegewezen aan de buren, natuurlijk met de verplichting van onderhoud.

3. De bepaling dat Marai niet meer op den buurgrond mag snijden, schijnt ook te wijzen op het voornemen om spoedig tot een deeling' van den onverdeelden boedel over te gaan.

4. De boete op valsche aanklacht is even hoog als bij zaak 8 (6 borden van 50 cent).

5. De zaak handelde onder L a w a n g a n - K a r a u - D a j a k s ; rechters waren de dorpsbestuurderen van R o d o k ; beslissing werd aanvaard.

10.

V r o u w Goelai klaagt Radoe aan als zoude deze den tuin van wijlen haar man Aseh, gelegen te T a m b a k Tampele, als den zijne erkennen.

Twee getuigen die steeds daar gewoond hebben verklaren niets te weten van een tuin van Aseh daar ter plaatse.

Radoe verklaart dat Aseh, zijn broeder, wel te Tambak Tampele gewoond heeft en daar zijn bouwvelden heeft gehad, maar daar nooit een tuin heeft aangelegd. Hij heeft zijn tuin zelf geplant, deze niet van zijn broeder geërfd.

B e s l i s s i n g :

Goelai moet Radoe f 3 betalen, als boete voor de valsche aanklacht.

De tuin wordt toegewezen aan Radoe. Goelai levert de kip, Radoe de rijst voor het ngaboean.

O p m e r k i n g e n :

1. Goelai kan geen getuigen voor plant of verzorging bijbrengen, waarom haar eisch wordt afgewezen.

2. Aseh heeft wel bouwvelden ter plaatse gehad, maar zijn rechten daarop zijn reeds lang niet meer van k r a c h t ; of de tuin op grond, die eens door Aseh bewerkt is geweest, is aangelegd of niet, wordt niet eens nagegaan, wel een bewijs dat het recht op een gewezen bouwveld maar een zeer tijdelijk recht is.

3. De zaak handelde onder L a w a n g a n - P a k o e - D a j a k s ; rechters het dorpsbestuur van T a m p a ; vonnis aanvaard.

11.

Birip eischt schadevergoeding van Boenji, aangezien deze bij den laclang-aanleg eenige vruchtboomen van hem verbrand heeft.

Boenji erkent een en ander bij ongeluk gedaan te hebben.

B e s l i s s i n g :

Boenji moet aan Birip f 12 vergoeden voor de geleden schade, zoowel kip als rijst voor het ngaboean komen ten laste van Boenji.

O p m e r k i n g e n

1. Boenji had van zijn voorgenomen ladangaanleg kennis gegeven aan Birip, den bezitter van den buurgrond, had echter nagelaten hem mededeeling te doen van het tijdstip van branden, zoodat hij aansprakelijk was voor de geheele schade. H a d hij wel kennis ge-geven, maar was Birik niet verschenen om hem behulpzaam te zijn bij het bewaken van het vuur, dan zou geen schadevergoeding be-taald zijn. W a s Birik wel verschenen op de aanzegging en was dan een deel van zijn aanplant verbrand, dan zouden zij gezamenlijk de schade hebben moeten dragen.

2. Niettegenstaande dat, is in dit geval de taxatie laag, de waarde van het verbrande was ongeveer f 1 8 ; men heeft waarschijnlijk rekening gehouden met het feit dat Birip zeer vele helpers had gehad, dus van zijn kant wel de noodige zorg heeft gehad voor de bezittingen van a n d e r e n ; alleen hij had geen kennis gegeven aan Boenji.

3. De kosten van het n g a b o e a n komen geheel voor rekening van Birip. Dit ziet men zeer zelden en is mijns inziens in strijd met de bedoeling van het vredesmaal, dat toch is een maaltijd voor rechters en belangstellenden, waar partijen gezamenlijk de komenden te eten geven als teeken, dat hun geschil geëindigd is. Maaltijden, slechts door één der partijen bekostigd, komen anders alleen voor in geval van echtscheiding, of wanneer aan een der partijen de eed is opgelegd. Dan heeft geen vredesluiting plaats, maar is de maaltijd een teeken van de scheiding of van de beëindiging van het geschil zonder vrede. In dat geval mogen later partijen niet meer bij elkander aan huis k o m e n ; dat zou s i a l verwekken.

4. De zaak handelde onder Lawangan-Karau-Dajaks ; het dorps-bestuur van Ampah trad op als rechter ; de beslissing werd aanvaard.

12.

Andjir klaagt Tikih aan, die zijn vrouw geschaakt heeft.

Tikih erkent, is bereid de consequenties te dragen.

B e s 1 i s s i n g :

Tikih moet de navolgende betalingen doen:

a. de schakingsboete ten bedrage van 40 reaal (f 80) ; b. f 6 als boete om het dorp te reinigen ;

c. f 8 scheidingsboete voor de vrouw, te betalen aan den man, een en ander volgens het contract, gesloten toen ze met elkander huwden ;

d. f 12 d o e i t o e i o e i , gerechtskosten.

O p m e r k i n g e n :

1. De schakingsboete bedraagt veertig reaal.

2. De boete tot reiniging van het dorp wordt aangewend tot een maaltijd, waarbij rechters en belangstellenden aanzitten. Deze maal-tijd vervangt dien, welke in andere gevallen n g a b o e a n heet. W e hebben hier niet te doen met een vredesluiting, maar met een ken-nisgeving van de beëindiging van het geding; tevens wordt clan

BORNEO 10

mededeeling gedaan van de scheiding van de voormalige echtelieden.

3. De scheidingsboete moet eigenlijk betaald worden door de vrouw ; waar de man echter alle gevolgen op zich heeft genomen is hij met een en ander belast.

4. De scheiding is ter zitting uitgesproken, waaruit blijkt dat men tegen zijn vrouw kan procedeeren zonder eerst te scheiden. H e t was ook mogelijk geweest, dat de man zijn vrouw zou hebben terugge-nomen, als althans ook de vrouw daarop niets tegen had gehad. In dat geval zou de scheidingsboete niet betaald zijn geworden, maar in plaats daarvan zou een n g a b o e a n gehouden zijn. De schakings-boete zou dan voor den man zijn geweest en in dezelfde rechts-positie hebben verkeerd als ten huwelijk medegebrachte goederen.

5. De gerechtskosten bestaan uit verschillende deelen (zie Kolo-niale Studiën 1925, deel 2, blz. 158—159).

6. E e n en ander handelde onder Lawangan-Karau-Dajaks ; alle L a w a n g a n - K a r a u hoofden zaten als rechters; de betalingen zijn allen gedaan.

13.

Landin klaagt Nerang aan, als zoude deze 20 galong rotan in zijn tuin gesneden hebben, dicht bij zijn ladang.

Getuigen kan geen van beide partijen bijbrengen.

N e r a n g verklaart het rotan inderdaad gesneden te hebben, maar zegt dat de tuin in kwestie zijn eigendom is.

B e s l i s s i n g :

N e r a n g moet aan Landin 6 galong rotan betalen. Aangezien er geen bewijzen zijn, dat iemand het rotan geplant of verzorgd heeft, wordt geen uitspraak gedaan wie als bezitter moet worden aange-merkt. W e l staat vast dat de tuin in kwestie vlak bij de ladanghut van Landin staat. N e r a n g levert de kip en Landin de rijst voor het ngaboean.

O p m e r k i n g e n :

1. Geen van beide partijen kan zijn bezit bewijzen.

2. Aangezien het complex zeer dicht bij het bouwveld van Landin ligt, had, ingeval het rotan wilde rotan was, een verzoek om te mogen snijden van N e r a n g aan Landin niet mogen ontbreken; immers had dan Landin het voorkeurrecht op dat wilde gewas.

3. De boete beloopt het snijloon, dat verschuldigd is door hem, die met toestemming verzorgde wilde rotan snijdt, nl. een derde van het snijdsel.

4. D e vraag rijst of het dorpsbestuur van deze snijpartij heeft afgeweten. Zoo niet, dan zou N e r a n g een bijkomende boete schuldig zijn geweest ten bedrage van een varken ter reiniging van het dorp (zie Koloniale Studiën 1925, deel 1, blz. 171); had hij wèl mededee-ling gedaan aan het dorpsbestuur, dan had, ingeval Landin daar rechten had gehad, die vergunning niet gegeven mogen worden, ter-wijl als het rotan wilde rotan was geweest, die vergunning wel had

mogen worden gegeven, maar dan had daarvan kennis gegeven moeten worden aan Landin, die dan binnen een bepaalden tijd zijn voorkeurrecht geldend had moeten maken. H a d hij dit nagelaten, dan zou N erang daar straffeloos hebben mogen snijden. Ik vermoed dat van een kennisgeving geen sprake is geweest en dat om een of andere, mij niet bekende, reden het dorpsbestuur de overtreding der voorschriften niet vervolgd heeft.

5. De zaak deed zich voor tusschen Lawangan-Pakoe-Dajaks ; de rechters w a r e n het dorpsbestuur van Beto ; vonnis werd geaccepteerd.

14.

Ijoet eischt de waarde van sagobladeren en rotan, die door Dj aman zonder overleg met hem, in zijn tuin gesneden zijn.

Getuige M a Manis, oud 70 jaar ongeveer, verklaart dat de oude /ruchtboomen van Goebeng, den vader van Ijoet, geweest zijn; dat deze echter gestorven i s ; dat de jonge vruchtboomen door Goebeng vóór zijn dood tezamen met zijn tweede vrouw Roewoen geplant zijn.

Dj aman erkent een en ander, verklaart echter het gesnedene te behooren tot den tuin dien Goebeng, zijn stiefvader, tezamen met zijn moeder Roewoen heeft geplant.

E e s 1 i s s i n g :

H e t geheele complex, voorzoover jong, wordt verdeeld onder Ijoet en Dj aman. H e t oude complex valt ten deel aan Langkan, oud-sten zoon van wijlen Goebeng. Langkan betaalt rijst en kip voor het ngaboean.

O p m e r k i n g e n :

1. Goebeng is tweemaal gehuwd geweest; uit zijn eerste huwelijk kreeg hij Ijoet en Langkan, in tweede huwelijk huwde hij met een weduwe, die reeds een zoon, Dj aman, had.

2. De jonge vruchtboomen, rotan en roembia, waren staande het tweede huwelijk verworven goederen en dus waren alle drie kinderen erfgerechtigd.

3. H e t oude vruchtboomencomplex was in het tweede huwelijk medegebracht goed en dus waren daarvan alleen de in het eerste huwelijk geboren kinderen erfgenaam.

4. Men verdeelt het terrein in kwestie, nl. den jongen tuin, onder de twistenden, met uitsluiting van Langkan, als e r f g e n a a m ; deze krijgt echter het geheele oude complex met uitsluiting van Ijoet.

5. Langkan, hoewel geen eisch voorbrengende, wordt toch in het vonnis bedacht.

6. Over de gesneden producten, onderwerp van den eisch in deze zaak, wordt niet gesproken.

7. De oudste, hoewel geen zaak voorgebracht hebbend, moet voor de kosten van het n g a b o e a n opkomen. Dit is niet een gevolg van het feit, dat hem het waardevolste bestanddeel van de erfenis is toe-gewezen, maar omdat hij als oudste en dus hoofd van de familie

BORNEO 12

aansprakelijk is voor den vrede in de familie, als deze verstoord is geworden door familie-aangelegenheden.

8. De zaak handelt tusschen Lawangan-Karau-Dajaks ; rechters waren de dorpsbestuurderen van Ampah, die tevens belast werden met de verdeeling van den tuin in de, in het vonnis genoemde, d e d e n . H e t vonnis werd aanvaard.

15.

Doegoe klaagt Djinar aan, die in zijn tuin een r i n t i s a n heeft aangelegd en daardoor 300 rotanstengels, aan hem toebehoorende, heeft vernield.

Getuige, het waarnemend dorpshoofd van Ampah, verklaart, dat de oude grensscheiding niet meer te vinden was, dus dat niet meer was na te gaan of de r i n t i s a n op de plaats der vroegere is aan-gelegd of daarnaast in den tuin van Doegoe, die aan den tuin van Djinar paalt.

Djinar verklaart de r i n t i s a n aangelegd te hebben op de plaats der vroeger bestaan hebbende.

B e s l i s s i n g :

Doegoe en Djinar zijn oom en neef ; waar de vroegere rintisan ver-dwenen is en dus de aanspraken niet kunnen worden vastgesteld, wordt het volgende accoord getroffen : Doegoe krijgt de 300 rotan-slingers, doch Djinar behoeft zijn grens niet te verleggen, maar mag zijn nieuwe grens behouden. Doegoe levert de kip, Djinar de rijst voor het ngaboean.

O p m e r k i n g e n :

1. Hij die een tuin heeft, moet deze door grensteekenen omgeven, doet hij dat niet en kunnen dus de aanspraken niet bewezen worden, dan moet hij de consequenties van een en ander zelf dragen. Palen twee tuinen aan elkander, dan zijn de kosten van onderhoud dei-grenslijnen door beiden gezamenlijk te dragen.

2. I n deze zaak zien wij dus dat Doegoe geen bewijs kan aan-voeren voor zijn bezitsrecht op het grensgebied. W a a r echter de beide twistenden aan elkander verwant zijn, heeft men het accoord getroffen, waarbij het recht over het grensgebied komt aan Djinar, daar men niet bewijzen kan dat de door hem nieuw aangelegde g r e n s -lijn verkeerd loopt. Toch krijgt ook Doegoe een vergoeding in den vorm van het dezen keer gesneden rotan, hoewel hij zijne aanspraken met kan bewijzen. Waarschijnlijk is een en ander een gevolg daar-van, dat Doegoe de oom van Djinar is en het daarom adatrechtelijk met behoorlijk is hem geheel ongelijk te geven. M e n ziet dergelijke schikkingen ook vaak, indien de in het ongelijk gestelde partij een oud man is en de winnaar jong, al zijn ze geen familie van elkander.

3. De zaak handelde onder L a w a n g a n - K a r a u - D a j a k s : rechters waren de dorpsbestuurderen van A m p a h ; het accoord is aangenomen.

16.

Landin klaagt N e r a n g wederom aan (zie zaak 13), dat deze zijn rotantuin heeft ontvreemd.

N e r a n g verklaart na de uitspraak in zaak 13 een r i n t i s a n te hebben aangelegd met goedvinden van Landin, en daarna den tuin gedurende een jaar verzorgd te hebben, dat hij thans dit rotan ge-sneden heeft.

Als getuige treedt op het dorpshoofd van Ampah, tevens rechter in deze zaak, die Nerang's verklaringen bevestigt en tevens mede-deeling doet dat aan hem, het dorpshoofd, van deze transactie indertijd is kennisgegeven.

B e s 1 i s s i n g :

Tuin toegewezen aan Nerang, aangezien hij den tuin, zooals be-wezen is, heeft verzorgd en daarvan kennis heeft gegeven aan den voormaligen voorkeurrechtbezitter. Landin krijgt f 30, omdat hij daar in de buurt een ladang heeft en dus een deel der bewaking heeft verricht. N e r a n g levert de kip, Landin de rijst voor het ngaboean.

O p m e r k i n g e n :

1. Zaak 13 was de vaststelling van het voorkeurrecht op buur-grond ; thans, een jaar later, nadat N e r a n g met instemming van den voormaligen bezitter van het voorkeurrecht den tuin verzorgd heeft, wordt hem het genotrecht (het is wilde rotan) over dat complex toe-gewezen.

2. Landin krijgt f 30, d.i. tien procent van de opbrengst van den oogst, als vergoeding in zijn aandeel in de bewaking van het veld.

Tenzij men dit moet opvatten als een afkoop van het voorkeurrecht op buurgrond. In verband met de kennisgevingen aan voorkeurrecht-bezitter en dorpshoofd komt mij dat echter niet aannemelijk voor, aangezien het hier wilde rotan betreft, waarop Landin maar zeer geringe aanspraken kan doen gelden.

3. E r moet echter de aandacht op gevestigd worden, dat in dit geval geen boete voor valsche aanklacht aan Landin is opgelegd, wat, indien de aanspraken van N e r a n g absoluut vaststonden, zeker ge-beurd had moeten zijn (zie b.v. zaak 9 en 10).

4. De zaak handelde onder L a w a n g a n - K a r a u - D a j a k s ; rechters waren de dorpsbestuurderen van Ampah, waarvan één tevens als getuige in deze zaak is opgetreden; vonnis aanvaard.

17.

Mangkas klaagt Neren aan dat deze zijn rotan heeft gesneden en in zijn tuin een r i n t i s a n heeft aangelegd.

Als getuige treedt op het waarnemend dorpshoofd van Beto, dat verklaart, dat hij den tuin bezichtigd heeft en dat inderdaad 3 galong rotan gesneden zijn in den tuin van Mangkas. Hij toont aan, dat van ouds het riviertje de grens tusschen de beide tuinen was.

Als tweede getuige treedt het dorpshoofd van Beto op, dat

even-BORNEO 14

eens mededeelt, dat de grens tusschen de beide tuinen gevormd wordt door een riviertje; voorts haalt hij als bewijs voor het recht van Mangkas aan, dat de vruchtboomen op het terrein in kwestie door M a n g k a s ' vader daar geplant zijn.

N e r e n verklaart in zijn eigen tuin gesneden te hebben en legt daar-van een „verklaring" over, die echter als grensomschrijving ook het riviertje noemt.

B e s l i s s i n g :

O p grond der getuigenverklaringen wordt de tuin toegewezen aan Mangkas, ook de tuin van wijlen zijn vader wordt als bewijs van het recht van den zoon aangenomen. Neren moet aan Mangkas betalen f 7.50, zijnde de waarde van 3 galong rotan. Mangkas levert de kip en N e r e n de rijst voor het ngaboean.

O p m e r k i n g e n :

1. E e n „verklaring" is een ongezegeld stuk, uitgegeven door het hoofd van plaatselijk bestuur, strekkende tot staving van bezitsrech-ten op tuinen. I n de verklaring worden de grenzen aangegeven en de producten die op het terrein zijn aangeplant. Helaas heeft men die stukken zeer onvolledig gemaakt en zijn de grensomschrijvingen meestal zeer onvolledig, zoodat door deze goedbedoelde stukken de warboel der inlandsche grondrechten nog verhoogd wordt in plaats van deze te verminderen.

2. Bewijs wordt hiermede geleverd door het op het terrein voor-komen van een vruchtboomencomplex, dat van den vader aan Mangkas vererfd is. Daaruit blijkt toch dat de familie van Mangkas reeds vroeger aanspraken op dien grond had.

3. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van het geleden ver-lies, dat wil zeggen de helft der eigenlijke waarde ; de andere helft wordt in zulke gevallen steeds als snijloon gerekend voor hem, die gesneden heeft.

4. Indien een tuin een riviertje als grens heeft, behoeft men daar natuurlijk geen r i n t i s a n aan te leggen. In zulk een stroompje heeft dan de bezitter van den oevergrond het recht, om met uitsluiting van anderen te visschen, voorzoover het riviertje grenst aan het bezit.

Is aan eiken kant een oeverbezitter, dan hebben ze samen dat recht.

I n den regel komen ze dan overeen, dat ieder hunner een bepaalden tijd het vischrecht zal uitoefenen, met uitsluiting van den ander.

5. De zaak handelde onder Lawangan-Pakoe-Dajaks ; rechters waren de dorpsbestuurderen van Beto, twee waarvan tevens als ge-tuige zijn opgetreden. H e t vonnis is aanvaard.

18.

Ginan klaagt Boedali aan, als zou deze zijn rijst verbrand hebben, in totaal 150 g a b e n .

Getuige Kawal verklaart dat inderdaad door vuur, dat klaarblij-kelijk van het bouwveld van Boedali kwam, Ginan's rijst verbrand is. V o o r zoover hem bekend was er echter slechts ongeveer 30 gaben.

Boedali verklaart, dat niet alleen de rijst van Ginan verbrand is, maar ook zijn eigen rijst. Weliswaar was hij aan het branden van zijn veld, maar hij gelooft niet dat het vuur daarvandaan kwam.

Boedali verklaart, dat niet alleen de rijst van Ginan verbrand is, maar ook zijn eigen rijst. Weliswaar was hij aan het branden van zijn veld, maar hij gelooft niet dat het vuur daarvandaan kwam.