• No results found

Doordat men in den tegenwoordigen tijd meer en meer den

Aangezien een tanëh kaoehi niet kan overgaan op een anderen rechthebbende dan op de familie der eens daar overleden persoon,

3. Doordat men in den tegenwoordigen tijd meer en meer den

BORNEO 32

plicht van het onderhouden der grensteekenen verwaarloost, komen zaken als deze meer en meer voor, doordat een der buren zijn grens verlegt op het terrein van zijn buurman, die dan lang niet altijd aan kan toonen waar de grens van zijn terrein in waarheid gelegen is.

4. De zaak handelde onder Lawangan-Pakoe-Dajaks ; rechters waren de dorpsbestuurderen van H a j a p i n g ; vonnis aanvaard.

42.

Ladang eischt van Nairn zijn getäh-tuin terug, dien deze van zijn schoonvader geërfd heeft.

Getuige M a n a k a n g verklaart, dat hij indertijd gezien heeft, dat de vader van Nairn f 5 betaalde aan den schoonvader van L a d a n g ; het doel der betaling was, om aan laatstgenoemde de kosten van het schoonmaken van den tuin te vergoeden.

Nairn verklaart, dat zijn vader tezamen met den schoonvader van Ladang den tuin heeft aangelegd ; dat zij tezamen het plantmateriaal hebben gekocht, en dat de afspraak was, dat zij gezamenlijk den tuin zouden onderhouden tot deze tapbaar was ; dat echter de schoon-vader van L a d a n g na eenigen tijd geen zin meer in het werk had en zich heeft laten uitkoopen ; dat dus de tuin thans zijn onverdeeld bezit is.

B e s l i s s i n g :

Aangezien er geen bewijs is dat de tuin in kwestie gezamenlijk bezeten wordt, doch bij het dorpsbestuur alleen bekend is, dat de vader van Nairn den tuin geplant en verzorgd heeft, wordt de eisch afgewezen. M a a r omdat Nairn erkent, dat de bibit ook van den schoon-vader van Ladang was, krijgt Ladang van Nairn f 5 als tegemoet-koming.

O p m e r k i n g e n :

1. H e t komt herhaaldelijk voor, vooral bij den aanleg van rubber-tuinen, dat men het werk gezamenlijk doet. M e n heeft b.v., dat de één een stuk grond levert en de ander de plantmaterialen, of de één levert den geplanten tuin kant en klaar, terwijl de ander voor de verzorging zorgt, totdat de tuin tapbaar is. Later wordt dan de tuin in twee gelijke deelen verdeeld, waar ieder tappen mag.

2. Gaat men op zulk een wijze te werk, dan gaat men de over-eenkomst aan ten overstaan der hoofden, waarvoor dezen dan een kleinigheid ontvangen, maar later als er een zaak uit mocht ontstaan, als getuige moeten optreden.

3. In dit geval was geen kennis aan de hoofden gegeven, waardoor het bestaan der samenwerking niet bewezen kon worden. H e t schijnt echter, dat aanvankelijk wel iets tusschen beide partijen bestaan heeft ; dat echter de eene partij is uitgekocht. Ook daarvan had den hoofden kennis gegeven moeten worden. Ik vermoed, dat door dat verzuim Nairn verplicht is om althans een kleinigheid aan Ladang te betalen.

4. Ladang treedt op voor zich zelf, de te betalen som moet aan hem voldaan worden ; rijst de vraag, op welke gronden hij aanspraken

kan doen gelden op de erfgoederen van zijn schoonvader. H e t kan zijn, dat wij hier met een schenking bij het leven te doen hebhen ; maar dat zou aan het dorpsbestuur bekend moeten zijn, en dan zou hij tevens het bewijs van de samenwerking hebben kunnen leveren.

H e t zou ook kunnen zijn dat hij in rechten voor de kinderen van zijn overleden vrouw optreedt; dezen toch zouden de erfgenamen van de vrouw zijn, voor wat aangaat deze erfenis. I n dat geval zou het :ook in den haak zijn, dat de boete hem wordt toegewezen, aan-gezien dergelijke boeten den verzorger ten goede komen als kleine vergoeding voor de verzorgingskosten. W a s echter in dat geval de tuin toegewezen aan de eischende partij, dan zou dat geschied zijn op naam der r echtheb! jende kinderen.

5. Eischer is een Maänjan-Pätei-Dajak, gedaagde een Maleier, wonende in T a n g k a n ; rechters zijn de dorpsbestuurderen van T a n g k a n ; vonnis aanvaard.

43.

V r o u w W a n a h maakt bezwaren, dat Tenes voornemens is in haar rotantuin een bouwveld aan te leggen.

Getuige N a k a r verklaart het juist, dat het terrein in kwestie door vrouw W a n a h beplant is met rotan.

Tenes zegt, dat het inderdaad juist is, dat voor eenige jaren door W a n a h rotan op dat terrein geplant is. Dat hij daar echter ook een bijenboom bezit op dien grond, dat hij daarom een deel in dat terrein wenscht om daar een ladang aan te leggen. Hij verklaart destijds geen bezwaren gehad te hebben dat W a n a h daar een tuin aanlegde.

B e s 1 i s s i n g :

H e t wordt aan Tenes verboden om ter plaatse een bouwveld aan te leggen, aangezien hij daar slechts een bijenboom heeft; het voor-keurrecht op den buurgrond heeft hij destijds prijsgegeven door geen bezwaren te hebben tegen de bewerking door W a n a h . W a n a h levert de kip voor het ngaboean.

O p m e r k i n g e n :

1. Tenes pretendeert rechten op een deel van den grond, omdat hij daar een bijenboom heeft. Deze eisch wordt afgewezen, omdat hij aan W a n a h vergunning heeft gegeven in de buurt van den boom haar rotan te p l a n t e n ; daarmede heeft hij dus zijn voorkeurrecht prijs gegeven en geen aanspraken meer op het terrein in kwestie. Bij vergelijking met zaak 2 zien we een verschil. D â â r toch werd geen bezwaar gemaakt, dat de voormalige bezitter van het voorkeurrecht getah plantte tusschen het rotan van den houder van het bezitsrecht, terwijl hier kort en goed aan den voormaligen genieter van het voor-keurrecht alle recht op den grond ontzegd wordt. Alleen op zijn boom blijft hij natuurlijk rechten uitoefenen.

2. In deze zaak was nog geen delict gepleegd, bestond slechts het voornemen daartoe. De uitvoering van dat voornemen wordt door

36 3

BORNEO

.vi-elen rechter verboden. Zou daarna de in het ongelijk gestelde partij toch zijn overgegaan tot den ladangaanleg, dan zou hij zeer zwaar gestraft zijn, waarschijnlijk met tweemaal de waarde van het ver-nielde goed.

3. De zaak handelde onder Lawangan-Pakoe-Dajaks ; rechters waren de dorpsbestuurderen van H a j a p i n g ; het vonnis werd aan-vaard.

44.

Vrouw Djoembai klaagt haar m a n Roengkoep aan, aangezien deze gedurende 6 maanden niet ten haren huize is verschenen, hoewel ze hem driemaal' heeft verzocht terug te keeren.

Getuige Kanal, dorpshoofd van Hajaping, verklaart, dat ook hij reeds moeite heeft gedaan om den m a n te doen terugkeeren, m a a r zonder succes.

Roengkoep verklaart dat hij inderdaad niet wenscht terug te keeren, omdat hij niet met zijn schoonmoeder en zijn vrouw kan opschieten.

B e s 1 i s s i n g :

De scheiding wordt uitgesproken, Roengkoep moet de k a 1 a k a r betalen en is de goederen, die staande huwelijk verkregen zijn, kwijt.

Roengkoep betaalt den scheidingsmaaltijd.

O p m e r k i n g e n :

1. Een afkeer van zijn vrouw hebben is geen reden tot echtschei-d i n g ; niet alleen echtschei-dat echtschei-de man echtschei-die echtschei-de scheiechtschei-ding heeft geforceerechtschei-d echtschei-de scheidingsboete zooals die bij de huwelijkssluiting is vastgesteld ( k a l a k a r ) moet betalen, maar tevens krijgt hij geen aandeel in de staande huwelijk verkregen goederen. Dit zijn wel .de hardste scheidingsvoorwaarden, die k u n n e n w o r d e n opgelegd.

2. Wij zien, dat alvorens de rechterlijke tusschenkomst is inge-roepen, eerst het dorpshoofd een poging tot vredesluiten heeft gedaan.

W a s dit niet het geval geweest, dan had nooit de rechter de zwaarste scheidingsvoorwaarden toegepast, aangezien dan door de vrouw nog niet alle mogelijke pogingen tot bevrediging waren aangewend.

3. Bij een echtscheiding mag geen vredesmaal gehouden worden, er wordt dan een scheidingsmaal gehouden, waarbij alleen rechters en belangstellenden aanzitten, maar de partijen zelf niet. Immers deze sluiten geen vrede, ze mogen zelfs niet meer tezamen gezien worden.

Doen ze dat toch, dan w o r d e n ze beboet ten bate der gemeenschap, die zij door deze hun gedragingen in ongelukstoestand hebben ge-bracht.

4. De zaak deed zich voor onder M a ä n j a n - P a t e i - D a j a k s ; rechters w a r e n de dorpsbestuurderen van H a j a p i n g ; vonnis aanvaard.

45.

H e t dorpshoofd van Beto klaagt Nagi aan, omdat deze zijn dochter heeft laten t r o u w e n zonder daarvan kennis te geven aan het dorps-bestuur. De geheele bevolking is van de zaak op de hoogte.

Nagi verklaart dat inderdaad zijn dochter getrouwd is in Beto en dat hij daarvan geen kennis heeft gegeven aan het dorpsbestuur, omdat hij een Maänjan is en niets met een Lawangan-hoofd heeft uit te staan.

B e s 1 i s s i n g :

Inderdaad is Nagi een Maänjan, maar hij heeft zijn dochter uitge-huwelijkt op Lawangan-gebied, zoodat hij dus van een en ander kennis had moeten geven aan het dorpsbestuur. Dat hij dat niet gedaan heeft is oorzaak van het feit, dat zijn dochter geacht moet w o r d e n in ontucht te leven op het dorpsgebied, en dus aansprakelijk is voor de kosten van een dorpsreiniging ; waarom hij een bedrag van zes gulden moet betalen, alsmede een varken moet slachten.

O p m e r k i n g e n :

1. H e t dorpshoofd treedt in dit geval niet voor zich zelf op maar voor de gemeenschap, die door een en ander in ongelukstoestand is gebracht.

2. Gedaagde schijnt een vlegel te zijn, die zich niet ondergeschikt acht aan andere hoofden dan zijn eigen. Hij houdt zich niet aan de adats van het land waar hij verkeert.

3. H e t niet kennisgeven van een huwelijk aan het dorpsbestuur maakt dat het huwelijk van geen kracht is en de echtelieden dus in ontucht leven.

4. De vraag rijst of de bruidegom geen kennis heeft gegeven, en zoo niet, waarom deze dan niet mede-aansprakelijk wordt gesteld.

Of moet deze kennisgeving wellicht uitgaan van den kant van de vrouw ?

5. H e t geld der boete wordt met het varken aangewend tot een maaltijd, het resteerende bedrag wordt gelijk verdeeld onder de leden van de p a u n g a s a l ( k e r n d o r p e r s ) .

6. Gedaagde was een M a ä n jan-Da jak, eischer een Lawangan-Pakoe, de rechters w a r e n het dorpshoofd van Ampah en het dorps-bestuur van Tangkan. De zaak was voorgebracht bij het geziene Lawangan-hoofd van Ampah, die zich als mederechters uitsluitend Maänjan-hoofden koos, de aangelegenheid dus met groote referentie behandelde. H e t vonnis werd aanvaard, de betalingen geschiedden dienzelfden dag. Bij vonnissen, waar reeds een dorpsreiniging is gelast, wordt niet ook nog eens een vredesmaal opgelegd, dat gaat klaarblijkelijk in ééne moeite door.

46.

V r o u w Doengkeng klaagt Rabe aan, als zoude deze de goederen van wijlen haar man alsmede diens getahtuin als zijn aandeel in de erfenis van zijnen vader uit eerste huwelijk genomen hebben.

Getuige Andjang verklaart, dat het juist is wat vrouw Doengkeng zegt, maar dat in waarheid al die goederen staande huwelijk ver-kregen zijn en dat Rabe een kind uit het eerste huwelijk van den

BORNEO 36

overleden man is en dus erf gerechtigd in de p e r p a n t a n g a n1) uit het tweede huwelijk.

Rabe verklaart, dat hij inderdaad al de goederen in bezit heeft genomen, omdat hij vermeent dat hij de erfgenaam van zijn vader is.

B e s 1 i s s i n g :

Uit de door Dj arak nagelaten goederen worden een gong, een sirihstel, een koperen presenteerblad, een pot, drie borden, drie kom-m e n en dertig gulden contant aan Doengkeng toegewezen ; de rest der goederen en de tuin komen aan Rabe. Doengkeng levert de kip voor het ngaboean.

O p m e r k i n g e n :

1. E r f g e n a a m van de staande het tweede huwelijk verworven goe-deren zijn de kingoe-deren uit eerste en tweede huwelijk. W a a r hier alleen de vrouw en een zoon uit eerste huwelijk was, werden dus de erfgoederen uit tweede huwelijk verdeeld in twee gelijke deelen, aan-gezien de helft die het aandeel van den overledene was niet aan de vrouw vererft, maar aan de kinderen uit dat huwelijk geboren.

2. In dit geval kreeg de vrouw een grooter deel, maar verloor haar aanspraken op den tuin, zoodat een en ander op hetzelfde neerkomt.

3. De zaak speelde onder Maänjan-Dajaks, die in de b a n t a i Kaj oepoet woonden, onder kampong Dj ihi ; rechters waren de dorps-bestuurderen van Ampah. Wij zien dus hier, dat de bantai-bewoners hun recht zoeken bij een geheel ander dorpsbestuur clan dat, waar-onder de bantai gelegen is ; waarschijnlijk zal men een en ander hebben willen voorleggen aan het in aanzien staande hoofd van Ampah.

Echter valt op, dat hij zich thans niet de moeite gegeven heeft om rechters van het volk der twistenden zelf te zoeken, zooals dat in zaak 45 het geval was. H e t vonnis is door partijen aanvaard, de ver-deeling der goederen werd aan den getuige Andjang opgedragen, die daarvoor geen vergoeding krijgt.

47.

Soenda eischt van Saoet de waarde van haar rotan- en vruchten-aanplant, dien zij heeft aangelegd achter haar voormalige woning, die zij na den dood van haar man verlaten heeft.

Getuigen voor dezen plant zijn er niet.

Saoet verklaart, dat hij dat terrein voor bouwveld in bewerking heeft genomen, m a a r dat daar geen vruchten of rotan groeiden.

B e s 1 i s s i n g :

Saoet moet aan Soenda f 12 betalen, maar het terrein mag hij in bewerking n e m e n ; maar alvorens de plant begonnen wordt, moet hij een varken slachten, omdat hij geen kennis van de veldbewerking heeft gegeven aan het dorpsbestuur.

O p m e r k i n g e n :

1. H e t overlijden van iemand in zijn woning doet hem op den ) Verg. no. 50. — Noot van de commissie.

37

grond, waarop die woning staat, geen bezitsrechten krijgen, als op de t a n ë h k a o e h i , evenmin op de naaste omgeving.

2. O p de gronden in de naaste omgeving van een woning kan de bewoner, zoolang de overblijfselen van het huis nog aanwezig zijn, voorkeurrechten doen gelden. In dit geval dus had Saoet aan Soenda toestemming moeten vragen om het veld te bewerken, want de palen en wanden der woning stonden nog overeind. Aangezien hij een en ander niet gedaan heeft, moet hij aan Soenda een vergoeding betalen van 12 gulden. W a a r aangaande geplante gewassen niets blijkt, moeten wij aannemen dat een en ander een vergoeding is voor het verloren voorkeurrecht ; in dat geval is de boete vrij hoog.

3. Voorts heeft hij nagelaten om het dorpsbestuur van zijn voor-genomen veldbewerking kennis te geven ; ook dit is zeker in dit geval een groot verzuim, omdat het terrein vlak bij de kampong is gelegen.

Hij wordt dan ook met een varken beboet, dat vóór den plant ge-slacht moet worden, ter reiniging van het dorp (zie voor deze boete Kol. Studiën-1925, deel 1, blz. 171).

4. De zaak handelde onder Lawangan-Pakoe-Dajaks ; rechters waren de dorpsbestuurderen van Ampah ; het vonnis is aanvaard.

Als een dorpsreiniging in het vonnis is opgenomen, wordt geen ngaboean gehouden, zie zaak 45.

48.

R e r o n g klaagt Asir aan, als zoude deze in zijn tuin een ladang aangelegd hebben.

Getuige Andoi, dorpshoofd van Ampah, verklaart het terrein in kwestie te hebben opgenomen ; hij heeft geconstateerd, dat het terrein niet in den tuin van R e r o n g valt, maar daar precies aan grenst ; hem is geen kennis van de bewerking gegeven, m a a r Asir is p a n g e r a k van het dorpsbestuur.

A s e r verklaart, slechts naast den tuin van R e r o n g zijn bouwveld te hebben aangelegd.

B e s l i s s i n g :

Aser moet aan Rerong s a m p a t o 1 o e betalen, omdat hij hem geen kennis van de bewerking heeft gegeven ; hij mag dit jaar het veld bewerken, maar het afgeoogste terrein valt terug aan Rerong, die voornemens was daar zijn tuin uit te breiden. De grond viel zoogenaamd in de h a d j a t van zijn tuin. Rerong levert de kip voor het ngaboean.

O p m e r k i n g e n :

1. H e t schijnt niet noodzakelijk te zijn, dat een lid van het dorpsbe-stuur kennis geeft van een voorgenomen veldbewerking aan zijn mede-bestuurderen, althans in dit geval wordt geen boete ter zake geheven.

2. De boete s a m p a t o i o e bestaat uit 6 b o r d e n1) , elk ter waarde van een kwartje.

!) Lees: 3 borden; verg. schrijver"s „Adatrecht van Borneo", I 241—242. — Noot van de commissie.

BORNEO

38

3. In dit geval wordt niettegenstaande het recht van R e r o n g slechts voorkeurrecht was, bepaald dat de grond na den oogst moet worden teruggegeven aan R e r o n g ; waarschijnlijk is dit een gevolg van het niet kennis geven aan Rerong.

4. Uit de stukken blijkt niet, waarom deze gronden gerekend moeten worden tot het uitbreidingsplan van Rerong's tuin ; heeft hij van dat plan reeds kennis gegeven aan de dorpsbestuurderen, of zijn daarvoor andere aannemelijke gronden ? E e n begin van exploitatie is er zeer zeker niet geweest ; dat zou gebleken zijn uit het onderzoek

van het dorpshoofd. !

5. Als het dorpshoofd een dergelijke opneming op verzoek verricht, wordt hij daarvoor schadeloos gesteld doordat de verzoeker hem een gulden betaalt.

6. De zaak handelde onder Lawangan-Karau-Dajaks ; rechters waren de dorpsbestuurderen van Ampah, met uitzondering van ge-daagde ; één der rechters was tevens getuige ; het vonnis werd aanvaard.

49.

W a n a n g klaagt vrouw Nisam aan, omdat zij haar gevoeg gedaan heeft in zijn d r i n k w a t e r p u t ; waar het thans de droge tijd is en de put dus niet gereinigd kan worden, is deze voor het geheele seizoen onbruikbaar.

Getuige Timoe verklaart een en ander gezien te hebben.

V r o u w Nisam verklaart het voor juist, dat zij ter plaatse haar gevoeg heeft gedaan.

B e s 1 i s s i n g :

Nisam moet twee gulden aan W a n a n g betalen, zij levert de kip voor het ngaboean.

O p m e r k i n g e n :

1. Tn het dorp Rodok, waar zich deze aangelegenheid heeft af-gespeeld, is in den drogen tijd een zeer groot gebrek aan water, zoodat een vergrijp van dezen aard ernstige gevolgen kan hebben voor de gedupeerde partij. Mijns inziens is de opgelegde boete wel zeer gering.

2. Wij zien hier de rechtbank optreden voor de watervoorziening in het dorp in den drogen tijd, een onderwerp van hygienischen aard dus.

3. Partijen waren Lawangan-Karau-Dajaks ; rechters het dorps-bestuur van R o d o k ; het vonnis is aanvaard.

50.

V r o u w Koemis klaagt Oekei aan, omdat deze reeds gedurende een jaar niet ten haren huize is verschenen en steeds bij zijn tweede vrouw verblijft.

H e t dorpshoofd verklaart het zijne gedaan te hebben om de twist te voorkomen, echter zonder succes.

Oekei erkent een en ander, geeft als reden op, dat zijn eerste vrouw niet met de tweede overweg kan.

B e s 1 i s s i n g :

Aangezien uit een en ander blijkt, dat Oekei en Koemis na het tweede huwelijk niet meer tezamen overweg kunnen, wordt de scheiding uitgesproken en aangenomen, dat de schuld der scheiding geheel aan de zijde van den man is ; deze moet daarom de k a l a k a r betalen, groot f 24, terwijl hij geen recht meer heeft op de staande huwelijk gewonnen goederen. O p hem komen eveneens de kosten van het t a t a 1 a h a n.

O p m e r k i n g e n :

1. H e t tweede huwelijk is onder de Dajaks geoorloofd, mits de man eenige betalingen doet aan de eerste vrouw, betalingen die ongeveer overeenkomen met den bruidschat, dien hij aan de tweede vrouw betaalt. Later moet hij zijne gunsten gelijkelijk onder de beide vrouwen verdeden. De oudste vrouw blijft echter steeds de meerdere van de tweede.

2. I n dit geval zien wij, dat de oudste vrouw om de wille van de jongere is verwaarloosd. De man zegt, dat de oudste niet met de tweede kan opschieten; dat is echter geen reden. Hij had dan van de jongere moeten scheiden, in welk geval hij natuurlijk wel een boete had moeten betalen, maar had mogen mededeelen in de p e r p a n t a n g a n ' ) uit het tweede huwelijk.

3. De t a t a ï a h a n is een betaling, waaruit de maaltijd bekostigd wordt waarbij aan de aanwezigen kennis wordt gegeven van de echtscheiding.

4. Ook in deze zaak hebben de hoofden pogingen aangewend om de scheiding te voorkomen.

5. De zaak handelde onder Lawangan-Pakoe-Dajaks ; rechters waren de dorpsbestuurderen van Beto ; het vonnis werd aanvaard.

51.

Dekoei klaagt Nangoen aan, dat deze de woning van Dekoei's vrouw betreden heeft, nadat zijn eigen vrouw reeds naar de hoofden was geweest om een zaak tegen Dekoei's vrouw voor te brengen en de proceskosten al betaald had. Hij eischt de boete op deze tegen de voorschriften der o e l o e i zondigende handeling.

Getuige Samang verklaart de aanklacht-voor juist en geeft den tijd van den dag op waarop een en ander is voorgevallen.

Nangoen ontkent het hem te laste gelegde, zegt dat met de klacht slechts wordt beoogd, hem straf te bezorgen.

B e s 1 i s s i n g :

O m d a t Nangoen de woning betreden heeft van iemand die met

O m d a t Nangoen de woning betreden heeft van iemand die met