• No results found

lang mee bezig was. Er was geen week voorbij gegaan zonder dat hij een

verzoekschrift geschreven had. Naar het centraal bureau der huisvesting. Naar het

sociale woningbemiddelings-bureau. Naar het municipaal woningdistributie-apparaat.

Naar de burgemeester. Naar de directeur van de uitvoering der woningwetten. Naar

de sociale kas der woninghulp. Naar allerhande instanties en autoriteiten. Met

voorspraak weer van allerhande gemeente-autoriteiten. Tweemaal was zijn zaak in

de gemeenteraad zelf besproken. Soms had hij geen antwoord gekregen. Soms had

hij een zeer beleefd antwoord gekregen als b.v.: Wij hebben van uw zeer bedenkelijke

huisvesting kennis genomen en er zorg voor gedragen, dat uw verzoekschrift met de

nodige aandacht bestudeerd zal worden, om zijn plaats te krijgen in het uitgebreide

dossier, dat door de bevoegde autoriteiten met de meeste nauwkeurigheid zal worden

ter hand genomen, in verband met de nieuwe gemeentelijke bouwplannen, enz. Maar

de man met de zeven kinderen en de zwangere vrouw was nu de wanhoop nabij. Een

huis kon hij niet krijgen. Ofwel hij moest een half millioen francs onder de tafel

geven aan een huizenverhuurster. Er stonden genoeg huizen te huur in de advertenties,

maar het was steeds hetzelfde liedje. Ofwel vertelde men dat er een speciale prijs

aan verbonden was voor de overname. Dat was de uitdrukking, die wettelijk gedekt

was door een oude kast of een smerig tapijt, dat er nog in de woning achtergebleven

was. Daardoor mocht het als gemeubileerde flat of woning gaan. Wel werden er

steeds meer mensen woningloos, want er werd door particulieren niets bijgebouwd,

omdat de huurprijs de kosten niet kon dekken, terwijl zakenlieden het recht hadden

om woonkazernes te ontruimen, waarin ze nieuwe fabrieken begonnen. De pastoor

zei hem, op het land te

zoeken, waar nog wel huizen te vinden waren. De man liet hem echter tientallen

brieven en knipsels zien, waaruit bleek dat de eigenaars van huizen in de provincie,

op het land, die alleen nog maar verkochten. Rijke lieden uit de steden maakten er

voor het zomerseizoen hun pied-à-terre van. De pastoor bleef in ieder geval volhouden

dat de dokter niet mocht ingrijpen; want dat alle leven van God is. De man was aan

de uiterste grenzen der wanhoop toe. Hij bezocht de pastoor nog een paar malen en

ten langen letste stond deze hem zijn eigen huis af, dat wil zeggen, hij gaf hem drie

kamers en behield een voor zichzelf. Maar dergelijke gevallen bleven zich voordoen,

natuurlijk niet altijd met zeven kinderen en de pastoor werd radeloos.

Toen dokter Thionville hem kennen leerde, was de geestelijk aan de drank geraakt

en overspannen. Zelfs wanneer hij nuchter was, riep hij soms: de wereld barst uit

elkaar vandaag of morgen, de moraalfilosofen moeten hier en daar een wetje

veranderen. Ik heb leren begrijpen dat men uit morele overweging beter iets anders

uitreiken kan dan gewijde palmtakjes.... Ik zie de mensen als kippen in hun stallen

kruipen, terwijl de regeringen en de kranten elke dag spreken over zoveel milliarden

méér voor motoren, die sneller zijn dan het geluid, voor wapens die méér vernietigen

kunnen dan het aardoppervlak draagt, milliarden voor zoveel verwoesting van dit en

milliarden voor zoveel waanzin van dat. Ga je gang maar. Milliarden zeg ik, maar

geen Godsvertrouwen. Massa-regie zeg ik, maar geen Moraal. Voilà, milliarden en

nog eens milliarden en intussen verrekken de zwarte en de gele en de blanke sloebers

en de sardienen die ze zouden kunnen eten, worden in de zee teruggeworpen om de

prijzen te handhaven en de aardappelen en andere vruchten worden al weer met

vergift of petroleum

overgoten om ze niet te goedkoop te doen zijn en ik zelf weet het ook niet meer,

voilà. Maar ik zeg maar zo, als God zin heeft om te zwijgen in deze heksenketel, dan

heeft Hij daartoe Zijn reden. Wel slingert de paus zijn banvloek tegen het

communisme, maar ik vind dat hij even fel tegen hen zijn banvloek uit moest spreken,

die het communisme in de hand werken. De ene afgrond heeft de andere opgeroepen.

Hebben wij, miserabele parochieherders, niet de pols der kudde vast om de hartslag

te horen kloppen? Ben ik geen veertig jaren in de praktijk geweest om iets van de

stumpers af te weten, die in hun vuilnis al van de tering wegkwijnen, voordat ze nog

behoorlijk ja en nee hebben leren zeggen. Weten wij soms niet uit welke hoek de

wind waait door de gaten van het afgedragen werkmanspak? Maar bij dit alles is alle

goede raad overbodig en nutteloos, en liever nog slijt ik mijn dagen als een

Thibetaanse Lama, die verleerd heeft, aan de wereld nog een woord te verspillen.

De heilige toorn van de goede man te Lyon was veel op verwarring gaan lijken en

men zei zelfs, dat hij later nog was afgevallen en dat hij abbé Boulier steunde, die

het met de communisten hield. Dokter Thionville dacht nu daaraan en hij zou het

verhaal graag aan deze jonge apostel verteld hebben. Maar hij voelde hem halsstarrig

zwijgen. Bovendien dacht hij: misschien zal hij mij antwoorden met de woorden van

Paulus: ‘De deugd wordt versterkt in ogenblikken van zwakte’. Misschien zal hij

mij tonen, dat ik een ander geluid moet laten horen, om hem nog te boeien en mijn

ijver aan hem verder niet verspillen: ‘Het is niet goed om het brood der kinderen

voor de honden te werpen.’ Toch was het hem een genoegen, in deze merkwaardige

houding tussen hem en de priester wat te peuteren. Een duister instinct drong hem

daartoe. Hij herinnerde zich de laatste woorden van de priester en verbrak de stilte:

‘Gij hebt zojuist gesproken over de man met de kwaal aan zijn kleine teen en ge hebt