• No results found

LANDSGEBOUWEN EN WATERSTAAT

In document BIBLIOTHEEK KITLV 0154 2628 (pagina 86-111)

f 43,800

Kecepissen.

f 3,434,329 2,126,946

348,861

f 5,910,136

Koper.

f 4,714,685 610,338

n

f 5,325,023

T o t a a l .

f 8,877,056 3,220,132

623,861

f 12,721,049

V . ALGEMEENE BOEKEN".

De algemeene boeken van Nederlandseh Indie over 1849 werden in de maand Augus-tus 1851 afgesloten.

V I . BEGROOTING.

Omtrent de begrooting en derzelver uitkomsten over 1851 wordt verwezen naar de hierbij gevoegde staten sub litt. B , C , D en E .

VII. LANDSGEBOUWEN EN WATERSTAAT.

Ten aanzien van de wijze van daarstelling van 's Lands gebouwen en werken werd in het najaar van 1851 een voor de bevolking hoogst gewigtig beginsel aangenomen.

( 81 )

Sedert het j a a r 1818, en wel ten gevolge van het bepaalde bij besluit van den Commk-sari Generaa voorNederlandsch-Indie, van 14 Julij van dat jaar. n» 28, werden voor den

pïouw van woningen voor de adsistent-residenten controleurs en co, ecteurs der landelijke inkomsten en cultures, slechts beschikbaar gesteld de sommen van f 1100 en f 500.

Hoezeer het de bedoeling w a s , die woningen van hout te doen zamenstellen, moest d a f b e d " g onvoldoende worden geacht voor de inrigting, welke het voorschrrft

aangaan-d e! f d i f — e f d e betaling lag dus, als het ware, opgesloten het beginsel van te vorde-ren heevorde-rendiensten en levering van materialen door de bevolking, zonder betaling.

Daaruit ontstond dan ook reeds dadelijk een onbillijke last voor de J ^ ^ . ^ ^ T en meer drukkend werd, naar mate meer en meer werd afgeweken van de organiek voorge schreven wiize van zamenstelling dier woningen.

B7 n a i l a l l e residentien toch maakten de woningen, die aanvankelijk van hout waren opgetrokken, plaats voor steenen huizen, welke uit de daarvoor toegestane fondsen met had-den kunnen worhad-den tot stand gebragt. , . / . „ „ _._

Dezelve werden dan ook door de bevolking kosteloos opgengt, terwijl de beschikbaar ge-stelde gelden slechts dienden tot inkoop van de benoodigde Europesche materialen. _

Dit ingeslopen misbruik was van lieverlede nagenoeg overal tot regel geworden niet alleen, l a a r strekte zich ook langzamerhand uit tot vele andere g e b o u w « . e n werken in de binnenlanden, ofschoon de daarvoor geraamde sommen m derzelver geheel werden toegestaan, en zulks, omdat aan de projecten, waarop de begrootingen gegrond waren, by de uitvoering der werken eene willekeurige uitbreiding gegeven werd.

Buitendien werden de woningen van adsistenten en opzieners bij verschillende takken van cultures, zonder eenige betaling uit 'sLands k a s , geheel ten koste der bevolking opgengt

^ " " n o o d z a k e l i j k voor, aan dien stand van zaken een einde te - k e n en daardoor af te schaffen den verpligten arbeid en de gedwongene leverantie, zonder betahng, onder welke de bevolking destijds nog leed. Daarom werd als beginsel aangenomen_:

dat voortaan alle uitgaven, voortspruitende uit de opngting, vernieuwing verb teung en herstelling van alle gouvernementsgebouwen, zoomede het gewoon onderhoud der-i v e voor zoover dder-it volgens bestaande bepalder-ingen nder-iet komt ten laste v e n n e n ^ d e b j k e n bewoner geheel uit 'sLands kas zullen worden bestreden, zoodanig dat te dier zake geene kTvrrge'ngof verpligte diensten hoegenaamd van den inlander zullen mogen worden gevor-derd, anders dan tegen betaling.

Tevens werd buiten werking gesteld het bepaalde bij § a van art. 1 der resolutie van 20 April 1836, n°. 10 (Staatsblad n°. 29), dat voor de daarbij genoemde gevallen, zonder betaling zal kunnen worden gebruik gemaakt van de bevolking tot het byeenzamelen en ruw bewerken van materialen en het verrigten van alle verdere koebediensten. _

Men verwachtte van dezen maatregel, wel is w a a r , eene aanzienlijke vermeerdering van uitgaven, doch daar tegenover stond de zekerheid, dat duizende handen daags en vele materialen zouden worden bespaard, welke vroeger nutteloos werden verspild, om de een-voudige reden, dat daaraan geene geldelijke kosten of verantwoording w « « « « J « ^

In den loop van 1851 werd magtiging verleend tot de uitvoering, herstelling of voltooijing der navolgende werken en gebouwen, als :

a. P a k h u i z e n enz.

Steenkolenloods te Macassar. (Vergrooting

Zoutpakhuis te Banjermassing. (Z. en O. afdeebng van Borneo.) Idem te Samarang. (Voltooijing.)

*. K a n t o r e n e n d e r g e l i j k e . Scboollocaal te Soerabaija. (Voortzetting.)

Zoldering der bureaux van de Algemeene Rekenkamer.

Eecherche-kantoor te Passaroean.

Herstelling van het stadhuis te Batavia.

Eesidentie-kantoor en geldkamer te Bezoekie.

Herstellingen en verbeteringen aan het locaal de Harmonie te Batavia.

c. A m b t e n a a r s w o n i n ' g e n enz.

Bijgebouwen en een ringmuur voor de regentswoning te Samarang.

21

( »2 )

Gezaghebbers woningen te Bonthain, Saleijer en Topedjawa. (Celebes.) Gouvernementswoning te Amboina. (Bijgebouwen.)

Adsïstent-residentswoning te Maros (Macassar ; — voltooijing.) Residentiehuis te Madioen. (Herstelling.)

Paardenstal voor de pradjoerits te Poerworedjo. (Bagelen.) Eegentswoning te Demak. (Samarang; — vernieuwing.) Residentiehuis te Muntok. (Banka.)

Aankoop van een residentiehuis te Menado.

Paardenstal bij het residentiehuis te Fort de Koek.

Herstelling aan het gouvernementshuis te Ambon.

Woning voor den adsistent-hortulanus te Buitenzorg.

Vernieuwing der controleurswoning te Lassem. (Rembang.)1

Gouvernementshuis te Macassar.

Eegentswoning te Demak.

Adsistent-residentshuis te Anjer.

d. G e v a n g e n i s s e n e n z . Gevangenis te Pradjekan. (Bezoekie.)

Idem te Malang. (Passaroean.)

Krankzinnigengesticht te Samarang. (Voltooijing.) Kettinggangers-kwartier te Macassar. (Vergrooting.)

e. W a t e r w e r k e n enz.

Voltooijing der waterleiding uit de rivier Laijangan. (TagaJ.) Verlenging van het havenhoofd te Batavia.

Voltooijing der waterleiding uit de rivier Ello. (Kadoe.)

Idem van het waterwerk uit de rivier Tjiparé, verlenging der leiding Tjiram in de aftapping uit de rivier ïjipelang. (Bantam.)

Uitdiepen der Padangsche rivier en het daarstellen van eene steenen kade.

Artesische put te Macassar.

Beschoeijing der rivier te Pekalongan. (Voortzetting.)

Verkenningsteeken op den berg Goenoeng Miring, en seintoestel te Karang Bollong (Noessakambangan ; — voortzetting.)

Waterleiding uit de Brantas. (Kedirie ; — voltooijing.)

Waterleiding uit de rivier Tjilemmer (Bantam ; — voortzetting.) Overlaat in de rivier Rambatan.'' (Cheribon ; — voltooijing.)

Dammen in de rivieren Sawerna, Tjitongkok, Tjiballok en Tjiboengoer. .(Bantam.) Vernieuwing der baken ter reede Macassar.

Stuwdam in de rivier Boeijaran. (Samarang.)

Steenen krib over den regteroever en uitdieping der Padangsche rivier.

Leiding uit de rivier Sinkarong. (Pekalongan; verbreeding.) Waterleiding uit de bron Seringoe. (Toeban).

Poststation te Gadok. (Buitenzorg.)

Vier bruggen tusschen Tangerang (Batavia) en Tjicandie. (Bantam.) Eenige werken in het belang der cultures in de residentie Soerabaija.

Twee bruggen bij Tankie. (Batavia.) Beschoeijing bij de sluisbrug. (Batavia.)

Verbetering der uitwatering van de rivier Tjimanok. (Indramaijoe.) Stroomleider aan de monding der Solo-rivier.

Verbetering aan de sluis te Boentomati. (Cheribon.) Eenige bruggen te Batavia.

Uitwateringskanalen in de afdeeling Demak.

Doorgraving uit de rivier Serang (Samarang), en het opdammen r a n die rivier.

Kaaimuur ten oosten van de groote rivier te Batavia.

Vernieuwing van de Roode brug te Buitenzorg.

Brug te Won o Kromo. (Soerabaija.) Waterleiding bij Djowiro. (Samarang.)

Verbeteringen aan eenige leidingen in de afdeeling Kaliewoengoe. (Samarang.)

Overlaat in de rivier Tjimanok en afdamming van de rivier over Rambotan. (Indramaijoe.) Brug te Samarang.

»

( 83 )

Vier bruggen in het district Kalieredjo. (Banjoemaas.) Dammen in de rivier Tjokro en Lodjong. (Passaroean.) Beschoeijing der rivier op Goenoeng Saharie te Batavia.

Brug over de rivier Kebonon. (Soerakarta.) Dam in de rivier Piring. (Madioen.)

Uitlegging van het zeehoofd aan de monding der rivier Gong. (Tagal.)

f. Gouvernementsfabrieken.

Voor de verplaatsing van de fabriek voor de marine, het stoomwezen en de nijverheid en daarbij daar te stellen werken.

g. Militaire gebouwen en werken.

Eene kapiteins- en eene luitenantswoning te Batavia.

Een instrumentmakers-winkel te Batavia.

Drie blokhuizen te Padang. (Voortzetting.)

Nieuw militair hospitaal te Palembang. (Voortzetting.) Geretrancheerd kampement te Tebing Tingie. (Voortzetting.) Verlenging en verandering der artillerie-kazerne te Salatiga.

Verbeteringen van eenige luitenants - woningen te Salatiga.

Hoofdwacht te Salatiga.

Buskruid-etablissement te Ngawïe. (Voortzetting.) Onderofficiers-eetzaal te Salatiga.

Gebouw voor cursus en officiers-mes te Salatiga.

Dakbedekking van het blokhuis te Banjoemaas.

Nieuwe kazerne te Tjeringien. (Bantam.) Zieken-localen te Plantoengang. (Voortzetting.) Nieuw hospitaal te Palembang. (Voortzetting.)

Vergrooting van het civile en militaire gevangenhuis te Weltevreden.

Militaire kommandantswoning te Soerabaija. (Herstelling.) Militair hospitaal te Soerabaija. (Verbetering.)

Afsluiting van het kampement te Weltevreden.

Aankoop van een huis te Weltevreden, ten behoeve van het militair departement.

Idem van vier huizen bij Weltevreden, ten behoeve van het militair departement.

Hoofdwacht te Soerabaija.

Onder de voornaamste waterwerken mogen worden gerekend ; De stroomleider aan de monding der Solo-rivier.

Eeeds in 1847 werd magtiging verleend om aldaar een stroomleider aan te legge», ten einde door dezen den modder en het zand, welke deze rivier medesleept, in stede van oostelijk langs het fort Er/prins, ten noorden van hare monding af te leiden, met last op het militair departement om voor de^ uitvoering van dit werk een plan en begrooting van kosten te doen opmaken, en in te dienen.

In 1851 waren zoowel Z. D. H . de generaal-kommandant van het leger en de vice-admi-r a a l , kommandant device-admi-r mavice-admi-rine, als de kolonel, divice-admi-recteuvice-admi-r device-admi-r genie van oovice-admi-rdeel dat met die uitvoering in het algemeen belang niet langer mögt worden gedraald, waarom de zorg daarvoor werd opgedragen aan de militaire genie, vermits het niet doenlijk was dit trou-wens door haar geprojecteerde werk door de civile genie te doen tot stand brengen.

TJitwaterings-kanalen in de afdeeling Demak.

De noodzakelijkheid werd betoogd, tot afkeering van de jaarlijks zich herhalende overstroomingen aan welke de afdeeling Demak blootgesteld w a s , de gedeeltelijk geheel versperde en gedeeltelijk verwaarloosde kanalen, langs welke het overtollige water van de m eiken westmousson buiten hare oevers tredende rivier Djodjor en van verdere rivieren en spruiten, vroeger onbelemmerd naar zee werd afgevoerd, vóór den westmoesson van 1851 op 1852, op nieuw te openen, en tot de vereischte breedte en diepte, uit 4e graven, dan wel geheel nieuwe aftappingskanalen aan te leggen, welk laatste middel verkieslijk'

( 84 )

werd geacht, omdat de oude kanalen m e t t e vele kronkelingen en op minder geschikte plaat-sen aangelegd waren.

Voor dit werk werd aanvankelijk eene som van f80,000 noodig geacht, tot inkoop van rijst en zout, ten behoeve der bevolking, welke daaraan gedurende den tijd van vijf maan-den zou moeten arbeimaan-den.

Eene nadere opname deed echter de overtuiging ontstaan, dat de kosten te hoog berekend waren, en zelfs op de helft van bovengemeld bedrag konden worden gesteld.

Bij de magtiging om dit werk uit te voeren, werd dan ook slechts eene som van f 40,000 daarvoor beschikbaar gesteld.

Geprojecteerde waterwerken in de residentie Soerabaija.

Reeds in 1850 vestigde de directeur der cultures de aandacht op de sedert jaren hangende plannen tot afwending van de overstroomingen, aan welke de regentschappen Soerabaija en Modjokerto, en inzonderheid de hoofdplaats Soerabaija, blootstaan, ten gevolge van het gemis van kunstwerken, om aan het opperwater in den regentijd onschadelijken loop te verschaffen (hoedanige overstroomingen in het begin van 1850 zich in buitengewone mate vertoond en groote nadeelen aan verscheidene belangen toegebragt hadden), zoomede tot verbetering van de waterverdeeling in dat landschap in het algemeen, ten behoeve van landbouw en riviervaart.

Een nader plaatselijk onderzoek bewees de dringende noodzakelijkheid eener voorziening, en in April 1851 werd dan ook bepaald :

dat in 1851 zouden worden aangelegd twee groote steenen overlaten, namelijk een aan den linker oever der Porrong-rivier, beneden de brug nabij Podokaton, en een aan den regter oever van de Kaliemaas, beneden de brug Wonokromo ;

dat, in afwachting van de voor deze werken in te dienen détail-projecten, de resident van Soerabaija zich gemagtigd kon beschouwen tot het beschikbaar stellen der gelden en materialen vereischt om aanstonds met deze beide werken aan te vangen en dezelve voort te zetten met den spoed, welke mogelijk zou bevonden worden, in verband met de krachten der bevolking en andere dringende werkzaamheden;

en dat voorts zou worden onderzocht en overwogen een ontwerp tot regeling van de waterverdeeling in de bedoelde streken, en deswege verslag zou worden uitgebragt door tusschenkomst van den resident van Soerabaija.

Bij het einde van het jaar was nopens deze aangelegenheid nog geene eindbeslissing genomen.

" V I I I . VERVOEKWEZEX.

§ 1. Binnenlandsch.

Gewestelijk overzigt.

BANTAM. .

Men beijverde zich steeds de bestaande middelen van communicatie te verbeteren.

Bruggen en wegen werden goed onderhouden ; gemis aan goede houtsoorten maakte zulks echter kostbaar.

Eene brug naar Amerikaansch model bleef bij uitstek voldoen. Dezelve lag reeds 10 jaren en was nog in zeer goeden staat.

Bevaarbare rivieren zijn die, welke aan de oostzijde der residentie stroomen, namelijk de Tjidoerian en Tjioedjoeng. De overige zijn voor den handel van weinig belang.

De Bantam-rivier werd door aanslibbing van hare monding van lieverlede minder bruik-baar. Men beraamde middelen om in dat ongerief te voorzien.

Aan de bestaande waterleidingen werd de meeste uitbreiding gegeven.

Deze voor de bevolking zoo nuttige werken werden hoofdzakelijk door haar zonder beta-ling onderhouden en daargesteld. Het Gouvernement droeg alleen de kosten van het toeziend personeel en de gereedschappen.

De gouvernements-posterijen bevonden zich in goeden staat, en sedert de daarstelling van steenen poststations was het onderhoud voor de bevolking niet noemenswaardig.

De zoogenaamde regents-paardenposterij liet daarentegen veel te wenschen over.

( 83 )

BATAVIA.

Hetgeen hierboven met betrekking tot den staat der wegen en bruggen in het Bantamsehe werd aangeteekend, kon omtrent die in de residentie Batavia niet worden gezegd. Met uitzondering van den grooten postweg, die trouwens hier en daar ook voorziening behoefde, en van eenige wegen in het "Westerkwartier, waren de wégen over het algemeen zeer slecht.

Ook de bruggen vereischten gedurig herstelling.

Men weet dien ongunstigen toestand, die vooral op de hoofdplaats in het oog sprong, hoofdzakelijk aan de onophoudelijke /passagie van rijtuigen.

Den resident werd opgedragen het zijne bij te dragen om daarin gewenschte verbeteringen aan te brengen, en werd daardoor uitgemaakt een sedert jaren bestaan hebbende twijfel omtrent zijne bevoegdheid, om zich met dié aangelegenheid in het algemeen in te laten.

Vroeger werd het werkdadig toezigt, met uitzondering van enkele gedeelten, uitsluitend door den hoofdingenieur van den waterstaat en 'sLands gebouwen gehouden.

I n deze residentie bestaan geene noemenswaardige waterwerken.

De in het zuidelijk gedeelte bestaande leiding liet veel te wenschen over.

Men beraamde de middelen om ook daarin te voorzien.

De gouvernements-paardenposterij bevond zich in redelijk goeden staat.

Eene particuliere onderneming (tussehen Batavia en Buitenzorg) was nog in werking, als het gevolg eener vroeger daartoe verleende concessie.

Men was er echter op bedacht, bij de ophouding van den gestelden termijn, die aan-gelegenheid aan de openbare mededinging over te laten.

Op de hoofdplaats bestonden onderscheidene wagen- en paarden-verkunrderijen, waaronder vele alle redenen gaven tot tevredenheid.

BDITENZOKG.

Een aan den adsistent-resident van Buitenzorg en den resident der Preanger Regentschappen opgedragen gemeenschappelijk onderzoek, nopens eene door verzakking noodzakelijk ge-worden verlenging van den grooten postweg tussehen Buitenzorg en ïjandjoer, leidde tot geen gewenscht resultaat, ten gevolge van vermeende natuurlijke hinderpalen. Deswege zou een nader deskundig onderzoek worden ingesteld.

De afvoer van producten ging met veel moeijelijkheden gepaard. De zoogenaamde karre-weg naar Batavia, was meestentijds onbruikbaar. Ook hieromtrent waren voorstellen tot verbetering hangende.

De in deze afdeeling bestaande waterleidingen verkeerden in geen gunstigen staat. Dezelve moeten het water naar de benedenwaarts liggende landen afleiden, die meermalen daaraan gebrek'hadden.

Eene gerezene quaestie omtrent het regt dat de eigenaren dier landen op dat water ver-meenden te bezitten, werd van góuvernementswege niet erkend.

Ook bestond er verschil van gevoelen omtrent de bevoegdheid van de commissie voor de bruggen en wegen voor de residentie Batavia en de afdeeling Buitenzorg, om kennis te nemen van e n , behoudens hooger beroep, te beslissen in zich voordoende geschillen omtrent de verdeeling van het water in die leidingen, als anderzins.

De Regering kende haar die bevoegdheid echter ten volle toe, als liggende geheel in den aard en de attributen dier instelling.

De staat der posterijen was hier bevredigend. Als een gevolg van het verblijf van den Gouverneur-Generaal in deze afdeeling, bestond dagelijks gelegenheid tot verzending en ontvangst van brieven naar en van Batavia.

KEAWANG.

Goede wegen werden aangetroffen:

1°. van afpaal 45 van Batavia, door de gouvernements-districten Krawang en Adiarsa, verder oostwaarts over de rivier Tjilamaija en de particuliere landen ïjassem en Pama-noekan, tot in het Cheribonsche ; namely k de voormalige groote postweg van Batavia naar Cheribon, die, volgens berigt van de plaatselijke autoriteit van Poerwokerto tot het Bata-viasche en verder ten allen tijde per as kan worden afgelegd ;

2°. van Poerwokerto naar Waijanassa, in verband staande met alle te paard of te voet toegankelijke binnenwegen, naar Bandong en Sumadang.

0.1

( 86 )

Voor de communicatie van Poerwokerto naar ïjandjor en regtstreeks naar Bandqng, werd gebruik gemaakt van den van die plaatsen naar Tjicao loopenden karreweg.

Op de genoemde particuliere landen worden mede goede, voor den afvoer van producten geschikte wegen aangetroffen.

Behalve deze wegen heeft Krawang het voordeel van de rivier ï j i t a r u m , die langs die afdeeling stroomt, en van Tjicao naar zee voor 5 koijangs-praauwen, bevaarbaar is.

Het plan bestond om langs die rivier eene stoomsleepdienst voor den afvoer van producten daar te stellen.

Men was steeds bezig met het graven eener waterleiding uit de rivier Tjikaranglon.

Ook op de particuliere landen ging men voort met het graven van waterleidingen.

Posterijen bestonden in deze afdeeling nog niet. Men maakte voor de briefwisseling gebruik van loontrekkende politiebedienden, en ook van onbezoldigde brievenbestellers (perijdies).

PREAXGER REGENTSCHAPPEN.

De landwegen voor den afvoer van koffij en andere producten voor de Europesche m a r k t , namelijk de pedattiewegen :

van Tjandjor naar Wijnkoopsbaai ; van Tjandjor en Bandong naar Tjicao;

van Soemadang en Bandong naar Karang Sambong;

van het zuiden van Bandong, van Limbangan, van het zuiden van Soemadang en van Soekapoera naar Bandjar waren door het hooge gebergte, waaruit deze residentie bestaat, moeijelijk te onderhouden en vorderen de bijzondere aandacht van het bestuur.

Men zou een aanvang maken met die en ook de andere voor den afvoer van rijst enz.

bestaande wegen, gedurende den regentijd van elk j a a r , als wanneer de bevolking daartoe tijd beschikbaar heeft, zooveel mogelijk te doen verbeteren.

Bij voortduring gaven gelegenheid tot den afvoer, te weten:

de rivier Tjitarum van af Tjicao;

de Tjimanok van af Karang Sambong, en de Tjitandoer van af Bandjar ;

alle naar de aan zee gelegene plaatsen.

Sedert 1850 werd in de Tjitarum gewerkt, om dezelve tot 33 palen boven Tjicao bevaar-baar te maken. De zware regens van 1851 hebben den goeden voortgang van het werk belet, hetwelk men berekende dat in 1853 voltooid zou zijn.

Bij eene latere opname bleek ook, d a t , hoezeer door de menigvuldige kronkelingen der rivier eene lengte van 33 palen bevaarbaar zou worden gemaakt, daardoor echter voor Tjandjor slechts 2 1 , en voor Bandong niet meer dan 9 palen van den gewonen landweg zouden worden uitgewonnen, een voordeel, vooral voor Bandong niet evenredig, aan de moeijelijkheid en kosten waarmede dit werk gepaard ging.

Daarom werd onderzocht :

1°. of de Tjitarum nog niet hooger op zou bevaarbaar zijn ;

2°. of op het nader te kiezen hooger gelegene punt gelegenheid zou zijn tot het

daar-«tellen van pakhuizen, en

3». of de pedattie-weg van Bandong naar dat punt aan te leggen, aan de zuidzijde blijft van de zeer moeijelijke Tjisoman.

Dat onderzoek had gewenschte resultaten opgeleverd.

Ook hield men zich onledig met het onderzoeken of de rivier Tjimanok niet verder dan tot Karang Sambang bevaarbaar zou te maken zijn, en zulks mede in het belang van den afvoer van producten.

I n 1851 heeft men in onderscheidene districten niet minder dan 29 waterleidingen in het belang van den rjjstbouw voltooid, waardoor voor die cultuur bijna 600 bouws 'aange-wonnen werden.

( 87 )

Een en twintig andere waren nog in aanleg, waardoor men ruim 3453 bouws dacht te zullen aanwinnen, boven en behalve eene enkele leiding in het Soemadangsche, ter lengte van ruim 9 palen, ten einde 1000 bouws sawa velden, die van den regen afhankelijk -waren, van stroomend water te voorzien.

De regenten, die aan het werkvolk padie verstrekten, hadden, als een gevolg van hun regt van heffing op het rijstproduct, zoowel als de mindere hoofden belang bij deze ver-beteringen.

Intusschen werd daarbij met beleid te werk gegaan, ten einde de bevolking niet al te zeer in te spannen.

De verkregene sawa's zijn gedurende drie jaren vrij van de bedoelde heffing.

De posterijen waren goed ingerigt en werden goed bediend.

De posterijen waren goed ingerigt en werden goed bediend.

In document BIBLIOTHEEK KITLV 0154 2628 (pagina 86-111)