• No results found

Landschappelijke structuur

In document Opbouw van het document (pagina 50-55)

Open ruimte

3. Landschappelijke structuur

3.1. Definiëring

De landschappelijke structuur is het geheel van

landschappen, die de resultanten zijn van de dynamische wisselwerking tussen de fysische omstandigheden (het biotisch en het abiotisch milieu) en de menselijke

activiteiten. De provincie beperkt zich, in de beschrijving van de bestaande landschappelijke structuur, in hoofdzaak tot (relicten van) de traditionele landschappen en

cultuurhistorische belangrijke relicten. Traditionele landschappen zijn landschappen die niet of slechts in beperkte mate gewijzigd werden door de grootschalige ingrepen, die sedert de Industriële Revolutie mogelijk waren. Hierdoor vormen deze landschappen nog steeds een eigen ruimtelijke entiteit met gebiedsspecifieke kenmerken en een eigen referentiewaarde.

3.2. Structuurbepalende componenten

Open ruimte; relicten van de traditionele landschappen

Open ruimte; landschappelijke structuur-structuurbepalende componenten

Uitgangspunt voor de beschrijving van de bestaande landschappelijke structuur is de in de

"landschapsatlas" genoemde landschapsrelictenzones, die beoordeeld werden op basis van hun referentiewaarde op provinciaal niveau. Daaraan werden de landschappelijke erfgoedwaarden

toegevoegd die het lokale niveau overtreffen, afgeleid uit kaartmateriaal, (vooral topografische kaarten) orthofoto's en andere publicaties (vooral landschapsbeschrijvingen). De volgende componenten met een landschappelijke impact kunnen onderscheiden worden:

• Rivier- en beekvalleien en kanalen

• Bosstructuren

• Kasteelsites

• Kleine landschapselementen

• Structurerende reliëfcomponenten

• Landschappelijke bakens:

3.2.1. Rivier- en beekvalleien en kanalen

Rivieren en beken vormen langgerekte en uitgestrekte structuren, die een breed uitwaaierend en doorgaans sterk gedifferentieerd netwerk vormen. De hydrologische situatie beïnvloedt het grondgebruik en bepaalt daardoor ook het landschapsbeeld. Er zijn tal van ruimtelijke elementen die de loop beïnvloeden, maar doorgaans manifesteren die zich enkel lokaal en blijft de basisstructuur behouden. Eén grote uitzondering is de Zenne waarvan een groot deel van de loop in het gedeelte van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot zijn essentie is herleid en geen landschappelijk functie meer vervuld.

het landschap. .

Naast deze rivieren en beekvalleien wordt de provincie doorsneden door een aantal kanalen die landschaps-bepalend zijn: het kanaal Leuven-Dijle, het Zeekanaal Brussel-Schelde en het Kanaal naar Charleroi.

3.2.2. Bossen

Bossen zijn landschappelijk structurerende elementen. De belangrijkste zijn de bossen van het Brabants plateau (Hallerbos, Zoniënwoud, Meerdaalwoud... ), de boskernen tussen de Zenne en de Demer, de bosstructuur op de getuigenheuvels en de rivierduinen en de boscomplexen verbonden met de kasteeldomeinen.

3.2.3. Kasteelsites

Kastelen komen verspreid voor in de provincie. Rond de kastelen zijn vaak uitgestrekte parken en bossen aangelegd die lokaal het landschapsbeeld bepalen. In enkele gevallen maken de kasteelsites (gedeeltelijk) deel uit van het

verstedelijkt gebied en vormen ze de overgang naar de open ruimte. Dergelijke situatie vindt men vooral in de Brusselse stedelijke rand. Andere kasteelsites situeren zich vooral in het Pajottenland, in Klein-Brabant, op het Brabants plateau en in het Hageland.

De riviervalleien hebben een geheel eigen landschapsstructuur met gebiedseigen kenmerken, die wisselen naargelang de omstandigheden. In Vlaams-Brabant zijn de Mark, de Zenne, de Woluwe, de Dijle , Laan, de IJse, de Voer, de Winge, de Demer en haar zijlopen, de Velpe, de Gete en de Grote Molenbeek structuurbepalende elementen voor

3.2.4. Kleine landschapselementen

Een deel van de landschapsstructuren kwam tot stand onder invloed van het menselijk handelen. Dat geldt voornamelijk voor de uitgestrekte holle wegencomplexen in het zuidelijk deel van de provincie in het Pajottenland, het Brabants Plateau en in Haspengouw. De holle wegen te

Bekkevoort-5 7

Halen zijn soms het enige landschapsverbindende elementen in grootschalige landbouwgebieden.

3.2.5. Structurerende reliëfcomponenten

Het reliëf beïnvloedt het grondgebruik en bepaalt in hoge mate het landschapsbeeld. Het creëert uiteenlopende en vaak zeer bijzondere overgangssituaties en begrenst de natuurlijke ontwikkelingsmogelijkheden.

De provincie wordt in belangrijke mate gestructureerd door de getuigenheuvels (Diestiaanheuvels). Deze zijn een verderzetting van de Vlaamse Ardennen en zetten zich door tot in de Demervallei.

Binnen de provincie situeren zich een aantal restanten van de rivierduinen rondom het samenvloeiingsgebied van de Demer en de Dijle in het noorden van de provincie. Tot de voornaamste rivierduinen behoren de donken van Haacht en Werchter met "Wilde Heide", "Hooiberg" en

"Hoogdonk", de donk van Bonheiden-Rijmenam-Keerbergen-Tremelo, de donk van Rotselaar-Wezemaal-Gelrode en de donk van Meetshoven.

De getuigenheuvels en de donken zijn eveneens cultuurhistorisch belangrijk. Zij zijn doorheen de eeuwen steeds verkozen als woonplaats of ontginningsplaats en vormen zo een cultuurhistorisch cluster.

3.2.6. Landschappelijke bakens

baken. Hiertoe behoren onder meer elementen van bouwkundig erfgoed, de nederzettingspatronen en elementen van transport en infrastructuur...

a. Elementen van bouwkundig erfgoed

Het bouwkundig erfgoed, dat verspreid aanwezig is over de gehele provincie, kan sterk beeldbepalend en bepalend zijn voor het karakter of de eigenheid van een streek, stad, of dorp. Ze geven iedere streek een eigen identiteit.

Aanknopen hierbij maakt het mogelijk de vervlakking van de diversiteit tegen te gaan. Hierbij staat niet het behoud, maar wel de integratie van deze relicten centraal.

Voorbeelden zijn:

• particuliere woningen; villa’s, herenwoningen, kastelen en buitenplaatsen...

• gebouwen met economisch gebruik: hoeven en schuren, molens, industriële panden, loodsen...

• openbare gebouwen: gemeentehuizen, hallen, feestzalen, scholen, (tram)stations...

• kerkelijk erfgoed: kerken, kapellen, pastorie, abdijen

Deze gebouwen zijn belangrijk op zich, maar winnen nog aan belang en impact door hun (historische) samenhang. Ze zijn vaak gebouwd in streekeigen materialen.

Bouwkundig erfgoed zoals abdijen (bv. Affligem,

Grimbergen, Leuven, Scherpenheuvel-Zichem) en kastelen zijn door de samenhang met hun aanhorigheden zoals bijgebouwen, hoeves, tuinen, parken en dreven sterk structurerend aanwezig in het landschap. Kastelen komen verspreid voor in de provincie.

5 8

Cultuurhistorische relicten

Er zijn verschillende types van relicten, die fungeren als

b. De ruimtelijke samenhang of de nederzettingspatronen

Bepalende factoren hiervoor waren de geologie, het reliëf, de aanwezigheid van infrastructuur – natuurlijk of artificieel, de oude ontginningsstructuren...

Dit is nog zichtbaar in o.m.:

• het conglomeraat van gebouwen rond een plein -

(abdij)stichting - in de buurt van een burcht, de ontwikkeling van een straatdorp...

• oude percelering van de landbouwgronden

c. Elementen van transport en infrastructuur

• Historische infrastructuur: voetwegen, steenwegen, kanalen, spoorweg- en trambeddingen, rivieren en beken, dijken... Veel van de historische spoorweginfrastructuur, zoals de

voormalige spoorlijnen Tienen-Diest, Zoutleeuw-Sint-Truiden en Rillaar-Tielt-Winge-Meensel-Kiezegem, zijn nog als lijnelement in het landschap aanwezig. Enkele van deze oude spoorwegbeddingen herbergen nog een belangrijke

ecologische en landschappelijke infrastructuur en worden geheel of gedeeltelijk ingezet als fietspad of landbouwweg.

• Militaire infrastructuur: fragmenten van omwallingen (rond Aarschot, Leuven, Zoutleeuw), grachtenstelsels, verdedigings-werken (19de-eeuwse versterkingen van Diest) en –linies (o.m. antitankgracht van Haacht, bunkers in Roosdaal)

2. Natuurlijke bakens

De samenvloeiingen van de Demer en de Dijle te Werchter en van de beide Getes te Zoutleeuw vormen belangrijke natuurlijke bakens in het landschap. Ook het Vinne te Zoutleeuw, de Voortberg midden de Demervallei te Testelt,

de aanzet van de Hagelandse heuvels aan de rand van de Vlaamse vallei (Laag België) te Rotselaar en Holsbeek, de steilrand op de overgang van het Brabants plateau naar Laag België tussen Herent en Everberg zijn belangrijke bakens.

3. Landschapsbeeldvormende constructies. De provincie telt een aantal constructies en/of bouwwerken die, in eerste instantie omwille van hun dimensies, een belangrijke impact hebben op het landschap. Deze zijn:

• de Zendmast van de VRT te Sint-Pieters-Leeuw;

• de oude bruggen over het Zeekanaal Brussel-Schelde;

• de koeltorens van de elektriciteitscentrales te Vilvoorde en te Sint-Pieters-Leeuw;

• de Philipstoren te Leuven;

• de Watertoren te Tienen.

3.3. Landschapsentiteiten

Open ruimte; landschappelijke structuur - landschapsentiteiten

Het samengaan van de bovengenoemde landschapsstructuren resulteren in typische landschapsentiteiten. De grens tussen deze entiteiten is niet strikt te bepalen aangezien landschappelijke kenmerken geleidelijk in elkaar over gaan. Volgende type landschappen kunnen onderscheiden worden:

3.3.1. Rivier(vallei)landschappen

Deze worden gekenmerkt door de aanwezigheid van waterlopen. Volgende entiteiten worden beschouwd als rivierlandschappen:

kaart 15:

5 9

• 1a. de Demervallei met de Diestiaanheuvels

• 1b. het bovenstrooms rivierengebied van de Demer met de Getes en de Velpe. Het gebied wordt tevens gekenmerkt door de aanwezigheid en kleine landschapselementen, zoals hollewegencomplexen en hoogstamboomgaarden. Binnen de landschapseenheid situeert zich "Het Vinne" en (een deel van) de oude spoorwegbedding Tienen-Diest en Zoutleeuw-Sint- Truiden.

• 1c. de Dendervallei

• 3b. Bossen en kasteelparken van de Vlaamse Rand rond Brussel met inbegrip van de zuidelijke Zennevallei.

• 3c. Bosrijk Hageland met, naast het eerder vermelde typische boslandschap, het kastelengebied te Lubbeek en de

kleinschalige veldbossenstructuur tussen Lubbeek en Geetbets

3.3.4. Rivierduinenlandschap met de boscomplexen, de rivierduinen en de samenvloeiing met de Dijle als natuurlijke baken in het landschap.

3.3.2. Boslandschappen

Volgende entiteiten zijn typische boslandschappen:

• 2a. Brabants plateau en de Dijlevallei, getypeerd door de aanwezigheid van het Meerdaalbos en het Heverleebos en de boskernen tussen de Zenne en de Demer en de valleien van de IJse en de Laan. Binnen het landschap situeert zich tevens een bunkerlinie en een open ruimteverbinding.

• 2b. Bosrijk Hageland met boskernen en kleinschalige bosstructuur, in samenhang met de beekvalleien en de Diestiaanheuvels.

• 2c. Zoniënbos en Hallerbos

3.3.3. Kasteelpark- en veldboslandschappen Volgende entiteiten zijn typische kasteelpark- en veldboslandschappen:

• 3a. Kasteel- en veldboslandschap Klein-Brabant, met verschillende kasteelsites en bosgebieden verspreid over het gebied. Het landschap wordt tevens gekenmerkt door de aanwezigheid van de valleien van de Molenbeken en openruimteverbindingen. De bruggen over het Zeekanaal Brussel-Schelde zijn landschappelijke bakens.

3.3.5. Kleinschalige landschappen

Volgende entiteiten zijn typische kleinschalige landschappen:

• 5a. Kleinschalig landschap van het Pajottenland, getypeerd door talrijke kleine landschapselementen. Daarnaast wordt het gebied gestructureerd door de vallei van de Mark en de Diestiaanheuvels

• 5b. Verwevingslandschap zuidelijke kempen met de landschapstyperende heuvelruggen en hun bosstructuur en de zijlopen van de Demer.

3.3.6. Holle wegenlandschappen

Volgende entiteiten zijn typische holle wegenlandschappen:

• 6a. Hollewegenlandschap van Haspengouw met belangrijke holle wegencomplexen

• 6b. Brabants plateau en de Dijlevallei met

hollewegenpatronen, voornamelijk op de plateaus.

• 6c. Bosrijk Hageland

3.3.7. Kouterlandschappen

• Het centraal koutergebied, tussen Nossegem, Steenokkerzeel, Nederokkerzeel en Erps-Kwerps.

6 0

In document Opbouw van het document (pagina 50-55)