• No results found

Landschap en cultuurhistorie

In document 4-7-MER-bijlage-2.pdf PDF, 9.38 mb (pagina 100-107)

7. Landschap, cultuurhistorie en archeologie 93

7.3.1. Landschap en cultuurhistorie

Voor een beschrijving van de ontstaansgeschiedenis wordt naar de eerder opgestelde MER-en verwe-zen. Omdat het plangebied sinds het opstellen van die MER-en al voor een deel is ontwikkeld, wordt in deze paragraaf met name ingegaan op de aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Op de provinciale landschapskaart is aangegeven dat het plangebied oorspronkelijk werd gekenmerkt door een strokenverkaveling, waarbij de Hoofdweg de secundaire ontginningsbasis vormt (zie figuur 7.3 links, de pijlen geven de ontginningsrichting aan). De verkaveling is nog deels herkenbaar in het landschap (middels bijv. de groene radialen in Meeroevers). Een groot deel van het plangebied is al heringericht. Door de matige verdichting langs de randen is de ontginningsas, het groene lint van de Hoofdweg, nog steeds goed herkenbaar, zij het in iets mindere mate. De Hoofdweg is in de Provinciale Omgevingsverordening ook aangeduid als 'groen lint'.

Daarnaast geeft de kaart aan dat het een open gebied is met ruimten van 100 – 1.000 ha (zie figuur 7.3 rechts). Hier is in de huidige situatie nog steeds sprake van. Aan de randen heeft wel verdichting door woningbouw plaatsgevonden. Tegelijkertijd is een open waterplas gerealiseerd (een deel van het Wold-meer).

In het gebied zijn geen monumenten aanwezig. Waardevolle essen, dijken, houtsingels en aardkundige waarden ontbreken op de provinciale landschapskaart eveneens. Uit het onderzoek van RAAP (RAAP, 2002) blijkt dat in het onderzoeksgebied waardevolle oude wegen liggen: de huidige hoofdwegen van de dorpen Scharmer, Harkstede, Engelbert en Middelbert dateren in aanleg uit de Middeleeuwen. De huidige structuur van de dorpen is voor een zeer groot deel bepaald door deze middeleeuwse wegen. De gebogen vorm van de hoofdweg tussen Ruisscherbrug en Harkstede heeft, als ontginningsas, de opstrekkende verkaveling een opvallende radiaire structuur gegeven. Ten noorden van de hoofdweg zijn de kavels georiënteerd op een afwateringslocatie in de vorm van de Kleisloot. Door recente

herverkavelingen zijn de opstrekkende kavels voor een groot deel verdwenen. De Kleisloot, vroeger afwaterend op de Fivel, is door vergravingen nauwelijks nog herkenbaar. Ondanks de recente herinrichtingen van kavels en afwateringen is de oorspronkelijke (menselijke) inrichting van het landschap nog herkenbaar. Dit maakt de moderne structuurlijnen, als afspiegeling van de oorspronkelijke structuren, nog steeds waardevol.

Figuur 7.3 Uitsnede provinciale kaart Landschap

(bron: http://kaarten.provinciegroningen.nl/viewer/app/landschap)

7.3.2. Archeologie

Het plangebied heeft een eeuwenlange bewoningsgeschiedenis. Vondsten uit de periode Mesolithicum (middensteentijd) en de ijzertijd duiden op bewoning van de zandgronden. Bewoning op de kleigronden en wellicht ook op het voormalige veenpakket kan plaats gevonden hebben vanaf de ijzertijd, zeker in de periode middeleeuwen-heden. Zo zijn er sporen van een steenhuis gevonden (ARC-rapport 2010-206, 2011) en enkele wierden en omgrachte boerderijplaatsen. Vanaf de 12e eeuw zijn de veengebieden ont-gonnen, waarvan de huidige opstrekkende verkaveling het resultaat is. Als gevolg van die ontginning verdween het veen en daalde het maaiveld. De bebouwingslinten Engelbert-Middelbert en Harkstede

410202.20160759 Rho adviseurs voor leefruimte

vestiging Leeuwarden

zijn in een latere periode dwars door de ontginning heen gebouwd. De laatste ingrijpende verandering in het gebied, de ruilverkaveling, vond de afgelopen eeuw plaats en heeft geleid tot schaalvergroting. In 2002 is door RAAP een verkennend archeologisch onderzoek gedaan (Raap-rapport 758; Inventarise-rend cultuurhistorisch onderzoek; 2002). Daarnaast heeft RAAP een kaart opgesteld met archeologische kwaliteitszones. Hieruit bleek dat archeologie in het Meerstadgebied aanwezig is en dat de bodem gro-tendeels intact is. Daarom was nader onderzoek, zowel karterend als waarderend, nodig.

Ten behoeve van (onder meer) het bestemmingsplan Meerstad-Midden uit 2007 is aanvullend archeolo-gisch onderzoek opgestart. Aan de hand van dit onderzoek kon een goed beeld worden geschetst van de in het gebied aanwezige vindplaatsen. Voor het gehele te ontwikkelen gebied is een gebiedsdekkend inventariserend veldonderzoek in 3 fases uitgevoerd door ARC (5,5 boringen per ha) waarvan fase 1 en een deel van fase 2 het bestemmingsplangebied Meerstad-Midden West betreft.

Op basis hiervan is de archeologische waardenkaart voor het gebied verder uitgewerkt met uitzondering van Deelplan I (Meeroevers) en deelplan IV (Tersluis e.o.). Deze zijn nader onderzocht, in Meeroevers door middel van een verkennend megabooronderzoek (ARC-Rapport 2007-60), drie proefsleuvenonder-zoeken (ARC-Rapport 2008-132, ARC Rapport 194 (2008) en ARC-Rapport 2010-206) en onderzoek naar een mesolithisch kampement door de Rijksuniversiteit Groningen (Grondsporen 12, 2009), in Tersluis door middel van grondboringen (ARC Rapport 2008-12).

Op basis van deze onderzoeken zijn binnen het plangebied van het bestemmingplan (Meerstad-Midden West) twee selectiebesluiten in respectievelijk 2008 en 2011 genomen door het college van B&W van Slochteren. Tevens is in 2010 een selectieadvies gemaakt voor het steenhuisterrein (G. Kortekaas, 10-7-2010). De onderzoeken en de selectie-adviezen en - besluiten hebben geresulteerd in een

ge-actualiseerd archeologisch kaartbeeld voor het nieuw vast te stellen bestemmingsplan: er is ten op-zichte van 2007 één nieuw gebied met een archeologisch beschermingsregime bijgekomen (ter plekke van het steenhuis), maar er zijn ook een aantal afgevallen of van vorm veranderd, omdat uit nader on-derzoek bleek dat geen archeologische waarden verwacht worden of dat geen archeologische waarden aangetroffen zijn. Ook zijn gebieden met een hoge archeologische waarde ter plekke behouden geble-ven binnen het plan Meerstad.

Dit heeft geresulteerd in gebieden die op de plankaart van het bestemmingsplan worden aangeduid met een dubbelbestemming Waarde Archeologie 1 en 2 met een daarbij behorende bouwbeperking of bouwverbod (met vrijstellingsmogelijkheden als uit onderzoek blijkt dat archeologische waarden niet geschaad worden) en een aanlegvergunningstelsel (zie figuur 7.4). Voor de gebieden met een

beschermingsregime geldt dat waar de bodem verstoord wordt, (aanvullend) archeologisch onderzoek nodig is.

Figuur 7.4 Archeologische waarden Meerstad

Eventuele waardevolle vindplaatsen kunnen in de planvorming worden betrokken. Hierbij staat het stre-ven naar behoud 'in situ' voorop. Daar waar behoud conflicteert met nieuwe functies, moet een afwe-ging gemaakt worden tussen wel of niet opgraven. De afweafwe-ging tussen behouden, opgraven of niet op-graven maakt B&W op basis van vastgestelde criteria uit de KNA 2.23, zoals de fysieke kwaliteit en de belevingswaarde van de vindplaatsen. Daar waar de bescherming van de archeologische waarden niet in de grond kan worden gegarandeerd, zal deze worden veiliggesteld door een archeologische opgraving en deponering van vondsten en documentatie elders. Dit gebeurt voorafgaand aan de uitvoering.

7.4. Planvoornemen

7.4.1. Landschap en cultuurhistorie

De ontwikkeling van Meerstad-Midden West is een voortzetting van de realisatie van het Masterplan Meerstad. In het verleden is dan ook de keuze gemaakt om het landschap hier te transformeren. In het kader van het Masterplan en de voorgaande bestemmingsplannen is het effect op landschap en cultuur-historie reeds in MER-en beoordeeld. De iets andere invulling van het gebied in het voorliggende be-stemmingsplan leidt feitelijk niet tot de realisatie van een wezenlijk ander landschap dan reeds onder-zocht. Naast aantasting van bestaande waarden, worden ook nieuwe waarden toegevoegd en andere bestaande waarden versterkt (zie paragraaf 7.6).

Op het schaalniveau van het bestemmingsplan vindt enige verdichting van de ontginningsas plaats, maar het groene lint van de Hoofdweg blijft duidelijk herkenbaar. De verdichting met woningen tast aan de randen ook de grootschalige openheid aan. De nog aanwezige verkavelingspatronen verdwijnen deels en blijven deels herkenbaar middels o.a. de groene radialen. Dit wordt voor alle aspecten als licht

410202.20160759 Rho adviseurs voor leefruimte

vestiging Leeuwarden

negatief (-/0) beoordeeld. In het plangebied zijn geen monumenten, waardevolle essen, dijken, houtsingels en aardkundige waarden aanwezig.

7.4.2. Archeologie

In het plangebied zijn (mogelijk) archeologische waarden aanwezig. Als gevolg van de ontwikkeling van Meerstad-Midden West kunnen deze waarden worden aangetast. Behoud in de bodem is deels mogelijk en deels ook niet mogelijk . Tegelijkertijd levert archeologisch onderzoek ook inzicht in de geschiedenis van het gebied en levert daardoor een wetenschappelijke en educatieve bijdrage. Vanwege de

potentiële aantasting van middelhoge archeologische waarden, wordt het effect echter als licht negatief (-/0) beoordeeld.

7.5. Doorkijk Meerstad-Midden Overig

Evenals voor het planvoornemen geldt dat in het kader van het Masterplan de keuze is gemaakt om het landschap te transformeren. Dit betekent dat op onderdelen een aantasting van bestaande waarden wordt geaccepteerd, om nieuwe waarden toe te voegen en andere bestaande waarden te versterken (zie paragraaf 7.6).

7.6. Doorkijk Meerstad Totaal

Bij realisatie van Meerstad Totaal wordt een compleet nieuw landschap met wonen, werken, natuur en water gerealiseerd.

Uit het MER voor het Masterplan blijkt dat geomorfologische waarden, zoals de Hunze-zone en de kreekruggen van Slochter Aa, worden ingepast en versterkt. Daarnaast worden landschappelijke eenhe-den herkenbaar gehoueenhe-den en versterkt door in te spelen op de verschillende landschapstypen. Ook blij-ven de oorspronkelijke bebouwingslinten op de dekzandruggen goed herkenbaar doordat de linten gro-tendeels worden 'afgezet' met een groene achterkant. Opstrekkende verkavelingen en de grootschalige openheid worden wel aangetast, evenals plaatselijk archeologische waarden.

7.7. Effectbeoordeling en mitigerende of compenserende maatregelen

De voorgaande effectbeschrijving leidt tot de volgende beoordeling.

Tabel 7.2 Effectbeoordeling landschap, cultuurhistorie en archeologie

aspect beschrijving van het effect planvoor-nemen doorkijk Meer-stad-Midden Overig doorkijk Meerstad Totaal

Landschap Het grootschalige open landschap wordt ver-der aangetast door de verdichting langs de randen van het meer.

-/0 -/0 -/0

In het plangebied zijn de ontstaanswijze van het landschap en geologische structuren niet meer herkenbaar in het landschap. De nog resterende strokenverkaveling wordt verder aangetast.

-/0 -/0 -/0

Cultuurhistorie Overige landschappelijke en cultuurhistorische structuren, patronen en elementen zijn in het plangebied niet aanwezig.

0 0 0

Archeologie Archeologische waarden worden in potentie aangetast. Behoud in de bodem is over het algemeen niet mogelijk.

-/0 -/0 -/0

Net als in de eerdere MER-en scoren de aspecten landschap, cultuurhistorie en archeologie licht nega-tief omdat een ingreep van deze omvang nu eenmaal gevolgen heeft. De gevolgen zijn echter niet zoda-nig dat maatregelen nodig zijn. Er ontstaan door de ontwikkeling van Meerstad nieuwe, wellicht waar-devolle, structuren.

In document 4-7-MER-bijlage-2.pdf PDF, 9.38 mb (pagina 100-107)