• No results found

Landschap en cultuurhistorie

In document Ontwerp Projectplan Waterwet (pagina 41-51)

4 Effecten en maatregelen

4.1 Landschap en cultuurhistorie

Antea Group heeft een cultuurhistorisch en landschappelijk onderzoek uitgevoerd (d.d. 28 mei 2021). De resultaten van dit onderzoek zijn hieronder toegelicht.

Bastion en Markschans

Het open weidse uitzicht over de Mark en het cultuurlandschap aan de overzijde van de Mark is van historische waarde. Vooral vanuit de ligging binnen het schootsveld van de Kleine Schans is dat zicht van belang. Echter, door de bouw van de woningen tussen Bastion en Kleine Schans is dit historisch waardevolle zicht reeds verstoord. Vanuit historisch perspectief schaadt de verhoging van de kering de erfgoedwaarde niet, maar levert daar ook geen bijdrage aan.

Ter hoogte van Markschans is het zicht vanuit de Kleine Schans richting de inundatiepolders van historische waarde. Dit zicht is reeds aangetast door de bouw van de woningen. Landschappelijk is openheid vanuit de Markschans in combinatie met behoud van het aanwezige groen wenselijk.

Vanuit historisch perspectief is behoud van dit zicht en dit groen niet relevant. Er treden geen effecten op.

Figuur 4-1 Landschappelijke en historische waarden (bron: provincie Noord-Brabant)

Haven

De keringen en de aanwezige bomen hebben geen historische waarde. Wel heeft dit groen landschappelijke waarde omdat dit de haven beslotenheid geeft en de kromming van deze voormalige loop van de Mark ruimtelijk begeleid. Het zicht vanuit het gebied op de haven is vanuit erfgoedperspectief niet van hoge waarde. Dit leidt tot de conclusie dat de effecten van de voorgenomen ontwikkeling op het landschap en cultuurhistorie erg klein zijn. Het groen dat bij de aanleg van groene dijklichamen komt te vervallen is landschappelijk aantrekkelijk, maar levert vanuit historisch perspectief geen belemmeringen op.

Blad 37 van 61

Markkant

Vanuit erfgoedperspectief is de recreatieve ontsluiting om het cultuurlandschap aan de overzijde van de Mark beleefbaar te houden van belang. Deze recreatieve functie is geborgd in het ontwerp. Er is daardoor geen sprake van een effect op erfgoedwaarden.

Lacunes

Vanwege de afwezigheid van cultuurhistorische waarden bij dit dijktraject is er geen sprake van een effect op cultuurhistorische waarden.

Aardkundige waarden

Volgens de aardkundige waardenkaart van de provincie Noord-Brabant zijn er geen aardkundig waardevolle gebieden aangewezen in de nabijheid van het plangebied. Daarmee worden geen belangrijke negatieve effecten op aardkundige waarden verwacht.

Conclusie

Er worden geen belangrijk negatieve gevolgen verwacht ten aanzien van de aspecten landschap en cultuurhistorie.

4.2 Ecologie

In de Wet natuurbescherming is een zorgplicht opgenomen. De zorgplicht houdt in dat planten en dieren niet onnodig vernield/gedood of verstoord mogen worden. In het kader van de beoordeling op de uitvoerbaarheid in relatie tot de actuele natuurwetgeving, zijnde de Wet Natuurbescherming (Wnb), zijn meerdere onderzoeken uitgevoerd. Hierin is onderzocht wat het effect van dijkversterking is op beschermde soorten en beschermde gebieden. De uitkomsten hiervan worden hieronder nader beschreven.

Beschermde soorten

Er is vervolg onderzoek uitgevoerd in de vorm van een veldonderzoek welke heeft

plaatsgevonden in 2020/2021 (Nadere onderzoeken Soortenbescherming, 18 juni 2021). In de onderstaande tabel is per soort aangegeven of er sprake is van een mogelijke overtreding van de Wnb op basis van een bureaustudie.

Soortgroep Dreigende overtreding Wnb

Bastion en Markschans

Haven Markkant Lacunes

Vogels - Jaarrond

Uit het bureauonderzoek bleek dat de aanwezigheid van een aantal beschermde soorten niet op voorhand kon worden uitgesloten. De aanwezigheid van deze soorten is nader onderzocht middels een veldonderzoek. De resultaten van dit veldonderzoek zijn hieronder weergegeven.

Tabel 4-1 Overzicht Aanwezigheid beschermde soorten en mogelijke overtreding Wnb op basis van bureauonderzoek

Blad 38 van 61

Bastion en Markschans Bever

Er zijn geen sporen aangetroffen van de bever. Het plangebied is beperkt in omvang en er zijn in de omgeving bijna geen bomen aanwezig. Er is geen sprake van een steil talud en het deelgebied ligt direct naast de bebouwing, waar sprake is van verstoring door mensen. Het plangebied is nu nog ongeschikt voor de bever. Daarmee worden geen nadelige effecten op de bever verwacht.

Wel worden er voorzorgsmaatregelen genomen (beverwerend gaas) om schade aan de waterkering te voorkomen, zoals in hoofdstuk 3 benoemd.

Waterspitsmuis

Er is eDNA onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van de waterspitsmuis. De resultaten van dit onderzoek zijn negatief gebleken. Dit betekent dat de aanwezigheid van de waterspitsmuis kan worden uitgesloten.

Haven

Jaarrond beschermde nesten

Langs het traject zijn bomen aanwezig, maar door de verstoorde ligging worden vogels met een jaarrond beschermd nest niet snel verwacht. Met name roofvogels zijn erg gevoelig voor verstoring. Nesten zijn niet aangetroffen, de aanwezigheid van jaarrond beschermde nesten is daarmee uitgesloten.

Bever

De bever kan het gebied bereiken en er zijn meerdere locaties aanwezig waar takken van bomen in het water hangen. De oevers zijn echter veelal erg steil en er zijn ook geen locaties gevonden waar bevers het land op komen. Het gebied is daarnaast erg druk bezocht, er lopen veel mensen en spelen veel kinderen in de bosschages. Dit is geconstateerd door de aanwezigheid van gebouwde (boom)hutten en het vele afval. Bij voldoende rust kan de bever het gebied mogelijk gaan bezoeken. Ook wanneer gewenning door verstoring optreedt kunnen de bevers (zeker wanneer de populatie groeit) het gebied meer gaan bezoeken. Vooralsnog is dit niet het geval. Er zijn geen sporen aangetroffen van bevers en bezetting in de nabije toekomst wordt niet

verwacht. Daarmee worden geen nadelige effecten op de bever verwacht. Wel worden er voorzorgsmaatregelen genomen (beverwerend gaas) om schade aan de waterkering te voorkomen, zoals in hoofdstuk 3 benoemd.

Vleermuizen

Binnen het plangebied zijn de gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger, rosse vleermuis, watervleermuis en meervleermuis waargenomen. Het havengebied wordt druk bezocht door foeragerende vleermuizen. De beschutte locatie langs het water en de aantrekkingskracht op insecten maken dit een belangrijk foerageergebied voor meerdere soorten. Met name de waarnemingen van de meervleermuizen in het gebied zijn opvallend. De meervleermuis is een soort die erg gevoelig is voor lichtuitstraling. Verblijfplaatsen zijn in het deelgebied niet gevonden. Vermoedelijk zijn, van de gewone en ruige dwergvleermuis,

paarverblijfplaatsen aanwezig in de omliggende bebouwing. Daar wordt echter in het kader van het project niets gewijzigd.

Door de verwijdering van vegetatie aan de randen van de haven ontstaat mogelijk minder beschutting op het water. Met name de werkzaamheden aan Haven West en Haven Oost hebben een mogelijk negatief effect als gevolg.

Aan de Haven West worden bomen verwijderd. De bomen aan de waterkant blijven behouden.

Het lijnvormige element blijft hierdoor behouden en de beschutting langs het water voor de windgevoelige watervleermuis en lichtgevoelige meervleermuis blijft intact. Indien nodig wordt een lantaarnpaal aangepast om de lichtinval te beperken. Er is hierdoor geen sprake van een negatief effect op het foerageergebied van Haven West.

Blad 39 van 61

Aan de Haven Oost worden enkele bomen verwijderd aan de buitenzijde van de dijk verwijderd, maar bomen langs het water blijven behouden. Op essentiële functies van de aanwezige vleermuissoorten vinden geen effecten plaats, omdat het gebied met de toekomstige inrichting nog steeds als foerageergebied en vliegroute door vleermuizen gebruikt kan worden.

Markkant Bever

Het gebied is gelegen langs een druk bezocht wandelpad en hondenuitlaatplaats. In het riet wordt veel gevist door recreanten. Aan de oostzijde van het dijktraject is een aantal bomen en struiken aanwezig als onderdeel van tuinen en openbare parken. De terreinen zijn veelal afgezet met hekken/schuttingen en onbereikbaar voor de bever. De openbare ruimte is beoordeeld op sporen door bever, maar deze zijn niet aangetroffen. Toekomstige bezetting kan worden uitgesloten door de hoge mate van verstoring in een bewoonde omgeving en de alternatieve leefgebieden in de directe omgeving. Daarmee worden geen belangrijke nadelige effecten op de bever verwacht. Wel worden er voorzorgsmaatregelen genomen om schade aan de waterkering te voorkomen, zoals in hoofdstuk 3 benoemd.

Lacunes

Jaarrond beschermde nesten

In de bomenstructuur langs de Mark zijn geen potentieel jaarrond beschermde nesten gevonden.

De locatie is gelegen langs een weg en een drukke vaarweg. Daarnaast wordt in de vegetatie langs de Mark veel gevist door sportvissers waardoor het deelgebied mogelijk te druk is voor verstoringsgevoelige soorten om te broeden. Jaarrond beschermde nesten zijn uitgesloten.

Bever

Er zijn geen sporen aangetroffen van de bever. Er zijn veel struikgewassen en bomen aanwezig in het deelgebied. Er is langs de Mark geen sprake van een steil talud en er is sprake van een hogere mate van verstoring door menselijke activiteit, met name door sportvissers. De struiken bestaan ook hoofdzakelijk uit dichtbegroeide bramenstruiken, waardoor beweging voor een dier zo groot als de bever vrij beperkt is. Het deelgebied is grotendeels ongeschikt voor de bever, maar de soort kan het gebied bereiken. De vegetatiestrook langs de Lacunes is echter niet kenmerkend als een bosbiotoop, waardoor bezetting door de bever (alsook vanwege de hoge verstoring door mensen) in de nabije toekomst niet verwacht wordt. Aan de overzijde van het kanaal zijn de Haagse Beemdbossen gelegen, waar het biotoop geschikter is. Ook hier is echter sprake van een hoge mate van verstoring door mensen. Daarmee worden geen nadelige effecten op de bever verwacht. Wel worden er voorzorgsmaatregelen genomen om schade aan de waterkering te voorkomen, zoals in hoofdstuk 3 benoemd.

Vleermuizen

Uit het veldonderzoek is gebleken dat het deelgebied wordt gebruikt als vliegroute door de gewone dwergvleermuis en watervleermuis. Daarnaast wordt het deelgebied gebruikt als foerageergebied door de rosse vleermuis en sporadisch door de gewone dwergvleermuis en watervleermuis.

De rosse vleermuis foerageert met name op grote hoogte (20-30 meter) waardoor effecten als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling op de rosse vleermuis zijn uitgesloten.

In de omgeving zijn aan de oostkant geen kwalitatief vergelijkbare lijnvormige elementen aanwezig, waardoor de vegetatie en bomen langs de Mark van belang zijn als essentiële vliegroute voor de watervleermuis en gewone dwergvleermuis. De watervleermuis is gevoelig voor wind, waardoor het verwijderen van de vegetatie langs de Mark kan leiden tot een aantasting op de kwaliteit van de vliegroute. De watervleermuis volgt met name de oevers en deze blijven intact. De vliegroute gaat hierdoor niet verloren, maar kan worden beïnvloed door

Blad 40 van 61

het verdwijnen van de vegetatie. Echter heeft de aanleg van de dijk geen effect als gevolg doordat geen bomen of hoge vegetatie langs het water hoeft te worden verwijderd. Zolang een strook aan vegetatie en bomen langs het water behouden blijft, kan de functie als vliegroute en beschut foerageergebied behouden blijven voor beide soorten vleermuizen. Bij enkele bomen is het voorkomen van de ruige dwergvleermuis niet geheel uit te sluiten. Het gaat om een aantal locaties met niet typische verblijfplaatsen, zoals een scheur in wilg en los hangend schors.

Daarom worden in de directe omgeving vleermuiskasten opgehangen. Ruige dwergvleermuizen maken snel gebruik van dergelijke kasten, met name als paarverblijfplaats. Het kappen van de bomen voor de dijkversterking heeft daardoor geen effect op de ruige dwergvleermuis. Derhalve zijn geen negatieve effecten te verwachten op vleermuizen als gevolg van de werkzaamheden.

Algemene broedvogels

Voor alle dijktrajecten geldt dat er ten alle tijden rekening gehouden moet worden met de mogelijke aanwezigheid van algemene broedvogels.

Conclusie soortenbescherming

Er worden geen belangrijk negatieve gevolgen op beschermde soorten verwacht.

Natura 2000-gebieden

Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is de Biesbosch en het Ulvenhoutse bos zijn beide op ongeveer 9 kilometer afstand van het plangebied gelegen (zie onderstaand figuur).

Figuur 4-2 De ligging van Natura 2000-gebieden ten opzichte van het plangebied (rode ster) Vanwege de afstand tot de Natura 2000-gebieden en de omvang van de voorgenomen

ontwikkeling kunnen effecten zoals ruimtebeslag, versnippering, verdroging/vernatting, geluid-, optische en lichtverstoring op soorten of habitattypen in Natura 2000-gebieden op voorhand uitgesloten worden. Alleen verzuring/vermesting door toename van stikstof is mogelijk een relevant effect. De eventuele effecten van stikstof worden hieronder toegelicht.

De nieuwe Wet stikstofreductie en natuurverbetering is door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen en is per 1 juli 2021 in werking getreden. In deze wet is bepaald dat de

stikstofemissie in de bouwfase buiten beschouwing mag worden gelaten (voor de bouwfase geldt dan een vrijstelling voor de vergunningplicht in het kader van de Wet natuurbescherming). Voor de gebruiksfase gaat een toename van 0,00 mol/ha/jaar als drempelwaarde gelden. Negatieve gevolgen op Natura 2000-gebieden als gevolg van stikstofdepositie in de gebruiksfase kunnen

Blad 41 van 61

uitgesloten worden omdat er in de gebruiksfase geen (nieuwe) bronnen van stikstofdepositie aanwezig zijn in het plangebied en het plangebied geen verkeersaantrekkende werking heeft.

Met de nieuwe wetgeving is de realisatiefase vrijgesteld. Omdat er nog geen jurisprudentie over de wet is, is er voor gekozen de verwachte stikstofdepositie als gevolg van de realisatiefase inzichtelijk te maken. Tauw heeft hiervoor een stikstofonderzoek uitgevoerd (d.d. 6 juli 2021).

Hierin is niet alleen onderzoek gedaan naar de mogelijke effecten van stikstofdepositie binnen de gemeente Drimmelen, maar naar de effecten van alle zes deelgebieden tezamen. Hierbij zijn ook de dijkverbeteringswerkzaamheden in Weimeren meegenomen. De polder Weimeren ligt ten noorden van Prinsenbeek en maakt onderdeel uit van Noordrand Midden. De polder wordt ingericht als robuust natuurgebied met moeras en waterplassen. Doordat Weimeren in de stikstofberekening is meegenomen wordt inzicht verkregen in de cumulatieve stikstofeffecten van alle beoogde dijkversterkingen / werkzaamheden. De stikstofberekening is uitgevoerd met AERIUS calculator (versie 2020), waarbij uitgegaan is van het gebruik van Stage IV werktuigen. In het stikstofonderzoek is rekening gehouden met eventuele effecten op meer dan 5 kilometer afstand van de wegvakken door te rekenen met OPSRoad.

In de realisatiefase wordt een toename van stikstofdepositie verwacht op verschillende Natura 2000-gebieden. Hierbij is rekening gehouden met een realisatiefase van één jaar, waarmee de worst-case situatie is geschetst. In deze situatie betreft de toename van stikstofdepositie maximaal:

• 0,07 mol/ha op Natura 2000-gebied Biesbosch;

• 0,06 mol/ha op Natura 2000-gebied Ulvenhoutse Bos;

• 0,04 mol/ha op Natura 2000-gebied Langstraat;

• 0,02 mol/ha op zes Natura 2000-gebieden;

• 0,01 mol/ha op zeventien Natura 2000-gebieden.

In de stikstofberekening is een conservatieve benadering gekozen. Hoewel de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd verspreid over meerdere jaren (Verbetering regionale keringen in 2022 en 2023 en Weimeren in de periode 2022-2027) is er in de berekening uitgegaan van een uitvoeringsperiode van 1 jaar. Dit is dus een worst case benadering. Daarmee is de hoogste stikstofdepositie maximaal 0,07 mol/ha, waarbij de verwachting is dat de werkelijke depositie lager ligt.

Dit leidt tot de conclusie dat er geen belangrijke negatieve gevolgen voor Natura 2000-gebieden worden verwacht.

Blad 42 van 61

Beschermde gebieden

Het Natuur Netwerk Brabant (NNB) bestaat uit beschermde natuurgebieden, met als doel de achteruitgang van het areaal aan natuur en van de biodiversiteit te stoppen door een samenhangend netwerk van natuurgebieden te creëren. In onderstaand figuur is het Natuur Netwerk Brabant weergegeven.

Figuur 4-3 Het Natuur Netwerk Brabant (bron: provincie Noord-Brabant)

De Mark, direct naast het plangebied, is aangewezen als Natuur Netwerk Brabant. Met de beoogde werkzaamheden wordt de ecologische verbindingszone aantast bij Bastion, Markkant en Lacunes. Het natte deel van de vispaaiplaatsen bij Markkant wordt niet aangetast. De aantasting wordt binnen het plangebied gecompenseerd door boven op de dijk grasland aan te leggen. Daarnaast wordt in de ‘driehoek’ bij Markschans riet-biezenoever en natuurlijk hooiland gerealiseerd. Bij dijktraject Lacunes wordt een klein deel ca 110 m2 van het bosje van Natuur Netwerk Brabant aangetast. Dit wordt buiten het plangebied (gezamenlijk met de

compensatieopgave uit deelgebied 4 Moerdijk) in het NNB natuurontwikkelgebied

NoordRandMidden gecompenseerd. Daarmee worden per saldo geen significante negatieve gevolgen verwacht.

Conclusie gebiedsbescherming

Met aantasting van het Natuur Netwerk Brabant en de ecologische verbindingszone blijft de functionaliteit behouden en daarnaast wordt gecompenseerd daardoor worden geen belangrijke nadelige effecten met betrekking tot gebiedsbescherming verwacht.

Blad 43 van 61

4.3 Luchtkwaliteit

Tijdens de werkzaamheden worden machines ingezet die luchtverontreinigende stoffen kunnen uitstoten. Het betreft een beperkt en tijdelijk effect op de luchtkwaliteit. Hierdoor worden ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit geen belangrijk nadelige gevolgen voor het milieu

verwacht. Voor het totale project (alle dijktrajecten in alle gemeenten) is op basis van het aantal vrachtwagenbewegingen door middel van de NIBM-tool bepaald wat de bijdrage is aan de luchtkwaliteit en of dat in niet in betekende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Uit de tool blijkt dat het extra verkeer als gevolg van de gehele ontwikkeling (uitgaande van 100%

vrachtwagens, dus 10.000 extra verkeersbewegingen) niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. De bijdrage is berekend op NO2: 0,43 µg/m3 extra en PM10: 0,05 µg/m3 extra. De grens voor NIBM is 1,2 µg/m3 extra, de extra belasting zit ver beneden deze grens. Daarmee draagt het project in niet betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit.

4.4 Stofhinder

Gezien er wordt gewerkt met grond, bestaat de kans op tijdelijke stofhinder. Mocht de grond te droog worden en stofvorming plaatsvinden zal de grond worden natgespoten dan wel een vernevelaar worden ingezet. Hierdoor wordt gering tot geen stofhinder voor de omgeving verwacht.

4.5 Geluid

Tijdens de realisatiefase zal er sprake zijn van een tijdelijke geluidsproductie ten gevolge van de werkzaamheden. In de omgeving van de dijktrajecten zijn geluidgevoelige objecten (woningen) aanwezig. Omwonenden kunnen geluidhinder ervaren als gevolg van de werkzaamheden. Er zijn in de toekomstige situatie geen nieuwe geluidbronnen binnen het plangebied voorzien. Door de tijdelijke aard van de verhoogde geluidbelasting worden geen belangrijke nadelige gevolgen ten aanzien van het thema geluid verwacht.

4.6 Trillingen

Tijdens de realisatiefase wordt gebruik gemaakt van zwaar materieel. Afhankelijk van de aanvoer van grond middels vrachtwagen of per schip, kunnen ook de vrachtwagens trillingen

veroorzaken. Dit aspect veroorzaakt met name ter hoogte van de woningen mogelijke hinder.

Om deze reden worden hier, in overleg met de omliggende belanghebbenden, nul-inspecties en monitoring in de vorm van metingen gedurende de realisatiefase uitgevoerd. Zowel in de huidige als toekomstige situatie rijdt er zwaar verkeer over de weg langs de dijktrajecten. De beoogde werkzaamheden leiden naar verwachting niet tot wezenlijke veranderingen ten aanzien van trilling.

4.7 Zetting

Elke waterkering wordt ontworpen met een bepaalde levensduur, ook wel zichttermijn. In het ontwerp is daarom rekening gehouden met de zetting en de lokale bodemdaling, om er voor te zorgen dat de waterkering gedurende de levensduur voldoende hoog is. Om de minimale hoogte te garanderen wordt er een overhoogte aangebracht.

Om er voor te zorgen dat de overhoogte aan het eind van de realisatiefase zo beperkt mogelijk (0,20 m of kleiner) is, zijn er een aantal mogelijke maatregelen geïnventariseerd:

• Nauwkeurige bepaling benodigde overhoogte: door het gebruik van zakbaken is het mogelijk de daadwerkelijke zetting in kaart te brengen. Op die manier kan tijdens de uitvoering de benodigde overhoogte eventueel naar beneden worden bijgesteld.

Blad 44 van 61

• Zettingsversnellende maatregelen: door gebruik van zettingsversnellende maatregelen, waaronder het aanbrengen van aanvullende overhoogte, treedt de meeste zetting al op tijdens de realisatie fase, waardoor bij oplevering er slechts een beperkte restzetting over blijft.

4.8 Archeologie

Antea Group heeft een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd (d.d. 4 juni 2021). Op basis van de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart kent het plangebied een hoge archeologische verwachting (zie onderstaand figuur). Op de kaart is ook de archeologische verwachting voor deelgebied 2 (Buitengebied en Molenstraat) te zien. Deze effecten zijn beschreven in de aanmeldnotitie voor dat betreffende deelgebied.

Figuur 4-4 Archeologische verwachtingskaart van de gemeente Drimmelen

In het bureauonderzoek is de archeologische verwachting nader gespecificeerd. Ter hoogte van

In het bureauonderzoek is de archeologische verwachting nader gespecificeerd. Ter hoogte van

In document Ontwerp Projectplan Waterwet (pagina 41-51)