• No results found

Hoofdstuk 2 De Landschappelijke en historische context van de lijnvormige beplantingen in Beekvliet tot 1825

2.4 Landgoed- en bosgeschiedenis vanaf de achttiende eeuw

Zoals hierboven beschreven is bestaat het studiegebied uit een agrarisch kampenlandschap. Tot de achttiende eeuw kwamen hier beperkt bossen in voor. Volgens de Hottingerkaart bevonden deze zich met name rond de Slinge en in de omgeving van de Groene maat. Het is echter de vraag of de Hottingerkaart volledig is. Vanaf 1758 komt het noordelijke deel van het studiegebied in handen van Van Bylandt. Hij legt diverse bossen en houtwallen aan. Hij hield hier een vrij nauwkeurige administratie van bij. Waarschijnlijk zijn in die periode ook de vele rabattenbossen aangelegd ten noorden van de Enteldijk. De bosgeschiedenis van het deel ten zuiden van de Enteldijk is lastiger te achterhalen. Van Bylandt en zijn erfgenamen kochten ook in het zuidelijk deel steeds meer gronden op en hebben hier ook een deel van de gronden omgezet naar bossen. Het kleinschalige agrarische kampenlandschap bleef echter altijd overeind. Ondanks dat grote delen van het studiegebied uiteindelijk eigendom werd van deze erfgenamen is het landschap niet ingrijpend veranderd, afgezien van de bebossingen. Veel van deze voor houtteelt aangeplante bossen zijn inmiddels ook omgevormd naar meer natuurlijkere bossen. De bossen ten zuiden van de Enteldijk hebben weinig

stijlkenmerken van een landgoedbos. Het agrarische kampenlandschap heeft hier altijd de boventoon gevoerd. Mogelijk heeft het feit dat dit gebied hoorde bij een landgoed ervoor gezorgd dat ook in de twintigste eeuw het agrarische kampenlandschap met houtwallen nog redelijk goed bewaard is.

Hieronder volgt de geschiedenis van het Entel en het latere landgoed Beekvliet. Onderstaande cursieve tekst is overgenomen uit de ‘ Cultuurhistorische analyse en visie landgoed Beekvliet’ geschreven door E. Storms-Smeets. De diverse feiten zijn onder andere uit het familiearchief gehaald. Voor de bronnen verwijzen ik naar bovenstaand document. Enkele details zijn weggelaten en enkele zaken zijn toegevoegd. De zaken die zijn toegevoegd zijn voorzien van een bronvermelding. De geschiedenis na 1825 staat vermeld in bijlage5 . Het Entel (of Endel of Entelaar) is in 1421 voor het eerst vermeld in bronnen. Het was eigendom van Otto van Bronkhorst, heer van Borculo. In 1615 kwam het Entel, als onderdeel van de heerlijkheid Borculo, in

eigendom van Joost van Limburg Stirum. De boerderij werd in 1693 bij het leen de Wildenborch gevoegd, dat reeds sinds de jaren 1640 in bezit van de Van Limburg Stirums was. Ook de boerderij Menkveld is onderdeel geweest van de Wildenborch.205 In 1701 werd het leen verkocht aan Frederik van Heyden. Via huwelijk kwam het leen in 1743 aan Otto Frederik van Van Quadt tot Wykraed en zijn echtgenote Anna van Bylandt Palsterkamp, die het Entel met bijbehorende gronden, alsmede enkele andere boerderijen, in 1757

verkochten aan Lodewijk

graaf van Bylandt (1718-1792). In 1757 zijn zowel het Menkveld als het Entel volgens het leenregister afgesplitst van landgoed De Wildenborch te Vorden.

Van Bylandt was zeeofficier. Hij hield nauwkeurig het beheer van de boerderij bij. Bij Het Entel hoorden in 1758 zo’n 12 hectare bouwlanden, bijna 24 hectare weilanden, het Slangenbos van 8,8 hectare, de

Morgenster (door Van Bylandt aangelegd als sterrenbos) van 4,5 hectare en 8,5 hectare aan woeste gronden. Binnen dit gebied rondom boerderij het Entel staan nu nog vier andere boerderijen: Nieuw Entel, Klein Entel, Dijkhof en Veldzicht. In 1758 kocht Van Bylandt 5,1 hectare grond aan van de marke Zwiep en Boschheurne voor de aanleg van de Grote Allee (een allee is een ander woord voor laan, de Grote Allee heet nu de

Enteldijk). De destijds aangelegde Zij Allee fungeert thans als oprijlaan van Beekvliet. Een stuk heidegrond van circa 5 hectare grond werd in 1774 aangeschaft, en in het laatste kwart van de achttiende eeuw breidde Van Bylandt het bezit verder uit door de aankoop van de boerderijen Damme, Palsenberg (Palsenborg) en Heyink (Hijink). Eind achttiende eeuw was Het Entel bijna 68 hectare groot. Damme kocht hij in 1775 en Palsenborg in 1783.

De oude boerderij en bijbehorende schuur, gelegen nabij de Slinge, werden in 1758 afgebroken. Op deze plek liet Van Bylandt een moestuin en boomgaard aanleggen, die duidelijk herkenbaar is op de Hottingerkaart. Ten zuidwesten van de moestuin en boomgaard werd een nieuwe boerderij gebouwd, het huidige Entel. Aan de boerderij werd een ‘klein kamertje’ gemaakt voor gebruik door Van Bylandt. Bij de boerderij werden tevens een nieuwe put, bakoven met ovenhuis en een vijfroedige hooiberg gebouwd. Bij Het Entel hoorde ook een schaapschot. Op de boerderij waren behalve schapen ook varkens, kippen en paarden. Op de akkers werden rogge, boekweit en haver verbouwd. De boerderij werd in 1767 verder verfraaid met een nieuwe, grote kamer: een ‘endskamer’ die Van Bylandt gebruikte als herenkamer. In de achttiende eeuw was dit nog een veel voorkomende wijze van buitenverblijven. De herenkamer was fraai ingericht.

Van Bylandt hield zich veel bezig met bosbouwkundige veranderingen op het Entel. Hij introduceerde onder meer larixen, kastanjes, esdoorns en lijsterbessen ter verfraaiing van zijn landgoed, maar ook dennen voor productie. Ook liet hij beuken, eiken en populieren aanplanten.

Na het overlijden van Lodewijk van Bylandt (1792) kwam Het Entel aan zijn neef (oomzegger) Frederik Sigismund graaf van Bylandt Halt (1749-1828), die hier overigens niet woonde maar de bezittingen als economisch landgoed verder exploiteerde. Het kadastrale archief van 1825 toont zijn bezittingen. Het totale bezit kwam op circa 123 hectare binnen de gemeente Laren. De boerderij werd voor 39 gulden belast in het kadaster. Ter vergelijking, andere boerenerven in de omgeving werden meestal voor zo’n 20 tot 30 gulden belast. Het was zeker geen landhuis, zoals De Heest (105 gulden belastingswaarde), Het Overlaar (idem) en De Nettelhorst (225 gulden). Familie Van Bylandt bezat overigens ook de havezathe De Hoeve (met een belastbaar inkomen van 150 gulden), gelegen nabij Borculo, en een kleine boerderij met diverse landerijen bij Heure (ten zuiden van boerderij Elbrink).

De erfgenamen Van Bylandt verkochten het Entel in 1832 aan de Zutphense houthandelaar Jan Derk Langenberg (1791-1847) en zijn vrouw. In 1835 werd nabij de Entelbrug over de Slinge een zomerhuis gebouwd op de plek van het huidige landhuis Beekvliet.

De bosgeschiedenis

Beekvliet heeft dus een lange voorgeschiedenis met grootgrondbezit van boerderijen zoals het Entel en het Menkveld in een agrarisch landschap. Vanaf 1758 is er echter een kentering. Graaf Van Bylandt gaat zelf een deel van de tijd op boerderij het Entel wonen en heeft een grote invloed op het landschap. Door de aankoop van gronden, door hem en zijn erfgenamen, breidt deze invloed zich steeds verder uit. Ze leggen veel bossen en houtige beplantingen aan. Aangezien graaf Van Bylandt een uitvoerige financiële administratie van de houtproductie bijhield is na te gaan welke invloed hij had op de aanleg van lijnvormige beplantingen van 1758.

Voordat Van Bylandt het Entel kocht stonden er slechts circa 700 eiken en beukenbomen, enkele populieren en wilgen, twee linden, een esdoorn en een notenboom. Het Slangenbos was al aanwezig toen hij het Entel kocht. Hij heeft het aantal bomen en het aantal soorten vergroot. Hij heeft lariksen, dennen, kastanjes,

esdoorns en lijsterbessen geïntroduceerd.206 Elzen heeft hij in combinatie met eiken aangeplant als hakhout, een combinatie waarvan toen nog niet bekend was dat dit deze niet tot een hoge productie leidde. In de achttiende eeuw heeft Van Bylandt diverse alleeën en bossen aangelegd. Allereerst is hij begonnen met de aanleg van opgaande bomen . Hij begint met de buitenalleeën en singels van inlandse eik, de meeste zijn daarvoor eerst ca. tien jaar opgekweekt op zijn eigen kwekerij voor eikenstekken.207 Ook blijkt dat Van Bylandt mogelijk als een van de eerste in Nederland in 1771 probeerde om (heide)gronden meer rendabel te maken door beplantingen met naaldhout.208 Dit deed hij niet alleen ten noorden van de Enteldijk, maar ook in en bij zijn bezittingen ten zuiden van de Enteldijk. Zo heeft hij in 1780/1781 dennen gepoot op de

markegrond bij boerderij Damme en vanaf 1783 in de buurt van boerderij Palsenborg.209 Zowel de aanplant rond de grote allee als op de markegrond bij boerderij Damme leverde geschillen op tussen Van Bylandt met de marke van Zwiep en Boschheurne.210 Populieren werden vooral aangelegd tussen de drie oostelijke weilanden. Deze zijn nu echter niet meer aanwezig.

Naast lijnvormige elementen heeft Van Bylandt ook hele percelen andere bestemmingen gegeven. Het weiland de enkmaat, heeft hij veranderd in een sterrenbos, met eiken, lariksen en dennen. Het bouwland de Nieuwenkamp is destijds omgezet in eikenhakhout.211 Het huttenkampsbos heeft hij uitgebreid, nadat hij een deel heeft afgegraven.212 In het eerste kwart van de negentiende eeuw is ook een groot gedeelte van de woeste grond met akkermaalshout bepoot.213 Ook na de markeverdeling in 1843 zijn nog diverse bossen en