• No results found

Lajos Kassák en de relatie met zijn vrienden in Berlijn, László Moholy-Nagy en Ernő Kállai

In document Kassák Lajos (pagina 39-83)

Lajos Kassák en de relatie met zijn vrienden in Berlijn, László Moholy-Nagy en Ernő Kállai

Het was 1915 toen Kassák in Boedapest de aanvoerder was van de Hongaarse Activisten en zijn eerste tijdschrift A Tett uitgaf. Hongarije verkeerde in oorlog en Kassáks tijdgenoot László Moholy- Nagy vocht aan het front; de plaats waar hij zijn eerste schetsen van getroffen soldaten op ansichtkaarten maakte.

Na zijn terugkomst in Boedapest ontmoetten beide kunstenaars-in-spe elkaar. Moholy-Nagy, die voordat hij naar het front vertrok rechtenstudent was, begon zich te interesseren in Kassáks A

Tett en het latere MA. Beide kunstenaars lazen het literaire tijdschrift Nyugat (West) en waren actief

binnen de Galileo Cirkel, een sociaal intellectuele vereniging die streefde naar sociale verandering. Volgens Krisztina Passuth, die Kassák persoonlijk heeft gekend en tevens een hechte band heeft met de familie van László Moholy-Nagy, verkeerde Moholy-Nagy in al deze kringen, maar voelde hij zich in geen van hen echt op zijn plaats. 71 Wel boekte hij met zijn tekeningen gemaakt aan het front al een

klein succes: zijn werk werd getoond in de Nationale Salon in Boedapest tijdens een tentoonstelling die in het teken stond van kunstenaars die aan het front hadden gevochten. Passuth is ervan overtuigd dat het Hongaarse Activisme, met daarbij Kassák als leider, zeer van invloed zijn geweest op de vorming van Moholy-Nagy. Hij nam ideeën van Kassák over die betrekking hadden op het sociale leven en diens wereldbeeld, maar het belangrijkste punt was dat dankzij Kassák Moholy-Nagy ervan overtuigd raakte dat kunst een zogenoemde ‘way of life’ is, kunst was, aldus Passuth, de bron in zijn leven. Ook het idee van de ‘synthetische kunst’ nam Moholy-Nagy over van Kassák, waarmee wordt bedoeld dat kunst de maatschappij moest gaan dienen en op die manier de maatschappij bevrijden.72

Voor beide kunstenaars was het dagelijks leven lastig geworden nadat de communist Béla Kun in 1919 de macht had gegrepen, ze waren beperkt geraakt in hun artistieke vrijheden. Moholy- Nagy reisde in december van datzelfde jaar nog af naar Wenen, vergezeld door zijn vriend Sándor Gergely, een Hongaarse Activist. Kassák vertrok niet veel later ook naar Wenen, waar hij zes jaar zou blijven. Voor Moholy-Nagy was Wenen van korte duur, al na zes weken pakte hij de trein naar Berlijn. Al was de afstand groot, beiden bleven contact houden en hun bevindingen op artistiek gebied delen. Kassák wijdde in 1921 al bijna een heel nummer van MA aan Moholy-Nagy, met een voorwoord van Ernő Kállai, een vriend van Kassák en Moholy-Nagy die in Berlijn woonde en met grote regelmaat publiceerde in MA over wat er op het gebied van kunst gaande was in de Duitse hoofdstad (afb. 10).

71 Passuth, 1985, 14

40 Aan het werk van Moholy-Nagy in dit nummer van MA is duidelijk te zien dat hij onder de indruk is van Berlijn, de stad die op dat moment midden in de industrialisatie verkeert. Al stonden Moholy- Nagy’s werken afgebeeld in MA, zijn essays en artikelen verschenen daar niet in. Daarentegen werden deze wel gepubliceerd in Der Sturm en De Stijl, zoals Producion-Reproduction in het juni nummer van 1922. Ook werden zijn artikelen vaak gepubliceerd in het tijdschrift Akaszotott Ember, een Hongaars avantgarde tijdschrift in Wenen dat gesticht was door Hongaarse kunstenaars aldaar, die MA verlaten hadden. Passuth heeft in haar onderzoek niet kunnen achterhalen wat hiervan precies de reden was, of het de beslissing was van Moholy-Nagy of het besluit lag bij Kassák, die misschien een rivaal zag in Moholy-Nagy.73

Kassák introduceerde zijn ‘beeldarchitectuur’ voor het eerst in MA in maart 1922 en niet veel later kwam Moholy-Nagy met zijn nieuwe principe ‘glasarchitectuur’. Dit idee uitte hij niet in tekst, zoals Kassák deed met zijn ‘beeldarchitectuur’, maar in beeldende kunst. In zijn werk begon ruimte centraal te staan, hij experimenteerde met diepte en transparantie op tweedimensionaal

perspectief. Op die manier creëerde hij schilderijen en tekeningen die verwezen naar architectuur. Moholy-Nagy had op dat moment al kennis vernomen van de theorieën van Paul Scheerbart en Adolf Behne, waarin gesteld werd dat Glasarchitectuur hét model was voor de toekomst. Ook had hij al weet van het ontwerp van de glazen toren van Mies van der Rohe en moet hij beïnvloed zijn geweest door het Glas Paviljoen van Bruno Taut dat in 1914 onderdeel was van een grote tentoonstelling in Keulen.74 Al was Moholy-Nagy op de hoogte van deze ontwikkelingen, het beeldend werk had veel

gemeen met van de ‘beeldarchitectuur’ werken van Kassák (afb. 19). Moholy-Nagy’s glas architectuur verscheen dan ook voor het eerst op de voorkant van het feestelijke 1 mei nummer van 1922 van MA in Wenen (afb. 25). Zoals in hoofdstuk 1 al eerder werd aangetipt, bezocht Kassák op uitnodiging van Moholy-Nagy en Kállai samen met zijn vrouw Jolán Simon Berlijn in november 1922. Beide bezochten de Erste Russische Kunstaustellung, het atelier van Moholy-Nagy en namen deel aan een

literatuuravond in de Van Diemen galerie die gewijd was aan Kassák tijdschrift MA. Kállai hield daar toespraak in zowel het Hongaars als in het Duits. Jólan Simon droeg gedichten voor van Schwitters, Huelsenbeck en Arp voor, samen met gedichten die verschenen waren in MA. Kassák zelf droeg zijn eigen gedicht, A ló meghal és a madarak kirepülnek című, voor. Herwarth Walden was deze avond ook van de partij; hij was erg enthousiast over Kassáks werk en vroeg hem een ontwerp te maken voor de voorkant van zijn tijdschrift Der Sturm (afb. 27).75 Ook verscheen op initiatief van de redactie

van Der Sturm Kassáks dichtbundel MA-Buch een jaar later in het Duits. Dit was een boek voorzien

73 Passuth, 1985, 21

74 Passuth, 1985, 22 75 Csaplár, 2007, 209

41 van Kassáks dada-achtige gedichten, ook verschenen er een aantal litho’s bij van Kassáks hand (afb. 26).

Buch neue Buch neueBuch neue

Buch neuerrrr KKKüKüüünstler nstler nstler nstler

In het voorjaar van 1922 bracht Kassák samen met Moholy-Nagy, de correspondent voor MA die woonachtig in Berlijn, de anthologie getiteld Buch neuer Künstler uit (afb. 28). In 1977 werd dit boek opnieuw uitgegeven met een nawoord van Eva Körner. Een van de uitgaven van dit boek bevindt zich thans in de ’Bijzondere Collecties’ van de Universiteit Leiden. In 1962 schreef Kassák het volgende over het boek:

“Ich lebte damals in Wien. Er (Moholy-Nagy) in Berlin, im Mittelpunkt der in Gärung begriffen Kunst. Er verfügte über eine ausgedehntere persönliche Bekanntschaft, hatte mehr Gelegenheit mit Leuten zu korrespondieren, darum übernahm er es, die Bilder für das Buch zu sammeln. Die

redaktionelle Arbeit besorgten wir gemeinsam, ich schrieb das Vorwort, gestaltete die Typographie und dat Titelblatt. Die Anthologie erschien 1922 ungarisch unter dem Titel Új művészek könyve,

deutsch Buch neuer Künstler, beide Ausgaben in Wien; außerdem englisch in Amerika. Er war der erste Versuch, den engen und sich gegenseitig fordernden Zusammenhang zwischen Malerei, Bildhauerei, Architektur und Technik nachzuweisen.“76

De bloemlezing was een samenwerking tussen beide kunstenaars; het voorwoord, de typografie en de voorpagina werden verzorgd door Kassák en omdat Moholy-Nagy vanwege zijn verblijf in Berlijn meer gelegenheid had te corresponderen met andere kunstenaars, was hij degene die de afbeeldingen voor het boek verzamelde. Het materiaal verzamelde hij op evenementen, tentoonstellingen, forums en hij haalde een deel uit tijdschriften, zoals De Stijl, Mécano, Dada,

Gegenstand en l´Esprit Nouveau.77 Er werd met dit werk een poging gedaan wetenschap,

schilderkunst, architectuur en techniek dichter bij elkaar te brengen. Kassák zegt in het voorwoord dat volgens hem de tijd voor een nieuwe collectieve maatschappij is aangebroken. Ook was hij ervan overtuigd dat er op dat moment een strijd gaande was tussen het futurisme, expressionisme, kubisme en dadaïsme, maar volgens Kassák was het constructivisme het meest op zijn plaats in de maatschappij van dat moment. Een ander aspect waar Kassák in zijn voorwoord veel aandacht aan besteedde, was het belang van productie, waarbij Kassák machines en industrieel vervaardigde producten centraal stelde. Doordat de producten op die manier op grote schaal geproduceerd kunnen worden, zijn ze toegankelijk voor een groot publiek. Ook hechtte hij steeds meer waarde aan het werk van architecten en ingenieurs. Kassák verschoof van zijn activisme meer en meer naar het constructivisme en geometrische abstractie.

76 Kassák, 1962

42 Het boek was daadwerkelijk een bloemlezing; na het voorwoord van Kassák volgde een bonte verzameling aan afbeeldingen van werken van kunstenaars die op dat moment van belang werden geacht. Het boek is voorzien van afbeeldingen van werk van Klee, Picasso, Braque, Chagall, Schwitters, Man Ray en werken van Kassák en zijn collega’s bij MA zoals Lajos Kudlák, Moholy-Nagy en Sandor Bortnyik. De Russische constructivisten waren ook vertegenwoordigd in het boek, zoals Tatlin, El Lissitzky en de suprematist Malevich. Verder waren er aardig wat werken van kunstenaars afgebeeld die lid waren van De Stijl, waaronder Mondriaan, Van Doesburg, Huszár, Vantongerloo en werk van de architect Van Hardeveld, wiens gebouwen ook geregeld aan bod kwamen in het tijdschrift De Stijl. Kassák publiceerde in Buch neuer Künstler tevens een foto van een priem,

gereedschap met een scherpe punt waarmee gaten kunnen worden gemaakt in bijvoorbeeld hout of leer. Deze afbeelding werd al eerder gepubliceerd met als titel Plastique moderne de l’esprit italien in

Mécano, het dadaïstische tijdschrift van Van Doesburg en zijn alter ego I.K. Bonset. Zowel Van

Doesburg als Kassák presenteerden dit gereedschap als een kunstvoorwerp.

Dit boek onderstreept de wederzijdse beïnvloeding van Kassák en Moholy-Nagy. Beiden waren op de hoogte van de verschillende kunststromingen die op dat moment gaande waren, de kunstenaars die daar bij aansloten en zij deelden de informatie die zij daarover konden inwinnen met elkaar. Machines en het werk van architecten en ingenieurs beschouwden zowel Kassák als Moholy- Nagy als kunst. Het boek toont ook dat Kassák internationaal georiënteerd was, kenmerkend voor de avant-garde. Met het uitgeven van deze anthologie waren Kassák en Moholy-Nagy vrij nieuw in die tijd. In 1924 kwamen Hans Arp en El Lissitzky met hun overzichtboek Die Kunstismen en nog een jaar later brachten Amédée Ozenfant en Le Corbusier hun La Peinture moderne uit.

Amper een jaar na het verschijnen van Buch neuer Künstler werd Mohoy-Nagy uitgenodigd op het Bauhaus in Weimar en niet veel later benoemde Walter Gropius Moholy-Nagy, die op dat moment 27 jaar oud was, tot professor. Ondanks deze grote verandering bleven Moholy-Nagy en Kassák nog enige tijd met elkaar in contact.

Moholy-Nagy begon in deze periode meer te experimenten met fotografie. Ook was hij in de ban geraakt van films, alleen beschikte hij niet over de middelen er zelf een te produceren.

MoholyNagy ging daar creatief mee om; zelf maakte hij van tekeningen, teksten en foto’s een soort filmscenario en gaf dit genre de nieuwe naam ‘Typophoto’. De eerste versie hiervan getiteld Filmváz,

A Nagy Város Dynamikája (vertaald: de dynamiek van de grote stad) verscheen voor het eerst in

1924 in MA (afb. 29).78

Ondanks deze uitwisselingen verwaterde het contact van beide kunstenaars na 1926. Kassák ging terug naar Boedapest en Moholy-Nagy bleef tot 1928 aangesteld bij Bauhaus. Daarna vertrok hij

43 voor korte tijd naar Berlijn, van daaruit naar Amsterdam en vervolgens naar Londen. In 1930 bezocht hij nog eenmaal Boedapest, waar hij een lezing hield over zijn films. Er was slechts een handjevol avantgarde publiek en hij begreep dat de omstandigheden er niet meer naar waren om een vruchtbare samenwerking aan te gaan met de kunstenaars aldaar.79 In 1937 reisde Moholy-Nagy

naar de Verenigde Staten, waar hij tot zijn dood zou blijven.

Samenvattend is Kassák tot 1920 vrij bepalend geweest voor de vorming van Moholy-Nagy. De uitwisselingen tussen beide kunstenaars gingen door toen beiden in het buitenland verbleven: Kassák in Wenen en Moholy-Nagy in Berlijn. Moholy-Nagy en Kállai zorgden er tot 1926 voor dat Kassák op de hoogte bleef van wat er gaande was op dat moment binnen de avantgarde. Ook nodigden ze Kassák en zijn vrouw uit in Berlijn. Kassák was daardoor in staat de Erste Russische

Kunstaustellung te bezoeken en zijn eigen werk in Berlijn te introduceren. Samen brachten ze al in

1922 Buch neuer Künstler uit, waarin ze de laatste avantgarde trends vastlegden waaraan zij waarde toekenden. Na 1926 scheidden hun wegen.

79 Körner, 1977

44

Conclusie

Met deze scriptie heb ik gepoogd Kassák een betere plaats toe te kennen binnen de historische avant-garde. Mijn vraag daarbij luidde: Wat was de positie van Lajos Kassák ten opzichte van kunstenaars die deel uitmaakten van de West-Europese historische avant-garde? Daarbij ben ik op zoek gegaan naar antwoorden op vragen als: Op welke manier nam Kassák deel aan de avantgarde? Wat was zijn rol/betekenis binnen deze stroming? Hoe aanwezig was hij binnen de avantgarde?

Tijdens zijn verblijf in Wenen mag hij zeker gerekend worden tot de avantgarde. Dit had hij te danken aan verschillende factoren. Al vanaf zijn jongen jaren had hij de drang zich te ontwikkelen. Dit begon op gebied van literatuur en politiek en later ontstond zijn belangstelling voor beeldende kunst en architectuur. Door een samensmelting van omstandigheden besloot Kassák op het juiste moment te vertrekken naar Wenen. Daar ontpopte hij zich daadwerkelijk als avantgardist. Zijn talent voor netwerken kwam naar boven en hij had een neus voor wat er speelde in de kunstwereld. Zijn talent voor het organiseren, met weinig middelen het uiterste proberen te bereiken en de

overtuigingskracht die hij had over zijn eigen werk zorgden ervoor dat hij een plaats kreeg binnen de avantgarde. Kassák was een duizendpoot die deze eigenschappen ook nog wist te combineren met het schrijven van vele gedichten, romans en een autobiografie. Zijn schrijfkunst kwam samen met beeldende kunst en typografie. Qua beeldende kunst was Kassák niet écht onderscheidend: hij experimenteerde met geometrische vormen, maakte collages en poogde zijn beeldende werk te verbinden met architectuur. Hij speelde dus in op de trends van die periode, maar al behoren een aantal werken van Kassáks hand tot de collectie van het MoMA en zijn er enkele werken van zijn hand aanwezig in het Gemeentemuseum, hij behoorde niet tot de absolute top. Zijn werk had niet de kwaliteit van dat van Mondriaan in dezelfde periode, of dat van Malevich vanaf 1915.

Kassák was met zijn beeldende kunst misschien niet echt een pionier, zijn verdiensten lagen meer bij het aanvoeren van de Hongaarse Activisten, zijn positie als eindredacteur van MA en een constante strijd tegen het politieke klimaat dat heerste in zijn land. Met zijn strijd tegen de politieke

omstandigheden in Hongarije en zijn vlucht naar een vrij land onderstreept Kassák bovendien hoe belangrijk vrijheid is voor een kunstenaar. Ook mag zijn eigen vorming erkend worden; hij heeft zichzelf weten te ontwikkelen van schoolverlater tot actieve deelnemer van de avantgarde. Tot slot hoop ik met dit onderzoek te hebben aangetoond dat het nodig is dat er meer onderzoek wordt gedaan naar Lajos Kassák en de Oost-Europese avantgarde. Dit om hem een vollediger en genuanceerder zicht te krijgen op de avantgarde in Europa.

45

Dankwoord

Graag wil ik iedereen bedanken die een bijdrage aan deze scriptie heeft geleverd. Een aantal mensen in het bijzonder:

In de eerste plaats mijn scriptiebegeleider Kitty Zijlmans, om open te staan voor mijn

onderwerpkeuze en aan te moedigen om in het kader van mijn onderzoek te vertrekken naar Boedapest.

Krisztina Passuth, voor haar begeleiding in Boedapest aan de Eötvös Loránd Universiteit. Ik wil haar in het bijzonder bedanken voor de mooie verhalen die ze mij heeft verteld over Lajos Kassák en László Moholy-Nagy. Ook haar bezoek aan Amsterdam in januari samen met een van haar beste

vriendinnen, Katalin Nagy, naar aanleiding van overzichtstentoonstelling Kazimir Malevich en de

Russische avant-garde in het Stedelijk Museum was geweldig.

Mária Prokopp, die mij als eerste een warm welkom gaf aan de Eötvös Loránd Universiteit en mij stimuleerde om daar te komen studeren. Haar enthousiasme en bevlogenheid waren zeer aanmoedigend.

Andere onderzoekers aan de Eötvös Loránd Universiteit die ik wil bedanken zijn Katalin Keserü, Katalin Gellér, Evelin Páll en Mária Madár.

Daarnaast wil ik het hele team bedanken dat verbonden is aan het Lajos Kassák Museum in Boedapest en daarbij in het bijzonder Edit Sasvári, voor haar ontzettende bevlogenheid en enthousiasme over mijn komst. Ook wil ik haar bedanken voor haar hulp bij het leggen van contacten. Zo stelde ze mij voor aan de directeur van het Vasarely museum in Boedapest, Györgyi Imre, gaf mij de contactgegevens van Éva Forgács, adjunct professor aan het Art Center College of Design in Californië. Uiteraard wil ik hen bij deze ook bedanken.

Ook wil ik graag alle medewerkers van het Petőfi Literatuur Museum in Boedapest bedanken, met daarbij in het bijzonder Aranka Kemény die ruim de tijd nam voor mij en echt meedacht over in hoeverre ze mij kon bijstaan in mijn onderzoek.

Orsolya Ferencz, haar ouders en haar kinderen wil ik bedanken voor het opnemen van mij als familielid van hen in Boedapest. Bedankt voor de gastvrijheid, de lessen die je mij hebt geleerd over de geschiedenis van Hongarije en Boedapest in het bijzonder. Ik hoop met jullie in de toekomst nog veel mooie momenten te mogen beleven. Daarnaast wil ik graag Tamás Vörös bedanken, de vriend aan huis van de familie Ferencz.

Nog een aantal mensen verdienen een meer dan eervolle melding. Szilvia Dömök voor haar vertaling van een gedicht van Kassák. Mijn vrienden Kim en Mirjana voor de geweldige lunchpauzes en

46 weekenden samen. Dankzij jullie heb ik geleerd dat Boedapest behalve een hele leuke

studieomgeving ook een mooie stad is om het najaar door te brengen. Jan-Dirk Vermeij voor zijn stimulerende houding en zijn hulp bij het lezen en corrigeren van mijn scriptie, ondanks dat hij weinig van 20e-eeuwse kunst houdt. Mijn ouders voor hun mentale ondersteuning en in het bijzonder

47

Abstract

Sleutelbegrippen: Lajos Kassák, historische avantgarde, Hongaarse Activist, Oost-/West-Europa

Lajos Kassák (1887-1967) was tijdens zijn verblijf in Wenen in de jaren twintig van de vorige eeuw een spil binnen het avantgarde netwerk. Hij maakte beeldende kunst, was aanvoerder van de Hongaarse avantgarde, richtte het avantgarde tijdschrift MA op en had contacten met avantgarde kunstenaars in West-Europa, waaronder Theo van Doesburg en László Moholy Nagy. Kassák was een netwerker en had een neus voor wat er gaande was in de kunstwereld op dat moment; Buch neuer

Künstler is daar een bewijs van. In Nederland werden eind 2013 twee werken Kassák tentoongesteld

In document Kassák Lajos (pagina 39-83)