• No results found

Kwaliteit en medegebruik natuurgebieden

In document Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 (pagina 76-78)

2. Integrale visie op Zeeland

3.3. Water en landelijk gebied met kwaliteit

3.3.3. Kwaliteit en medegebruik natuurgebieden

Bescherming, beheer en ontwikkeling van typisch Zeeuwse natuurwaarden, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan het behoud van de (inter)nationale biodiversiteit en de omgevingskwaliteit.

Inzet Provincie

De Provincie Zeeland is verantwoordelijk voor praktisch het hele natuurbeleid op basis van de

Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en Fauna-wet, de Boswet en de WILG. De Provincie stelt de

beleidskaders vast, verleent ontheffingen en

vergunningen, voert budgetbeheer, heeft de regie over de uitvoering, monitoring en toezicht (handhaving). Daarnaast wil de Provincie dat natuurgebieden en het platteland voor het publiek ontsloten worden: bekend, vindbaar, bereikbaar, toegankelijk en beleefbaar met daarbij speciale aandacht voor mensen met een functiebeperking.

Bescherming natuurgebieden

De Provincie beschermt alle bestaande natuurgebieden en de agrarische gebieden van ecologische betekenis planologisch (zie Kaart 13 – EHS en Natura 2000). Rond natuurgebieden geldt een zone van 100 meter waar bij nieuwe ontwikkelingen wordt beoordeeld of er gevolgen zijn voor de natuur. De gemeenten dienen de bestaande natuurgebieden en de agrarische gebieden van

ecologische betekenis via een passende bestemming te beschermen.

Als aantasting van natuurwaarden per saldo onvermijdelijk is (groot openbaar belang, geen

alternatief) is het verplicht om negatieve effecten zoveel mogelijk te beperken (mitigatie) en verlies te

compenseren. De Provincie volgt de

compensatieregeling zoals die door het Rijk wordt opgenomen in de AmvB Ruimte (zie 5.5 Natuur en

boscompensatie) en stelt dus geen aanvullende eisen.

Daarnaast bieden de Natuurbeschermingswet, de Boswet en de Flora- en Faunawet aanvullend specifieke

Binnen de EHS zijn door het Rijk gebieden aangewezen van internationaal belang. Dit zijn de Natura 2000- gebieden, die vallen onder de Natuurbeschermingswet: Voordelta, alle Deltawateren, Kop van Schouwen, Manteling van Walcheren, Yerseke en Kapelse Moer, Vogelkreek, Canisvliet, Groote Gat Oostburg en het Zwin en Kievittepolder. Na aanwijzing door het Rijk wordt er voor elk gebied een beheerplan opgesteld: voor de Deltawateren door het Rijk, voor alle overige gebieden door de Provincie. In het beheerplan worden de instandhoudingsdoelen benoemd en de bijbehorende noodzakelijke maatregelen, die "haalbaar en betaalbaar" moeten zijn. Daarnaast is er aandacht voor het

bestaande gebruik en ontwikkelingsruimte voor andere functies (sociaaleconomische paragraaf,

Programmatische Aanpak Stikstof PAS). Naast een beheerplan wordt voor ieder Natura 2000-gebied een handhavingsplan opgesteld. Op toepassing van het plan ziet de Provincie toe.

Beheer natuurgebieden

De Zeeuwse natuur wordt goed en actief beheerd. De Provincie stelt de doelen hiervoor vast

(Natuurbeheerplan Zeeland) en stuurt het beheer van de natuurorganisaties en particuliere (agrarische)

beheerders aan op basis van de Subsidieregeling Natuur en Landschap (SNL). Waar mogelijk worden door beheerders mensen met een zorgvraag ingeschakeld bij het beheer.

Ontwikkeling natuurgebieden

De Provincie heeft in het verleden van het Rijk opdracht gekregen ca. 6800 ha nieuwe natuur te ontwikkelen als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Daarvan is ca. 65% verworven en ca. 45% ingericht (peildatum 2011). Vanwege bezuinigingen door het Rijk vindt er een landelijke herijking van de EHS plaats, waarbij nieuwe afspraken tussen Rijk en Provincies gemaakt worden. Daarbij zal het accent meer op inrichting dan op verwerving komen te liggen en wordt er gestreefd naar een koppeling met Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water. Voor Zeeland betekent dit een

geactualiseerd worden door wijziging van het Natuurbeheerplan Zeeland. Begrensde natuurontwikkelingsgebieden worden via een waarborgingbeleid planologisch beschermd tegen onomkeerbare ingrepen zonder dat er voor de vigerende agrarische functie sprake is van planologische

schaduwwerking. Via droge en natte ecologische verbindingen (ecologische wegbermen, binnendijken en natuurvriendelijke waterlopen) worden de

natuurgebieden van de EHS aaneen gesmeed als ecologisch netwerk. Via ontsnipperingsmaatregelen worden ecologische barrières weggenomen.

Soortenbescherming en biodiversiteit De Provincie neemt specifieke maatregelen voor bijzondere soorten (soortenbescherming) op basis van de leefgebiedenbenadering: kust, moeras,

cultuurlandschap.

Verder dient de kwaliteit van bestaande natuurgebieden (EHS, Natura 2000) verbeterd te worden, waarbij verdroging, vermesting en versnippering de grootste knelpunten zijn. Behoud van biodiversiteit wordt nagestreefd via een doelgroepenbenadering: burgers, bedrijven, recreatie en landbouw.

Toegankelijkheid

De Provincie bekijkt alle natuurgebieden van de EHS systematisch op mogelijkheden voor verbetering van de toegankelijkheid. Vervolgens formuleert de Provincie een streefbeeld voor medegebruik, stelt eisen aan de toegankelijkheid via de beheersubsidie (SNL) en stimuleert de aanleg van voorzieningen. Daarnaast realiseert de Provincie in samenwerking met onder andere Stichting Landschapsbeheer Zeeland,

waterschap, gemeenten en ondernemers per regio een netwerk van wandelpaden door natuurgebieden en over boerenland. Agrariërs onderhouden de boerenlandpaden als onderdeel van het wandelnetwerk.

Vanuit het verkeers- en vervoerbeleid (PVVP) worden maatregelen genomen om aantasting van de natuur-, landschaps- en recreatiewaarde door autoverkeer te beperken. De belevingswaarde voor wandelaars en fietsers wordt zoveel mogelijk versterkt.

Voor kleine watersport (o.a. kanoën) is ruimte in de Deltawateren, de waterlopen en het open water van de grotere kreken. Bij de verstoringsgevoelige kleinere kreken en kreekuitlopers staat behoud van de rust voor vogels voorop en is waterport niet mogelijk.

Natuureducatie

De Provincie faciliteert natuur- en milieueducatie en bijbehorende voorzieningen (Nationaal Park Oosterschelde, websites, bezoekerscentra) om de groene Zeeuwse rijkdom onder de aandacht te brengen en draagvlak voor het beleid te vergroten. Daarbij wordt gewerkt met arrangementen, waarbij diverse belangen betrokken zijn.

Bijbehorende acties in hoofdstuk 5

Actie 1 – Bescherming en kwaliteitsverbetering bestaande natuur

Actie 2 – Voltooien herijkte Zeeuwse EHS Actie 3 – Beheer natuurgebieden Actie 4 – Natuur- en milieueducatie

3.3.4.

Landschap en erfgoed

In document Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 (pagina 76-78)