• No results found

Wat vond je leuk aan het project? Wat niet?

Waardoor raakte jij gemotiveerd tijdens het project? En waardoor niet? Wat vond je van de manier van lesgeven van de workshopbegeleider?

Werd er anders lesgegeven dan door de docent die normaal burgerschap geeft? Motiveerde dit jou meer of juist minder?

Wat heb je tijdens het project geleerd over de rol en de invloed van (social) media in de Europese politiek?

Bijlage III

Project European WORKshops.

Materiaalontwikkeling

Het projectmateriaal is in samenwerking met derdejaars studenten van de lerarenopleiding Maatschappijleer van de Hogeschool Rotterdam ontwikkeld (van Bussel, van Velzen & Leenders, 2012). De studenten hebben aan de hand van verschillende werkvormen kennis gemaakt met de Europese democratie. De studenten hebben daarna als eerste opdracht gekregen om een analyse van de doelgroep te maken, waarin zij onderzochten wat mbo- studenten karakteriseert, hoe mbo-studenten werken en in welke mate mbo-studenten maatschappelijk betrokken zijn en interesse hebben in de Europese politiek. Dit hebben zij gedaan aan de hand van het onderzoek ‘Kenmerkend mbo’ van Groeneveld en van Steensel (2009). In dit onderzoek worden de verschillen tussen mbo-studenten en leerlingen met andere opleidingsniveaus in dezelfde leeftijdsklasse beschreven.

Vervolgens zijn de studenten in groepjes aan de slag gegaan met de ontwikkeling van

het materiaal voor de workshops (van Bussel, van Velzen & Leenders, 2012). Tijdens de materiaalontwikkeling is door de projectmedewerkers van CINOP een aantal colleges verzorgd waarin informatie werd gegeven over de Europese democratie. Ook hebben de studenten een bezoek gebracht aan het Huis van Europa, waar de directeur van Bureau EP een college heeft verzorgd. In het college werd ingegaan op twee belangrijke doelen van het project: het besef van de studenten dat je kunt stemmen en dat je stem verloren gaat als je er geen gebruik van maakt: “Als jij niet kiest, doet iemand anders het”.

In januari 2012 hebben de studenten conceptversies van het materiaal aangeleverd

(van Bussel, van Velzen & Leenders, 2012). Om na te gaan of het materiaal aansloot bij mbo studenten, is het materiaal toegestuurd naar een werknemer van Bureau EP, docenten

burgerschap van een aantal ROC’s, studenten van het Friesland College en een werknemer van CINOP die recent haar mbo-opleiding tot secretaresse heeft afgerond. Door hen is

uitgebreid feedback gegeven op het materiaal waarbij zij ook de ruimte kregen eigen ideeën te uiten.

Vervolgens heeft elk groepje één werkvorm verder uitgewerkt (van Bussel, van

Velzen & Leenders, 2012). De studenten van de lerarenopleiding stonden dichtbij de

doelgroep doordat zij in leeftijd soms maar een paar jaar verschilden van de mbo-studenten. Ook heeft een aantal van de studenten van de lerarenopleiding zelf een mbo-opleiding afgerond. Verwacht wordt daarom dat de uitgewerkte werkvormen goed aansluiten bij de

werkwijze en leefwereld van mbo-studenten. De uitgewerkte werkvormen hebben als input gediend voor de workshops en zijn gedeeltelijk overgenomen in het eindmateriaal (van Bussel, van Velzen en Leenders, 2012). De projectmedewerkers van CINOP hebben het materiaal verder ontwikkeld en aangevuld. Het uiteindelijke materiaal bestaat voornamelijk uit interactieve werkvormen waarbij het gebruik van social media, internet en debatvormen centraal staan.

Workshops

Vanaf februari 2012 zijn de workshops van start gegaan bij 12 ROC’s door heel Nederland (van Bussel, van Velzen & Leenders, 2012). De workshops werden gegeven door

studentenduo’s van een aantal lerarenopleidingen Maatschappijleer, de projectmedewerkers van CINOP en (burgerschaps)docenten van de ROC’s. Door middel van een

voorbereidingsdag, telefonische gesprekken en één op één coaching werden de

workshopbegeleiders voorbereid op het lesmateriaal en begeleid bij het lesgeven en het leiden van discussies.

Tijdens de workshops hebben de mbo-studenten geleerd hoe zij invloed uit kunnen

oefenen op hun toekomstige arbeidssituatie door hun stem te laten horen, te stemmen en door social media te gebruiken (van Bussel, van Velzen & Leenders, 2012). Het lesmateriaal is geschreven voor drie workshops die elk ongeveer drie uur duren. Tijdens de drie workshops staat steeds een andere vraag centraal, waarmee gedurende het project toegewerkt wordt naar de overkoepelende gedachte ‘JIJ mag het zeggen!’.

Workshop 1

In de eerste workshop wordt ingegaan op de vraag: ‘Wat wil ik eigenlijk?’ (van Bussel, van Velzen & Leenders, 2012). Aan de hand van een enquête en verschillende casussen maken de studenten kennis met de thema’s waar het Europese Parlement invloed op heeft. Vervolgens worden de studenten uitgedaagd om zelf na te denken over wat zij graag willen dat er in de Europese Unie gebeurt. Zij formuleren een aantal standpunten over de Europese Unie

waarmee zij laten zien wat er volgens hen moet veranderen. Dit kunnen standpunten zijn met betrekking tot hun dagelijks leven of hun toekomstige arbeidssituatie. De standpunten vormen de basis voor de presentatie die de groepjes tijdens de Europadag geven. De groepjes krijgen de opdracht achtergrondinformatie te zoeken en argumenten te formuleren om de standpunten te onderbouwen. Door middel van een discussie met medeleerlingen worden de standpunten aangescherpt en wordt geoefend met argumentatietechnieken.

Tijdens de workshop krijgen de studenten een introductie van onderwerpen waar de Europese Unie zich mee bezig houdt. De onderwerpen die aan bod komen hebben zowel te maken met het dagelijks leven als met de toekomstige arbeidssituatie van de studenten (CINOP, 2012). Ook krijgen meningsvorming en argumentatie veel aandacht. Belangrijk leerdoel is dat het de studenten door de discussies duidelijk wordt dat het belangrijk is de eigen mening en

standpunten op een overtuigende manier te presenteren.

Workshop 2

In de tweede workshop wordt ingegaan op de vraag: ‘Wat moet ik doen en weten om Europa

te bereiken?’ (van Bussel, van Velzen & Leenders, 2012). Aan de hand van verschillende

werkvormen krijgen de studenten de benodigde basiskennis om te participeren in Europa. Ook leren zij hoe zij het Europese Parlement kunnen bereiken. De studenten gaan op zoek naar informatie die zij nodig hebben om hun standpunten over te brengen aan een breder publiek, waaronder de Europarlementariërs. Door middel van social media zoals Twitter leggen zij contact met de Europarlementariërs om reacties te krijgen op de standpunten en daarmee hun argumenten te versterken.

De leerdoelen die tijdens de workshop centraal staan zijn gericht op het participeren in

Europa (van Bussel, van Velzen & Leenders, 2012). De studenten zijn na de workshop bekend met de functie van het Europees Parlement, weten hoe de Europese democratie tot stand komt en hoe beslissingen op Europees niveau genomen worden. Ook weten de studenten welke grote partijen er in het Europees Parlement zitten en kennen zij een aantal standpunten van deze partijen. De studenten weten hoe zij op directe wijze invloed uit kunnen oefenen op Europese wet- en regelgeving en hebben hier ervaring mee opgedaan door indirect invloed uit te oefenen met behulp van social media. Ook weten zij weten waar zij informatie kunnen vinden over de Europese Unie. Tijdens de workshop zijn de capaciteiten om een eigen mening te vormen en hierover te discussiëren toegenomen.

Workshop 3

In de derde workshop staat het handelingsperspectief van de studenten centraal: ‘Meedoen?

Jij mag het zeggen!’ (van Bussel, van Velzen & Leenders, 2012). De studenten ontwikkelen

een plan om hun standpunten aan zoveel mogelijk mensen in Europa bekend te maken. De studenten oefenen met het vormen van een eigen mening en uiten hun mening in een debat. Ook wordt de kennis van de studenten over de Europese democratie getoetst met behulp van een uitdagende werkvorm die gebaseerd is op de spelshow 1 tegen 100. Er wordt geprobeerd

de studenten tijdens de workshop te overtuigen van het belang van stemmen. Zij worden aangezet om na te denken waarom zo weinig leeftijdsgenoten stemmen en bedenken oplossingen zodat meer jongeren gaan stemmen. De workshop wordt afgesloten met een debat.

De leerdoelen van deze workshop hebben betrekking op de Europese democratie (van

Bussel, van Velzen & Leenders, 2012). Aan de hand van verschillende werkvormen wordt geprobeerd de betrokkenheid van de studenten bij de Europese democratie te vergroten en de eigen rol van de studenten hierbinnen te verduidelijken. Ook weten de studenten wanneer de Europese verkiezingen zijn. Tijdens de workshop kunnen de studenten met vaardigheden oefenen zoals het op overtuigende en creatieve wijze presenteren van de eigen mening en het beargumenteren van de eigen mening.

Europadag

De workshops zijn bij alle ROC’s afgesloten met een Europadag. Tijdens deze dag heeft elk groepje van vier studenten een presentatie gegeven over hun eigen standpunten. Zij vertelden wat de Europese democratie volgens hen moet doen en welke rol Europa in hun toekomstige arbeidssituatie speelt (van Bussel, van Velzen & Leenders, 2012). De groepjes werden vrij gelaten in de vormgeving van de presentatie, waardoor er verschillende vormen gebruikt werden om het publiek en de jury te overtuigen van hun standpunten. Na de presentaties werd een debat gevoerd dat geleid werd door een projectmedewerker van CINOP. Tot slot koos de jury de groep studenten die het beste gepresenteerd had. Deze groep mocht het eigen ROC gaan vertegenwoordigen tijdens de landelijke Europe Battle.

Europe Battle

Op 9 mei 2012, de Dag van Europa, vond in Den Haag de grote finale plaats: de Europe Battle (van Bussel, van Velzen & Leenders, 2012). De winnende groepjes van de 12 ROC’s kwamen samen in ProDemos, waar zij les kregen in debatteren van een drietal

jongerenvertegenwoordigers Europese Zaken van de Nationale Jeugdraad. Daarna

presenteerden zij in de halve finale hun standpunten en ideeën. ’s Middags werd in de Eerste Kamer gedebatteerd aan de hand van een prikkelende stelling. Tot slot vond de finale plaats waarna de winnende groep gekozen werd door de jury die bestond uit een oud-

Europarlementariër, leden van Bureau EP, medewerkers van CINOP en

jongerenvertegenwoordigers. De Europe Battle was succesvol omdat jongeren van

delen (van Bussel, van Velzen & Leenders, 2012). Daarnaast kregen jongeren een podium om hun stem te laten horen en voelden zij wat democratie en betrokkenheid betekenen.

GERELATEERDE DOCUMENTEN