• No results found

Globaal bestaan er twee algemene opvattingen van onderzoek, namelijk de empirisch- analytische opvatting en de interpretatieve of constructivistische opvatting (ook wel paradigma genoemd). Soms komt daar een derde bij, namelijk de kritisch-emancipatoire opvatting (Zie ook: De Boer & Smaling, 2011 voor andere benamingen). Dit

afstudeeronderzoek bevat ook elementen van het kritisch-emancipatoire onderzoek bevat omdat zorgethiek daaronder valt.

In de praktijk bevat kwalitatief onderzoek twee varianten, namelijk:

1. Kenmerken van taal- en communicatieprocessen (de structurele variant, volgens Tesch (1990) en;

2. Begrijpen van teksten of gedrag (de interpretatieve variant). (Boeije, 2005, p. 19) Het boek van Hennie Boeije is gestoeld op de tweede variant. Deze is geworteld in de theoretische perspectieven van onder andere de fenomenologie (filosofische leer der

verschijnselen) en het symbolisch interactionisme (sociologisch theorie over symbolen die in 7 Atlas.ti is software die onderzoeksdata (interviews, teksten, grafieken, geluidsfragmenten) systematisch helpt

analyseren.

de omgang tussen mensen worden gebruikt).

Uitgangspunt van de interpretatieve variant van kwalitatief onderzoek is het specifieke karakter van de sociale werkelijkheid. De onderzoeker wil te weten komen hoe de mensen die hij onderzoekt de sociale situatie interpreteren. (Ibid, p. 20) De variant kent drie

hoofdvormen: de etnografische studie, de gevalsstudie of casestudy en de gefundeerde theoriebenadering. (Ibid)

Ik richt me met name op de gevalsstudie (of casestudy) omdat dit inhoudt dat het ‘onderwerp meestal de diagnose en evaluatie van een praktijkprobleem is dat betrekking kan hebben op een fusie, een nieuw programma, een budgetsysteem, enzovoort.’ (Ibid, p. 21) Narratieve verantwoording is zo’n nieuw programma binnen de meetinstrumenten die zijn ontworpen voor het meten van kwaliteit van zorg. In een casestudy wordt het onderwerp zo veel mogelijk in zijn geheel onderzocht door gegevens te verzamelen en analyseren op verschillende niveaus, zoals het niveau van de medewerkers, de afdelingen en de organisatie als geheel. Dit is ook de bedoeling van narratieve verantwoording als meetinstrument. De achtergrond hiervan is de narratieve ethiek, waarbij een patiënt focust op zijn of haar verhaal inclusief de ethische keuzes die daarbij horen. Deze ethische keuzes worden achterwege gelaten in een gevalsstudie, waarbij meer op de kenmerken van en oplossingen voor een casus wordt gefocust.

Daarnaast is de keuze voor kwalitatief onderzoek met betrekking tot narratieve

verantwoording relevant omdat het goed is dit te doen als er naar situaties weinig onderzoek is gedaan en waarvoor men eventueel een (meet)instrument wil ontwikkelen. (Ibid, p. 35) Het zou zo kunnen zijn dat narratieve verantwoording als nieuw meetinstrument voor het meten van kwaliteit van zorg en / of kwaliteit van leven in gebruik genomen gaat worden in combinatie met of naast de CQ-index.

Een aandachtspunt bij de casestudy die ik heb uitgevoerd is dat twee respondenten die ik heb geïnterviewd afkomstig waren uit twee andere instellingen voor verpleeghuiszorg dan de Zonnehuisgroep. In paragraaf 3.1 heb ik onderbouwd hoe ik tot deze keuze ben gekomen. Narratieve verantwoording gaat over de manier waarop in een organisatie de verhalen, met inbegrip van gedrag en de consequenties daarvan, worden gebundeld in regels; oftewel de manieren van denken, voelen en doen. Kort samengevat heb ik gekozen voor kwalitatief onderzoek over narratieve verantwoording omdat er relatief weinig bekend is over het onderwerp narratieve verantwoording. Het is nog in opkomst en wordt momenteel op brede schaal exploratief onderzocht. Kwalitatief onderzoek heeft een groot exploratief vermogen.

(De Boer & Smaling, 2011, p. 11)

3.2.1 Narratief onderzoek als kwalitatieve onderzoeksmethode

De onderzoeker is geen onafhankelijke observant, maar is betrokken bij de interactieve co- creatie van narratieven van de deelnemers, en daarom moet hij of zij expliciet zijn over de waarden en identiteiten die worden meegenomen in het onderzoek. (Basten, 2010) Dit is een kenmerk van narratieve methodologie. Het gebruiken van narratieve methodologie in het exploreren van zorg is specifiek relevant, omdat het voordeel is dat de focus ligt op het specifieke ‘verhaal’ van de participant. Deze is voor hen echt en er wordt hen niet gevraagd om in algemene termen te denken. Het kan problematisch zijn om algemene vragen te stellen en standpunten op te zoeken over zorg vanwege de complexe en contextuele aard van het concept. (Ibid, p. 351)

3.2.2 Resultaten

De belangrijkste begrippen of thema’s worden geformuleerd op basis van het

onderzoeksvoorstel en het bijbehorende theoretisch kader. Deze zijn ook de basis van de vragenlijst voor de interviews geweest en zullen ook terug komen in de beschrijving van de resultaten. Deze thema’s zijn in dit geval kwaliteit van zorg, kwaliteit van leven, bejegening, geestelijke verzorging, verhalen, waarden, de cliëntenraad en aandacht. De beschrijving van de resultaten zal dan ook aan de hand van deze thema’s worden geformuleerd, waarbij er extra aandacht is voor de overeenkomsten en verschillen in de uitspraken van respondenten over de thema's. De opsomming van de belangrijkste thema’s komt voort uit de codering van de interviews die ik handmatig heb gedaan en daarna heb ingevoerd in het analyseprogramma Atlas Ti, dat is bedoeld voor kwalitatief onderzoek.

Een leergeschiedenis is een reconstructie van het gezamenlijk vertelde verhaal van een groep mensen over een of meer ingrijpende (meestal positieve) gebeurtenissen in het recente verleden. (Ibid, p. 26, 27) Tijdens het destilleren van (quotes) uit de interviews heb ik

specifiek gelet op uitspraken over de CQ-index, narratieven en narratieve verantwoording en gebeurtenissen die daarmee samenhangen. Alleen is het ook de bedoeling bij een

leergeschiedenis dat de betrokkenen meehelpen met analyseren en interpreteren. Hier is in beperkte mate sprake van geweest door het transcript van elk interview aan de respondent

voor te leggen ter controle. Van enkele respondenten heb ik hierover feedback ontvangen die een of enkele thema’s uit het interview of het taalgebruik betrof.

In hoofdstuk vijf worden de resultaten van de CQ-index, de opvattingen van respondenten over narratieve verantwoording en het thema trage vragen besproken. Daarna volgen de conclusies, aanbevelingen en antwoorden op de hypothesen.

De bespreking van het thema trage vragen en de verwerking hiervan in de resultaten vergt extra uitleg, omdat dit thema niet in de probleemstelling is verwerkt. Geestelijk verzorgers gebruiken onbewust of bewust trage vragen in hun werk. De definitie van trage vragen staat vermeld in de terminologie. Humanistisch geestelijk verzorgers worden opgeleid met kennis en reflectievaardigheden, waardoor ze zich bewust zijn van het stellen en horen van trage vragen. Omdat geestelijk verzorgers een centrale rol spelen in dit onderzoek is het relevant om deze werkwijze te benoemen en mee te nemen in de analyse. Doordat het existentiële en morele vragen zijn waar niet meteen een antwoord op is, en die verbonden zijn met thema’s als angst, hoop en liefde, kan op deze manier inzicht worden gegenereerd in het levensverhaal van cliënten. Een narratieve benadering in de werkwijze van zorgprofessionals kan hiermee worden versterkt. Omdat het vragen zijn, kan een professional ook in relatief korte tijd existentiële thema’s met een cliënt bespreken en hier bij het volgende bezoek aan diegene weer de draad van oppakken. Het veelgehoorde tijdtekort van zorgverleners kan hiermee op constructieve wijze worden ondervangen.