• No results found

6. BESCHRIJVING VAN DE AANGETROFFEN SPOREN, STRUCTUREN EN VONDSTEN

6.1. S TRATIGRAFIE EN BORINGEN

6.2.3. Metaaltijden

6.2.3.1.1. Kuilen en paalspoor

Tijdens het vooronderzoek werden verschillende kuilen aangeduid die in de ijzertijd werden gedateerd. Zo was er één (paal)kuil (S74, vooronderzoek: sleuf 10/KV33 – opgraving WP 1; figuur 19) die 15 handgevormde scherven opleverde (47 gram). Dit vondstmateriaal kwam volgens de leidinggevende archeoloog allemaal aan het licht tijdens het uitgraven tot op het archeologisch vlak. Door te natte omstandigheden kon het spoor niet gecoupeerd worden en kwam het onmiddellijk onder water te staan. Toch kon het spoor tijdens dit vervolgonderzoek niet meer terug worden gevonden. Wel werd op de locatie van de context een diepe, met de kraan gecreëerde vergraving vastgesteld waaruit naast jonger materiaal ook een scherfje handgevormd werd gehaald (zie figuur 20). Mogelijk is tijdens het dichten van de proefsleuven op deze plek een put gegraven om het water weg te scheppen. Een aantal andere kuilen, waaruit tijdens het vooronderzoek geen vondstmateriaal kwam, konden evenmin worden gelokaliseerd. Wel zijn er pogingen ondernomen om op basis van het grondplan gericht op zoek te gaan. Mogelijk waren ze ondiep bewaard of van natuurlijke oorsprong waardoor ze tijdens het uitgraven en opschaven van de proefsleuf verdwenen. Verder werden verspreid over het gebied (buiten de voor vervolgonderzoek geselecteerde zone) nog een tweetal paalkuilen en één grote kuil (of greppel) aangetroffen.55

ARCHEOLOGISCHE OPGRAVING POPERINGE ZWIJNLANDSTRAAT 44 BASISRAPPORT

--- ---

Figuur 19: Foto van kuil S74 zoals gefotografeerd tijdens het vooronderzoek. Ondanks de aanwezigheid van dit aardewerk kon dit tijdens het vervolgonderzoek niet meer worden gesitueerd (© Ruben Willaert).

Figuur 20: Foto van de nog gerecupereerde vondsten uit de door de kraan vergraven grond ter hoogte van kuil S74 (links bodemfragment in steengoed, vooraan pijpensteelfragment en uiterst rechts een fragmentje handgevormd aardewerk).

Figuur 21: Uitsneden van het grondplan met daarop de verschillende kuilen en de daarop geplaatste coupes: S291/292 (links) en S140 (rechts).

Tijdens het vervolgonderzoek werden minstens twee grote kuilen aangeduid. Een eerste kan gesitueerd worden in WP 8 en kreeg spoornummer S291 (zie figuur 21 - 23). Deze kuil bevond zich vermoedelijk boven greppel S161 en heeft dus een jongere datering. Vermoedelijk tijdens de postmiddeleeuwse periode werd greppel S6 door deze kuil gegraven. De grote kuil werd komvormig uitgegraven en toont vooral in coupe een lichtgrijze vulling met wat oranjebruine vlekjes. In vlak was de aflijning eerder vaag en leken de oranjebruine vlekjes te domineren. De diameter bedroeg 150cm, de maximale diepte 45cm. De vulling bestond uit licht zandige zandleem. In de kuil werden een aantal scherven gevonden (zie verder).

ARCHEOLOGISCHE OPGRAVING POPERINGE ZWIJNLANDSTRAAT 46 BASISRAPPORT

--- ---

Onmiddellijk naast deze kuil (zuidoost) was een vergelijkbare kuil (S292 – figuur 24) zichtbaar. Deze was veel minder diep (15 à 20cm) en is vermoedelijk voor de helft weggegraven tijdens het proefsleuvenonderzoek. Daarom is slechts notie te geven van een maximaal bewaarde omvang van 50cm (ter hoogte van de coupe). De lemige/zandlemige vulling had een vergelijkbaar uitzicht als kuil S291 in vlak. Het diepteprofiel had een licht grijzige kleur, maar bevatte (net als het grondvlak) zeer veel (oranje)bruinige vlekjes. Vondstmateriaal werd uit deze kuil niet gerecupereerd.

Figuur 23: Kuil S291 als volledige coupe (boven) en een kwart (onder) dat de (vage) oversnijding met greppel S161 toont.

ARCHEOLOGISCHE OPGRAVING POPERINGE ZWIJNLANDSTRAAT 48 BASISRAPPORT

--- ---

Figuur 24: Kuil S292 en de oversnijding van greppel S161 in coupe.

Een derde kuil (S140 – figuur 21 en 25) leek in vlak een verbreding te zijn van greppel S17/S92 (WP 2). Op basis van de coupe bleek het naast een verbreding ook om een opmerkelijke verdieping te gaan. In se is dit dus geen echte kuil. De zichtbaarheid van de opbouw werd verstoord door een recent langwerpig spoor (hoppeteelt) dat in de kuil was uitgegraven. De bovenste vulling van deze context was licht grijsbruin gevlekt, met oranjerode en lichtgrijze vlekjes. Daaronder bevond zich een vrij homogene licht grijze band en daaronder een smalle zone bestaand uit lichtgrijs sediment met oranjebruine spikkels. De onderste vulling was licht grijs van kleur. De breedte bedroeg ca. 1,10m tot 1,35m (de greppel had een breedte van ongeveer 30cm), terwijl de lengte ruim 1,50m was. De vulling bestond uit zandlemig materiaal met onderaan een meer lemig tot kleiig pakket. In de vulling van de context werden een vrij groot aantal scherven (zie verder) aangetroffen. In een lengteprofiel dat op de overgang van de greppel en het spoor werd uitgegraven, viel op dat de homogene licht grijze band in de noordelijke zijde opwaarts verder liep in deze greppel, terwijl het onderste pakket als een komvormige uitgraving onder deze lagen kon worden geregistreerd. De zuidelijke overgang naar de greppel toonde een ander beeld. Daar leek de greppel ondiep bewaard, terwijl de kuil vrij nog vrij diep was en een steile wand toonde. De verhouding tussen kuil en greppel was hier evenwel niet duidelijk. Aangezien alle greppels na het onderzoek werden leeggeschept met de kraan, is het duidelijk dat geen andere kuilen op de greppels onopgemerkt bleven.

Figuur 25: Kuil S291 met bovenaan de lengtecoupes die op greppel en kuil zijn gezet en onderaan twee haakse coupes. Het hout vormt de onderkant van een 20ste-eeuws spoor.

Naast deze kuilen kan verwezen worden naar één paalspoor (S297 – figuur 26) uit de ijzertijd. Dit paalspoor was eerder ondiep en was in vlak aanvankelijk niet zichtbaar aangezien het tegen kuil S140 aanlag. Pas tijdens het uitgraven van deze kuil kwam het spoor aan het licht. De vulling was licht grijs van kleur. De diepte bedroeg ongeveer 20cm, terwijl de diameter in vlak ongeveer 25cm was. Mogelijk kon ook een deel van de insteek worden geregistreerd.

ARCHEOLOGISCHE OPGRAVING POPERINGE ZWIJNLANDSTRAAT 50 BASISRAPPORT

--- ---

Figuur 26: Kuil S297 gezien in coupe.